Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 13 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 13
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.93 MB)

Scans (33.38 MB)

ebook (4.13 MB)

XML (1.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 13

(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

De Winter ook kan lieflijk zijn.

 
De lente is heên, de zomer uit;
 
daarom zal ik niet klagen.
 
- Ik min hun' zang, hun blij geluid;
 
zij mogen weêrom dagen. -
 
Maar, 'k ken een ander liedekijn:
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
Wat scheelt mij dat de zonne moe
 
den dag maar open doet en toe
 
vol smoor en grauwigheid;
 
als ik zijn lieve nevels min
 
met duisterheid en grauw daarin,
 
vol enkelverwigheid.
 
Dan menge ik water in mijn wijn:
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
Dat 't wintert, brimmelt, sneeuwt en vriest;
 
dat 't waait en buischt, en stormt en briescht,
 
zooveel het maar en lust;
 
ik min des winters wild gedrang,
 
zijn hard gestreel, zijn ruw gezang;
 
dan heb ik zielerust.
 
Is 't spelen grof, 't genot is fijn;
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
De winterzonne daagt in 't hout
 
gekleed in purperwendig goud,
 
zoo statig en zoo groot.
 
De boomen weven aan den rand
[pagina 126]
[p. 126]
 
van 't bonte kleed hun zwarte kant
 
op donker donker rood;
 
het oosten zwemt in karmozijn:
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
Laat maar den grauwen winternacht
 
verwandlen met zijn sneeuwenpracht
 
der weiden grijs gewaad;
 
in 't zelverzoete spegelblad
 
de zonne boomen stil en mat
 
met zacht en zoet gelaat.
 
Vaarwel o zomerzonneschijn;
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
Al takken en al spillen, staan
 
de boomen nu met sneeuw belaan,
 
met witgewolde vacht
 
en bladerloos zoo spreken zij
 
veel schooner en veel dieper mij
 
als in hun' groene pracht.
 
Mij vaart noch blad noch vogelijn:
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
Laat maar den vorst zijn adem gaan;
 
het veld vol zelveren halmen staan
 
bij winterochtendstond;
 
het droomerig zonnewiel, zoo groot,
 
verrezen uit der nevelen schoot
 
zoo wisselverwig bont,
 
daar tintlen in hun kristalijn...
 
De winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
Daar ligt in 't zelvren morgenkleed
 
de lucht zoo openeerdig breed
 
te scheemren wit en blauw.
 
Daarin zie 'k nu de boomen staan
 
met strepen verschen rijm belaan
 
vertweelingd wit en grauw.
 
Spreekt van geen zomer 't herte mijn:
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
[pagina 127]
[p. 127]
 
De winterzonne valt in 't hout,
 
een loofwerk van het fijnste goud,
 
een kleenood uitgezocht
 
omsluit haar roode ronde leên,
 
en steekt haar als een edelsteen
 
in kunstig kantgewrocht;
 
gheel 't westen monkelt feestrobijn.
 
de winter ook kan lieflijk zijn
 
 
 
Laat nu den langen avond neêr;
 
ik kom van uit de velden weêr
 
gezond en welgezind.
 
In 't huis waar nu het heerdvier brandt
 
daar reek ik mijne vrienden d'hand,
 
en... 't avondspel begint.
 
Wie koestert nu nog zomermin:
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
De lente is heen, de zomer uit;
 
daarom zal ik niet klagen.
 
- Ik min hun' zang, hun blij geluid;
 
zij mogen weêrom dagen. -
 
Maar, 'k ken een ander hedekijn:
 
de winter ook kan lieflijk zijn.
 
 
 
Brugge.
 
Horand.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken