Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 9 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 9
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

Scans (51.62 MB)

XML (1.83 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 9

(1894)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

Muziekanten in de natuur.

In eene der laatste afleveringen van ‘het Belfort’ hebben wij eenige woorden gezegd, over de taal der nachtegalen, en over de pogingen, door geleerde werkers en denkers aangewend, om die taal in woorden over te brengen.

Een punt was er nog dat wij niet hadden aangeraakt, namelijk: Bestaat er mogelijkheid om de nachtegalen te leeren praten?

Plinius verhaalt dat de kinderen van keizer Claudius zich vermaakten met sprekende nachtegalen, doch, wij kunnen, tot staving van die woorden, ons alleen op de eerlijkheid van den schrijver beroepen.

Wat er van zij, de vele proeven die aangewend werden om de nachtegalen iets van onze menschentaal te leeren napraten, zijn telkenmale mislukt.

Misschien zijn de nachtegalen ook zoo slim niet meer, als ten tijde van Plinius.

 

Wij zullen thans eenige sporten lager dalen op de ladder der geschapene wezens, en eens luisteren wat er verteld wordt.... door de kerfdiertjes.

Glimlach niet te vroeg, vriend lezer... Langen tijd bestond er in Ryn-Pruisen, eene vereeniging van geleerde mannen, die haren zetel had te Bohn, en waar Dr Langlois, een man van naam, aan het hoofd stond.

De congressen van die vereeniging werden telkenmale met belangstelling gevolgd in de geleerde wereld, en een Belgische schrijver, André Van Hasselt, heeft daar zelfs de stof gevonden voor meer dan eene kruimige bijdrage.

Van de hand van Dr Langlois, verscheen er destijds eene geheele studie, over de muziek der kerfdieren.

Volgens dien geleerde, onderscheidt men bij de kerfdiertjes, drie soorten van klanken: namelijk het eenvoudig gegons, den toon, en de stem.

Dr Langlois noemt Stem het gerucht voortgebracht door het

[pagina 64]
[p. 64]

ademhalingsorgaan en een ander lichaamsdeel ermee in betrekking staande, juist gelijk bij den mensch de stem wordt gevormd door de longen en de strotspleet.

De toon wordt voortgebracht door het tegenelkander wrijven van verschillende uitwendige lichaamsdeelen, en wanneer er door die wrijving een gerucht ontstaat dat hoegenaamd niet kan 't huisgebracht worden in de muziekale wereld, heet dat ‘Gegons’.

Op den eersten rang, onder de kleine muziekanten, komt de honigbij. Een geoefend oor kan gemakkelijk, in den korf, de tenors van de basstemmen onderscheiden, en Karl Butler, die zich vóór Dr Langlois, met het vraagstuk bezighield, verzekert dat hij eens, luisterende aan eenen biekorf, duidelijk hoorde hoe een gedeelte van den zwerm de toelating vroeg om naar een ander oord te vertrekken, waarin de koningin, knorrend en als met tegenzin, toestemde. Gij lacht al! Goed, dat staat u natuurlijk vrij; maar vergeet niet intusschen, dat de aanhaler van die bijentaal, eenen grooten naam droeg in de geleerde wereld.

De bijen hebben dus wel degelijk eene stem, evenals de meikevers, en trouwens, al de tweevleugelige insekten. In de luchtpijp, zich bevindende in hunne borstkas, is een klein vlies gespannen, dat zij doen trillen, wanneer hunne ademhalingspoozen snel op elkander volgen. Dit is ook het seval met de vliegen; echter, daar bij deze laatste de borstorganen en dus het stemvlies ook, zoo klein zijn, moeten zij, om een gerucht te kunnen voortbrengen, zoo snel ademhalen dat men hun geluid haast niet meer als stem kan aannemen.

Doch, bij het gemis aan eene goede stem, beschikken zij over eenen muziekalen toon, voortgebracht door het wrijven van hunne vleugels.

Ook de vlinders brengen door die beweging een gerucht voort, maar zoo stil, zoo nauw hoorbaar, dat men het nergens kan rangschikken, noch als toon, noch als stem, zelfs niet als gegons.

Overigens, dit is het geval met bijna al de snelvleugeligen.

De sprinkhaan, de eigentlijke veldsprinkhaan brengt eenen toon voort. Dat lieve diertje heeft de binnenzijde van zijne pooten bezet met ongeveer 90 tot 100 kleine en scherpe tanden, en het gebruikt ze, als de strijkstok eener viool, om er heen en weer mee te wrijven op de puntige deelen zijner bovenvleugels. Hierdoor ontstaat eenen korten, scherpen toon, dien men ook kan hooren bij de kelderkrekel, waar hij, door eene bijna gelijke beweging, wordt voortgebracht. Alleen de woudkrekel maakt hierop uitzondering: deze draagt, onder aan den rechterbovenvleugel een kleinen trommel, onder aan den linkerbovenvleugel, een getand vliesje, en wanneer de nederige muziekant lust heeft om aan den eenen of anderen goeden vriend, eene serenade te brengen, slaat hij eenvoudig de trommel.

Deze eigenschap is bij sprinkhanen enz. echter uitsluitelijk het aandeel van het mannelijk geslacht... de wijfjes zwijgen altijd, omdat bij hun het speeltuig niet aanwezig is.

[pagina 65]
[p. 65]

De lijkkevers - ook wel doodgravers - dragen op den rechterpoot een scherpgetand vlies, en brengen eenen toon voort door er mee te wrijven tegen hunne ondervleugels.

Onder de kleine kerfdiertjes, zijn de schildvleugeligen als muziekanten het best bedeeld: zij beschikken over eene welluidende stem, en brengen meteenen eenen toon voort, door de buitenzijden van hunne borstkas, gedurig heen en weer te schrobben op de onderste boorden van het harnas of schild, waarin de Almachtige hunne fijne lidmaten heeft geborgen.

 

Ziehier nu hoe Dr Langlois, de uitslagen van zijne opmerkingen meedeelde:

‘In de stem van de groote vlieg - ook wel bomme of bom, in sommige streken van Vlaanderen - onderscheidt men opvolgentlijk de volgende noten: mi, ré, rédièze, utdièze, si en sibémol; het gegons harer vleugelen is mi of fa. De gewone vlieg geeft de noten si, mi, en hare vleugelen geven de noot sol; de klankladder der honingbij, geett de noten la, si en ut, en hare vleugelen, soldiëze en la; de mosbij, de noot si, enz. enz.’

Wij geven deze laatste muziekale opmerkingen van den geleerden man, ook aangehaald door Van Hasselt, voor wat ze waard zijn, aan degenen die er lust en tijd voor hebben, de zorg overlatende te onderzoeken en na te gaan, wat er waar of onwaar is in die beweringen van den geleerden opmerker.

 

't Is tijd dat wij deze studie eindigen. Menigeen toch, zal misschien al gedacht hebben: ‘Maar, hoe is het toch mogelijk dat iemand zoo dom kunne zijn te onderzoeken wat krekels en sprinkhanen weten te vertellen?’

Die onderbreking ware voorbarig en misplaatst.

Alles in de natuur, alles wat tot het geschapene behoort, van af den adelaar die hoog in de wolken zweeft tot het kleine gevleugelde kerfdiertje, dat als een zonnestip van bloem tot bloeme danst, is onze aandacht en het onderzoek der wetenschap waardig.

Niemand maakte zich zelf; alles, in den tempel der natuur, komt en ontvangt leven uit de hand van God; de redelooze wezens die onder, om en boven den mensch leven, zijn dus, elk in zijn eigen aard, een deel van het meesterstuk der schepping, en het oog van den Vader in den hemel rust misschien met zoovel liefde niet op het edele dier dat wij liefkozen en bewonderen, als wel op de kleine rups die wij, minachtend, vertrappen onder onze voeten; omdat deze sterk is en beschermd, gene zwak en verlaten.

Overigens, geheel de natum zingt onophoudend de hymne van liefde en erkentenis aan den Schepper; onophoudend, want de geheim-

[pagina 66]
[p. 66]

zinnige geruchten die wij 's nachts meenen te hooren, zijn anders niets dan de stemmen en tonen van duizenderlei verdoken zangers; en verhaalt Von Humboldt niet, dat hij 's nachts in de bosschen der Nieuwe Wereld bijna nooit een oog kon toeluiken, omdat er uit den schoot van het woud, gedurig een concerto opsteeg van huilende en dreigende, of zacht streelende stemmen?

Welnu, in dien lofzang, den Schepper ter eere, heeft elk muziekant, elk zanger, hoe nederig en vergeten ook, zijn aandeel en dus zijne waarde. Dat erkennen, onderzoeken en bewonderen, is God loven en danken in het grootsche gewrocht zijner handen, en geene hulde kan gevoeliger zijn voor den Maker, dan zich bewonderd en gezegend te zien in zijn maaksel.

Zoo brengt alles in de natuur er het zijne toe bij, om den denkenden mensch te doen opklimmen tot zijne bestemming, tot God.

Ja, geloofd en gedankt zij den Schepper in de heerlijke melodiën, vloeiend uit den gorgel van den nachtegaal!

Geloofd en gedankt zij den Schepper, in het gegons der nederige kerfdiertjes, in den vleugelslag der vlinders, in den scherpen kreet der krekels!

Geloofd en gedankt zij den Schepper in alles wat Hij voor den mensch uit het niet riep; in alles wat, in de natuur en in den hemel, de goddelijke goedheid van Zijn hart en de heerlijkheid van zijnen heiligen naam verkondigt.

 

Lokeren.

Alleene.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken