Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 10 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 10
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (173.61 MB)

XML (1.87 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 10

(1895)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 276]
[p. 276]

Wenken en vragen

Korting, afhouding. Kiliaan (niet Kiliaen) geeft die woorden niet. Dat heeft met de quaestie niets te maken. Hij spreekt ook niet van een rijwiel!

Afhouding ís hetgeen van een jaarwedde... wordt afgehouden als wij aan 't woord die beteekenis géven; anders niet. Ik kan me moeilijk den vorm voorstellen, dien 't woord in mijn dialect hebben zou, indien 't gebruikelijk was. Géven we nu aan 't woord bewuste beteekenis, dan doen we 't alleen omdat we bedoeld begrip in 't Fr. retenue hooren noemen.

Korting ís in 't Nedl. wél de naam van 't hier betrokken begrip, welke beteekenis het woord in dialect ook hebben moge.

Oogpunt (onder dat -). ‘Bij anderen leest men in dat oogpunt, uit dat oogpunt.’ Ik kan er bijvoegen : bij anderen nog van dat oogpunt. Natuurlijk ! De Zuidnederlander, voor wien die uitdrukking niet tot de levende taal behoort, maakt er alles van. Die onvastheid van taal is juist een kenmerk van 't Zuidnederl. Het Nederl. zegt : uit dat oogpunt. Dat is logisch gezegd en daarom goed. Waarom men niet zeggen mag onder dat oogpunt? Omdat, wanneer die uitdrukking voor den Vlaming niet tot de levende taal behoort, en 't zuiver Nederl. uit dat oogpunt zegt, hij, die in de boekentaal onder d. o. schrijft, het alleen kán doen onder Fr. invloed en zich dus aan een gallicisme bezondigt. Of zij, die in dat oogpunt zeggen, uit het Fr. vertalen? Neen. Dat is weer een ander knoeierij. Niemand zegt dat, dan hij, die maar onvolkomen Nederlandsch kent. Hier hebben we een geval van verkeerde analogie, onder den invloed van in dit opzicht, zooals van dat oogpunt gezegd wordt - door brekebeenen - onder den invloed van van dat standpunt (uit).

In beroep gaan. Waar 't Fr. in ons land steeds de rechtstaal geweest is; waar we iederen dag in de Chronique judiciaire van onze Fr. dagbladen aller en appel (en cassation) lezen ; waar 't volk in appél of in kassoosje goot is de herkomst van in beroep gaan niet twijfelachtig; alleen hij, die zijne oogen toeknijpt, kan 't licht van de zon niet zien, als ze schijnt.

Men beroept zich op 't gezag v. d. Hr. J. Obrie. Te recht. Doch hier heeft die uitstekende taalkenner zich vergist. Trouwens in De Nederlandsche Rechtstaal, blz. 27, geeft hij de uitdr. : beroep instellen, in hooger beroep gaan, of komen, beroep aanteekenen. Door mij nu geraadpleegd schrijft hij : ‘Het is waar, dat ik in m. werkje De Nedl. Rechtstaal enz. de uitdr. “in beroep gaan” in bescherming schijn te nemen. (Ik cursiveer). Toen ik dat schreef, was mijn aandacht

[pagina 277]
[p. 277]

niet bijzonder gevestigd op de meerdere of mindere deugdelijkheid van in beroep gaan.’ De uitdr. die hij zelf voor de beste houdt is: beroep instellen, althans met betrekking tot de rechtstaal. Wat ik er kan van zeggen, is dat de gewone uitdr. in 't Nedl is: in beroep komen, en dat deze alleen voor de figuurlijke taal in aanmerking komt Wie dan toch in beroep wil gaan, kan maar gerust onder 't Fr juk voortsukkelen.

De gebroken potten betalen. Als dát geen gallicisme is, zijn er geen! Dat alleen is de quaestie De verfransching in Zuid-Nederland nam een aanvang zoo'n langen tijd vóór de Fransche pensionaten (met pensionnaten)!

Camera obscura Eén Belgisch leeraar althans ken ik, in een athenaeum, waar dat uitstekend boek op 't programma voorkomt, die het door de jongens niet laat koopen, omdat, naar hij zegt. ‘de tekst te duister is’. Zou die dan zoo wél begrijpen?

Brussel.

H. Meert.

 

De bovenstaande regelen, destijds door mij ingezonden, slaan op enkele aanmerkingen gemaakt op mijn Taalpolitie (verschillende afl. v.h. Belf. '94 en '95). Zie Belf. '95, 2, 134-135.

Gont, October.

H. Meert.

 

Ieperen, Iperen of Iper. - De heer Meert vraagt mij of ik hem toestem dat de Iperlingen den naam hunner stad met korten, zuiveren i-klank uitspreken. Indien die geachte taalleeraar eenige voorbeelden van dien klank gegeven had zou ik hem daarop kunnen antwoorden; nu niet, want ik weet niet juist hoe die klank klinkt. De zeer eerw. heer R Carette schreef mij dat Iper wordt uitgesproken met den klank van i in titel, artikel, enz. iets waarmede ik het geheel eens ben

Maar i in artikel of in het oude beghinen enz. klinkt niet als ie in bier.

De heer Meert zegt dat ie in Nederlandsche woorden kort wordt uitgesproken en alleen lang is vóór r, en dat ik mij vergis door te denken dat ie een tweeklank is. Welnu, ziehier wat ik daaromtrent kan getuigen Behalve de uitspraak van het zuidwesten, het westen, het midden en het roorden van West-Vlaanderen, hoorde ik die van Gent, alsmede van de provincien Zuid- en Noord-Holland en Gelderland, en overal hoorde ik den zelfden ie-klank, zoowel in bier, zier, gier, kier, als in wie, bied. brief, ziek, hiel, vliem, wien, iep, piepen, spies, schiet, met, enz - Ik heb daar neigens eenen zweem van verschil in dien klank waargenomen; alleen in zekere streken van Fransch-Vlaanderen wijkt hij tamelijk sterk van die algemeene uitspraak af

Nu geloof ik den heer Meert op zijn woord wanneer hij bevestigt dat de spraakkunsten den ie-klank niet als tweeklank vermelden, maar behalve dat de spraakkunsten veel, zonder onderzoek, van elkander overnemen, moeten zulke regelen op talrijke feiten steunen of zij hebben geene waarde. Welnu, men luistere goed en men zal hooren dat ie bepaald zoo zuiver met klinkt als b.v. i in beghinen. of als o in molen, of als uu in vuur. Men hoort er nl na den i-klank nog dien der doffe e. Wel is waar zegt de heer Meert dat de ie-klank in Zuid-Nederland algemeen verkeerd wordt uitgesproken. Maar, zooals ik reeds zeide, ie klinkt in Noord-Nederland juist zooals hier.

[pagina 278]
[p. 278]

Nu zou men nog kunnen opwerpen dat ik het bestaande verschil wellicht niet opgemerkt heb, doch ik mag den lezer verzekeren dat mijn oor daarvoor openstond en ik, b v. dadelijk waari am dat is, hetwelk te Gent als es wordt uitgesproken, - terwijl het in Zuid-Brabant met den duitschen i-klank (in ich enz.) klinkt, - in Holland even als in West-Vlaanderen uitgesproken wordt; dat de tweede i van minister in Holland klinkt als i in is; dat cholera er den klemtoon heeft op e; dat de l van melk er verdubbeld wordt met den doffen e-klank er achter (meliek), enz. - Dit ten bewijze dat ik goed naar de uitspraak horkte.

Daaruit blijkt dus, denk ik, dat zoo de Coremans-commissie op de uitspraak lette, zij verkeerd deed met Ieperen in plaats van Iper aan te bevelen, en zij zeer goed zou gedaan hebben met opzichtens Iper te handelen zooals zij deed opzichtens Iseghem en Isenberge, waar de i juist denzelfden klank heeft als in Iper.

Zooals ik in mijn eerste artikel schreef, komt de ic-klank in niet eene der vroegere spellingen van Iper voor, en ook de door mij genoemde Hollandsche wetten deden het niet, maat schreven i voor. Ik geef toe dat zulks geene reden ware om nu nog ie niet te schrijven, indien dit de richtige spelling ware, doch ik geloof afdoende bewezen te hebben dat zij het, met het oog op de uitspraak niet is, en steeds werd de uitspraak geeerbiedigd zoolang i door ie niet werd vervangen; immers men weet dat de Y-klank in West-Vlaanderen steeds klonk en nog klinkt als i in beghinen.

De heer Meert is van gevoelen dat de naam van Iper met dien der repenboomen samenhangt; - een gevoelen dat ik niet zal bestrijden, maar ik houd het er voor dat de afleiding voor de uitspraak moet onderdoen

Met den heer pastoor Carette en wijlen A Vandenpeereboom dacht ik dat de spelling Iper boven Iperen te verkiezen was, omdat men steeds Iperling zegt en nooit Iperenling. De heer Meert deelt deze zienswijze niet, en wel omdat men zegt: ‘Wetteraar, Lokeraai’ en niet ‘Wetterenaar en Lokerenaar’ Doch zoo daarmede bewezen wordt dat A Vandenpeereboom's beweegreden niet volstaat om de spelling Iper, in plaats van Iperen, te wettigen, zoo is het anderzijds klaat dat 's heeren Meert's antwoord met bewijst dat de uitgang en bij Iper dient gevoegd te worden. Vóór het invoeren van de reeds bedoelde hollandsche wetten van 1827 en 1829 was die uitgang nooit in de spelling van Iper voorgekomen; en alvorens hem voor richtig te houden zal ik wachten tot dat men aantoont waarom hij naderhand moest ingevoerd worden: hij komt immers, evenmin als de ie-klank met de uitspraak door de West-Vlamingen, van Iper, overeen, en 't is niet te ontkennen dat er overal, voor het schrijven der plaatsnamen, tekening met de uitspraak wordt gehouden.

 

Etterbeek.

K De Bruyne.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken