Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 10 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 10
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (173.61 MB)

XML (1.87 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 10

(1895)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 128]
[p. 128]

Boekennieuws en kronijk

Limburgsch Jaarboek. - Limburgsche Maatschappij voor Letterkunde en Wetenschap Derde Boek. 1894-1895. Bilsen, L. Simoens en J. Bollen, drukkers en uitgevers.

Goed heil! Met den blijden glimlach die het onverwachte weerzien van een goede oude kennis op de lippen roept, ontvingen wij ter beoordeeling het derde Jaarboek der Limburgsche Maatschappij voor Letterkunde en Wetenschap. Een vluchtig doorbladeren, een oogslag op de inhoudstafel volstaan tot het bewijs dat er in het afgeloopen jaar een heel eind wegs werd afgelegd, en een respectabele hoeveelheid goed en deugdelijk werk verricht. Goed heil dan, uit ganscher harten, aan het Limburgsch Jaarboek, goed heil en lang leven, - en eere aan den moed en de volharding en den geestdrift der medewerkers van dit jaar!

Men weet dat het Limburgsche Jaarboek wetenschappelijke bijdragen benevens zuiver letterkundige bevat - In het wetenschappelijk gedeelte krijgen wij van Dr Jef Cuvelier een zeer belangwekkend kijkje in de goederenverdeeling op het einde der 18e eeuw, in de gemeente Bilsen, jammer maar dat de taal waarin deze uitgebreide studie gesteld is, wel wat te wenschen overlaat. De heer Emile Geraets handelt over den oorspronkelijken mensch in Limburg. De heer Fr. Huybrigts over Romeinsche onderbouwwerken te Tongeren, een ongenoemde stelt de vraag of er moet geschreven worden Haspengouw of Haspegouw. Met een dichterlijke hulde van den begaafden Doornkapper aan Van Eyck, eene levensschets van den schilder Jan-Lodewijk Hendrix (1827-1889) door Jacob Stinissen en eene reeks aanteekeningen over Limburgsche Schilders (Guffens, Geraets, Djef Anten, Paul Bamps, Frans Keelhoff) door Hubrecht Swennen wordt hulde gebracht aan of de aandacht gevestigd op enkele uit die talrijke schare van schilders welke het nederige Limburg zag geboren worden. Aan de verheerlijking van enkele onder de Limburgsche schrijvers wijdde Camiel Huysmans zijn Vizioen van drie uit Hollandsch-Limburg; met brio geschreven, van humor tintelend, getuigt het stukje van een stellig ongemeene kennis der Limburgsche letter- en beschavingsgeschiedenis, zoodat men werkelijk niet weet wat men het meest zal bewonderen, de geleerdheid of de kunst, in deze fantastische bladzijde lettergeschiedenis en lettercritiek... Een Vizioen van drie uit Hollandsch-Limburg: voegen wij er enkel nog bij dat deze drie zijn Emiel Erens, Frans Erens en Ecrevisse, deze laatste komt er echter slecht van af, en het was waarlijk een geniale inval om die geestige bladzijden te laten eindigen met een gramschapsbui van den braven Ecrevisse, oud-vrederechter te Eecloo, met de krijgshaftige tusschenkomst van Ambiorix: - Zweg, menneke! - zei Ambiorix - mok ni te veul ambras hooi, of ich pak oech mét oere gieles! en ten slotte met een gat in de grosse-caisse van de dorpsfanfare. Ook de andere letterkundige bijdragen zijn eigenaardig en verdienstelijk. van verheven bezieling is het

[pagina 129]
[p. 129]

Hooglied in dichterlijk proza van L. Lambrechts; B. Buckincx' Volks liederen verdienen ten volle dezen titel; R. Schrijvers besteedt er een wezenlijk talent aan om in kunstvolle liederen van smedige, kleurige taal zijn ziedenden hartstocht uit te gieten, en de menschen te doen gelooven dat hij waarlijk uitzinnig, gek van liefde is. En daarna weder Doornkapper met zijn ‘Bemoediging’, een heilgroet aan de Limburgsche zangers gebracht, aan de ouderen als aan de jongeren; en nogmaals liederen daarna van A. Swennen, van Theodoor Sevens, van St.-L. Prenau; en ten slotte, in proza, het levendig en aangrijpend verhaal van den ‘Dusselteur’ door J. Duqué, en in proza insgelijks, kunstvol proza, de zielstudie van Victor Bouts: Smart om Liefde's wil... Ziedaar eene onvolledige opsomming van den rijken en afgewisselden inhoud van het derde der Limburgsche Jaarboeken. De Limburgsche maatschappij, die reeds om de verhevenheid van het doel dat zij betracht, op onze hulde recht heeft, verdient deze hulde dubbel omdat haar onverzwakte geestdrift blijkbaar zoo opwekkend werkt ginder in het dichterlijke heimatgouwe, en dat vroeg of laat dat geestdriftig herleven van Limbarg de sluimerende letterkunde van ons aller gemeenschappelijk Vlaanderen aanprikkelen zal tot nieuw leven ook...

S.

 

Franciscaansch Vlaanderen of levensschetsen van al de paters Minderbroeders-Recollecten, die aan de voormalige Provincie van St. Josef, in het graafschap van Vlaanderen, hebben toebehoord, van 1629 tot 1797; benevens van de Franciscanen die vóór 1629 in Vlaanderen geboren zijn, er langen tijd geleefd hebben of gestorven zijn en door hunne deugden, geleerdheid enz. hebben uitgemunt, door P. Fr. Pholianus Naessen, Minderbroeder. Mechelen, Prijs fr. 5,00, 1895, een deel gr.-8o.

De opgave van den titel des werks zal voldoende zijn om degenen, die de bibliographie en de biographie beoefenen, of te raadplegen hebben, aan te zetten het te koopen Het boek, vrucht van eenen twaalfjarigen gewetensvollen arbeid, verdient ten volle de gunst; men treft er honderden korte, of lange, levensschetsen in aan van Minderbroeders, die door geleerdheid, deugd of heilig leven hebben uitgemunt, en ongetwijfeld zal de opgave van al de kloosterlingen der orde, in de Vlaamsche Provincie, volledig zijn, daar de schrijver al de bekende bronnen raadpleegde. Het boek is goed geschreven, in eenen bondigen, klaren stijl, sober zooals het past.

De voorrede sluit met de woorden: ‘Geen twijfel of zeer vele Vlaamsche familien zullen er leden in vinden, die hun tot nu toe onbekend gebleven waren.’ Zoo zal 't wel zijn, althans schrijver dezes vindt er een voorzaat vermeld, hem tot heden enkel bij name, volgens stamboom, bekend.

Zoo zal, ook in een ander dan bloot kerkhistorisch opzicht, het werk van pater Naessen velen van groot nut zijn, daar de hier verzamelde inlichtingen slechts met groote moeite verkregen, en ja, de meeste buiten het bereik der belanghebbenden, in weinig bekende handschriften verspreid zijn. Voor de geschiedenis van menige gemeente in Vlaanderen behelst Franciscaansch Vlaanderen ook zeer wetenswaardige inlichtingen.

De bibliographische notas schijnen ons zeer nauwkeurig Men vindt er het bewijs, dat vele, zeer vele oude hss, vroeger in kloosters bewaard, tijdens de Fransche omwenteling verloren geraakten, en tot heden zoek bleven!

Wij wenschen den geleerden schrijver geluk met de vrucht zijner langdurige en nauwgezette studie, welke tot model mag dienen aan andere oude kloostervereenigingen, waar eene uitgave als deze nog ontbreekt, als de Karmelieten, Predikheeren, Augustijnen enz.

P.

[pagina 130]
[p. 130]

De H. Thomas van Aquino, als Wijsgeer. - Openingsrede bij de aanvaarding van het kerkelijk Hoogleeraarsambt in de Wijsbegeerte van den H. Thomas van Aquino, aan de universiteit van Amsterdam, op Maandag 1 October 1894 door p.J.V. De Groot, Ord. Praed. S. Theol. Magister. Tweede druk. (35 bladz. groot in-4o)

Dit uitgebreid opschrift mag volstaan om den aard van het werk te laten kennen: om er al het verdienstelijke van weer te geven zouden 35 bladzijden niet toereikend zijn. Wij willen dus den lezer ons proza sparen, en enkel hem vurig aanzetten om die openingsrede - zooals wijzelf deden - te lezen en te herlezen. Hem ook zal zij vast behagen en hem boeien: zij is grootsch in haren eenvoud, of, beter eenvoudig in hare grootschheid, spiegelklaar in hare diepte; gemoedelijk in al hare deftige weerdigheid; warm en levendig in hare wijsgeerige strengheid.

E.D.L.

 

Maredsous, par Firmin van den Bosch. Gent, A. Siffer. Prijs fr. 1,00.

Dit lief en zonderling boekje in 't blauw en in euchologenformaat gedrukt bevat het dichterlijk verhaal van een bezoek aan de Benedictijner abdij van Maredsous en die der Benedictijnersen (Sint Scholastica) van Maredret.

In eene levende taal en een schitterenden stijl beschrijft hij den grootschen aanblik van beide monasterien en hunne strenge en treffende natuuromgeving; hij eindigt met zeer gegronde beschouwingen over het verval der liturgie welke de monniken van den H. Benedictus weder trachten op te beuren met raad en daad.

 

Studien en Kritieken, (deel 3) van den Noord-Nederlandschen predikheer van Hoogstraten. Dezer dagen is eene nieuwe aflevering verschenen, zij bevat het vervolg eener breedvoerige verhandeling over Multatuli. Prijs fr. 1,05.

 

Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen onder redactie van Taco H. de Beer en Dr E. Laurillard. De vierde aflevering ervan is verschenen: Debiteur tot Eleine. Even belangrijk is zij als de voorgaande.

 

Koninkl. Vlaamsche Academie. - Zitting van Juli: De bestuurder, Dr Hansen, brengt een woord van hulde aan de nagedachtenis van den heer L. Mathot Vervolgens geeft hij mededeeling van de verklaring, die in de Kamer der Volksvertegenwoordigers door den heer minister Schollaert, betreffende de verbouwing van het lokaal der Academie, de herkenning der nieuwere commissien en de vermeerdering der haar geschonken toelage werd afgelegd. Die uitslag, zegt spreker, is stellig ook te danken aan de bemoeiingen der senators en volksvertegenwoordigers van het arrondissement Gent. Op voorstel van den heer Obrie beslist de vergadering dat een brief van dankbetuiging zal worden gezonden aan den heer volksvertegenwoordiger Van Cleemputte, die de zaak der Academie in de Kamer zoo goed heeft bepleit.

Tot leden der commissie, belast met het voorstellen van onderwerpen voor de letterkundige wedstrijden voor 1897, worden benoemd de heeren Coopman, de Flou, de Potter, Micheels, Willems.

Ten slotte roept de heer Micheels de aandacht der vergadering op de thans bestaande regeling van den vijfjaarlijkschen wedstrijd voor geschiedenis. Zijn voorstel wordt naar het bestuur verzonden.

[pagina 131]
[p. 131]

Davidsfonds. - Het bureel van het Hoofdbestuur is den heer Schollaert, ondervoorzitter van het genootschap, gaan gelukwenschen en koestert de beste verwachtingen van de overtuigde vlaamschgezindheid van den nieuwen minister, die er overigens reeds, bij zijne intrede in den Raad der Kroon, doorslaande bewijzen heeft van gegeven. Zoo is hij nu overeengekomen met zijnen collega den heer Begerem, bestuurlid van het Gentsche Davidsfonds, nopens een rechtvaardig en logiek klasseeren der Belgische gemeenten in Vlaamsch en Waalsche. - Het Hoofdbestuur heeft een pijnlijk verlies gedaan door het afsterven van zijn tweeden ondervoorzitter den heer Mathot. Zie artikel in het korps dezer aflevering. - Vele afdeelingen van het Davidsfonds hebben een werkdadig deel genomen in het luisterrijk vieren van den 11 Juli. - Het ijveren der afdeelingen voor het doen stemmen van het wetsvoorstel van J. De Vriendt, schijnt met den besten uitslag te zullen bekroond worden; de heer De Landtsheer zelf heeft verklaard: er zullen moeielijkheden zijn, doch de zaak van rechtvaardigheid gaat vóór alles.

 

Ieperen, Iper. - Omtrent het artikel in het laatste nr verschenen betrekkelijk dien stadsnaam, hebben wij de twee volgende briefwisselingen ontvangen:

Naar aanleiding van mijn artikel ‘Yperen, Ieperen of Iperen,’, in nr 7 van het Belfort opgenomen, schrijft de zeer eerw. heer Rykaart Carette mij het volgende:

‘Heer Alf. Vandenpeereboom schrijft, waar weet ik niet, dat hij Iper (boven Ieperen) verkiest; de reden: men zegt Iperling en nooit Iperenling of Iperenlingen,. - Dat is doorslaande genoeg.’

De gegeven reden komt mij inderdaad afdoende voor en wordt dit nog meer wanneer men denkt aan Brugge, Bruggeling.

 

Etterbeek, 11 Juli 1895.

K. De Bruyne.

 

Ik ben het met den Heer K. De Bruyne omtrent de spelling van dien eigennaam niet eens; dat hij voorstelt Iperen te schrijven komt daardoor. dat hij zich omtrent de natuur van den klank ie vergist; niet hij alleen doet zoo · in Zuid-Nederland wordt die klank algemeen verkeerd uitgesproken,

Hij wil, dat men voor de spelling op de uitspraak zal steunen; dan juist moet Ieperen, niet Iperen geschreven worden. De Heer De Bruyne zal mij wel toestemmen, dat de inwoner van die stad, den naam van zijn geboorteplaats uitspreekt met korten, zuiveren i-klank; ik heb ter plaatse nooit anders hooren uitspreken; dat is trouwens de beschaafde Nederlandsche uitspraak. Ik weet wel, dat men in Zuid-Nederland, buiten West-Vlaanderen dezen stadsnaam met langen klank uitspreekt; maar die dialectische uitspraak kan ons niet binden met betrekking tot de spelling. Hoe wordt nu in de Nederlandsche spelling de korte, zuivere i-klank verbeeld? Door ie, ie (zoo ook oe) wordt immers in Nederlandsche woorden kort uitgesproken en is alleen lang vóór r. De vergissing van den Heer D.B. is, dat hij ie voor een tweeklank houdt, terwijl 't er geen is. De Nederl. tweeklanken zijn (Cosijn-Te Winkel § 48) ei, ij, ui, au, ou, aai, ooi, oei, aau, eeu, ieu; de ie wordt er niet onder gerekend; vgl. andere spraakkunsten: Koenen, § 35; Stoett, § 13 enz. Over de korte uitspraak van ie, oe vgl. Vercoullie, § 26. Juist omdat ie den korten, zuiveren klank voorstelt, zou de vereenvoudigde spelling (Kollewijn c.s.) den uitgang isch, waarin men hem hoort (en niet i als in bid; dus is met betrekking tot dat punt, de spelling van De Vries-Te Winkel inconsequent), logisch met ie spellen: afgodies, logies. Steunt de commissie voor 't vaststellen van de spelling van Vlaamsche plaatsnamen op

[pagina 132]
[p. 132]

de uitspraak, dan heeft ze goed gedaan met Ieperen te schrijven. Steunt ze op de afleiding en brengt ze er iepenboom mee in verband - D. Iper, Fr. ipréau, Sp. olmo de Ipre bewijzen, dat de naam van den boom met dien van de stad samenhangt - dan nog heeft ze goed gedaan, omdat de boom in 't Nederl. wel eens ijp, doch doorgaans iep genoemd wordt, zooals ik het uit de geschreven en de gesproken taal heb kunnen nagaan.

P.S. Ieperling en niet Ieperenling doet volstrekt niets af. Immers: Wetteraar, Lokeraar en niet Wetterenaar, Lokerenaar, en toch Wetteren, Lokeren, Ieper is wel de Iepersche vorm van den stadsnaam - indien dat iets afdeed zou ik van Olsjt zijn - doch de algemeene Nederlander kent alleen Ieperen. Trouwens de plaatsnamen met uitg. eren zijn talrijk: Wetteren, Lokeren enz.

 

Brussel.

H. Meert.

 

Het Stadhuis van Leuven zal hersteld worden; de begrooting der onkosten is van 1,400,000 fr. het is een der schoonste gedenkstukken der XVe eeuw. Het werd gebouwd kort na de oprichting van het stadhnis van Brussel, door den bouwkundige Mathieu de Loyens. De eerste steen werd gelegd den 29 Maart 1448 door den burgemeester Gaunter van Nethem. De opbouw duurde 15 jaar en kostte 44,785 gulden. Eene eerste herstelling kostte 250,000 fr. en duurde van 1829 tot 1841.

 

- In eene zitting van het Taalverbond bracht de heer Pol de Mont eene vraag te berde, waarop wij de aandacht vestigen zoo van boekliefhebbers als van letterkundigen. Hij zou namelijk willen tot stand zien komen een comiteit dat zich zou gelasten met het bijeenverzamelen van een aantal menschen die zich zouden verbinden alle jaren voor een zeker som geld boeken aan te koopen der hedendaagsche letterkunde. Men zou hun dan eene lijst voorleggen van al de verschijnende werken op Nederlandsch letterkundig gebied.

 

Zerk Van Eyck. - De advocaat-gederaal Jhr Napoleon de Pauw heeft zijn onderzoek uitgegeven over den grafzerk, toegeschreven aan Hubert Van Eyck De geleerde archeoloog komt tot de bepaling dat de zerk, in de kerk van St-Bavo te Gent gevonden, wel degelijk die is welke het graf van den beroemden schilder bedekte. M. Herman Van Duyse heeft die vaste bepaling bestreden; doch zij werd ondersteund door kanunnik van de Gheyn en professor de Ceuleneer. De bespreking over dit vraagpunt zal in de volgende zittingen van den Historisch- en Oudheidskundigen Kring van Gent worden voortgezet.

 

† August Reichensperger, broeder van wijlen Petrus Reichensperger, te Coblenz in 1808 geboren. Hij was een der stichters van de Middenpartij in Duitschland en de grootste ijveraar voor de herstelling der Domkerk van Keulen. Bevoegde oudheidkundige schreef hij menige gewaardeerde werken over kunst en inzonderheid over de gothische kunst.

 

† Charles Leroy te Parijs, de vroolijke schrijver van menige soldatenschetsen. - Karia Adlersperre, Zweedsche schrijfster, ijveraarster voor de ontvoogding der vrouw, zij laat ook eene levensbeschrijving achter van Frederika Biemer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hippoliet Meert

  • K. De Bruyne

  • over Johannes Theodorus Petrus de Groot

  • over Pholianus Naessen

  • over Firmin Van den Bosch