Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 13 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 13
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.93 MB)

Scans (33.38 MB)

ebook (4.13 MB)

XML (1.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 13

(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 253]
[p. 253]

Bij 't verdwijnen der ‘Jeune Belgique’.

In de Februari-aflevering van het Belfort stipte de kronijk het verdwijnen aan van het blad der ‘Jeune Belgique’.

Daar nu een blad om zoo te zeggen het levensbewijs is eener letterkundige richting, mag die verdwijning ook aanzien worden als diegene der school welke het opstelde.

Die val zal in den letterkundigen wereld weinig deelneming verwekken en de tijding ervan zelve zal niemand bevreemden, zooniet diegenen welke die school reeds dood waanden. 't Zal er meê gaan lijk met de aankondigingen der dood van iemand wiens doodelijke kwaal men kende. ‘'t Was te voorzien’ zegt men en... de doode is vergeten.

Nochtans ware 't niet slecht vooraleer die richting gansch zal vergeten zijn, eenige stonden te verwijlen bij die tijding om er ook nuttige wenken in te vinden.

 

Is die val eigenlijk te beweenen?

Och neen! - 't Ware natuurlijk ongepast dat men ongevoelig bleve aan een krachtdadig en ievervol optreden der jongeren lijk Warlomont (Waller) en zijne eerste helpers..... nochtans oordeelt men den boom niet volgens zijn krachtig opschieten, maar wel volgens zijne vruchten.

En welke vruchten wilde de ‘Jeune Belgique’ voortbrengen?

[pagina 254]
[p. 254]

Hunne hoofdstelling was diegene welke Dr Claeys destijds bij een berucht geding hier in 't Belfort (1891) bewees valsch te zijn en verdeifelijk - ‘L'art pour l'art’, 't is te zeggen de kunst met hare wetten en middelen, zonder naar andere regels, hoe heilig ook, om te zien: kunstenaar zijn zonder andere beperking aan uwe kunstwerken dan die der kunst. En men is daarin, lijk het al te dikwijls met nieuwe stellingen gebeurt, veel verder gegaan dan het de stichters dachten. Men vond eene kunst zonder grondbeginselen van godsdienst of zedeleer, - en eilaas! ook met tegenstrijdige stellingen!

Hun doel was hier op Belgischen bodem eene letterkundige Fransche school op te richten: alle jongere krachten op letterkundig gebied zoo samen te brengen dat er eene eigen ‘Belgische’ letterkunde (voor een tweetalig land!!) zou geweest zijn. - En wat hebben die jonge heeien voortgebracht? Werken die meer door hun getal - en ook door hunne aardigheid - dan door hunne innerlijke weerde uitschijnen. - Daarenboven, kortelings nadat de aanleiders 't vaandel van oproer tegen de gewone richting hadden omhoog geheschen, wilden de volgelingen ook aanleiders wolden: zij ook wilden eene ‘nieuwe richting’ stichten en hetgeen de ‘Jeune Belgique’ deed ontstaan was ook de oorzaak dat hare krachten verdeeld geraakten. Van daar: Durendal, le Coq rouge, la Lutte, enz.

Ten andere, de bezorgdheid om gansch onafhankelijk voor te komen van alle wetten die - buiten de kunst - haar nochtans eenigszins regelen, deed de school weinig kristelijk en meer onverschillig in godsdienstzaken worden - en niemand is verwonderd in de aangeduide aflevering drij der bijzonderste leden der ‘Jeune Belgique’ in 't liberale kamp aan te treffen.

En welk was de uitslag?

Tot een meesterstuk zijn ze nooit gekomen. Wel zijn er hier en daar goede gedachten aan te treffen -

[pagina 255]
[p. 255]

't ware onredelijk het te miskennen -, maar waar blijft het standaardwerk dat alléén in staat is aan eene taal of letterkundige richting de onsterfelijkheid te verzekeren?

Iets nieuws doen - en daarom iets aardigs voorbrengen - is voor het meestendeel dier schrijvers (de lezer vergeve me dien naam zoo algemeen hier gebruikt) de hoofdzaak gebleven, en weinige onder hen hebben in het bevreemdende tevens het eigenaardige weergegeven.

Hunne perels ook zullen weinig bewonderd worden, omdat ze van gezochtheid in uitdrukking tot volkomene onverstaanbaarheid zijn overgegaan.

Wat ze waarlijk gedaan hebben - en dat heeft 't Belfort zeer gepast doen opmerken - dat is hier te lande eenen krachtigen stoot gegeven aan de beoefening der Fransche letteren. Die hebben ze doen toenemen, maar wat hebben ze in dank van den vreemdeling ontvangen?

Die mannen hebben ondervonden wat reeds zoo dikwijls gezegd en herhaald is: ‘Petits Belges kunnen in Frankrijk als school niet in aanmerking komen? En 't is niet te verwonderen: de Fransche letterkunde der laatste jaren loopt al genoeg verloren tusschen ‘réalistes - parnassiens - symbolistes - mystiques - naturalistes-décadents’ en wat weet ik al, dan dat ook de vreemden zouden in aanmerking komen, die de Fransche taal voor hunne werken op vreemden bodem gebruiken - ik zei bijna: misbruiken.

Daarom ook zien we tegenwoordig velen dier jonge mannen zelf naai Frankrijk verhuizen.

 

Mochten de ‘vurige aanleiders’ van nieuwe scholen het begrijpen!

Mochten die vooral, welke door geboorte, omgeving en moedertaal Vlamingen zijn, niet langer meer den Franschen slenter aankleven!

Waarom moet onze stam ter verheerlijking en verbreiding der Fransche letteren bijdragen? Er is voor een ware dichter, een geniaal schrijver weinig aange-

[pagina 256]
[p. 256]

legen in welke taal hij werkt, - ten andere 't is duidelijk dat onder dit opzicht het Vlaamsch alle gemak aanbiedt - waarom dan niet in 't Vlaamsch de letteren beoefenen?

't Is voorzeker prijsbaar dat onze Waalsche broeders of diegenen welke ongelukkiglijk onbekwaam zijn om Vlaamsch te schrijven, eene school vormen die kristen is en ‘l'art pour Dieu’ als strijdkreet aanheffen: doch dat de andere jongeren dien zoo dikwijls herhaalden raad niet vergeten:

 
‘Wees Vlaamsch in uwe taal en Vlaamsch in uwe zeden’

niet alleen de taal moet Vlaamsch zijn, ook uw werk moet de echte Vlaamsche zeden weergeven, tegenover de verderfelijke strekking van eenige nieuwerwetsche schrijvers.

 
‘Uw roem en uw geluk vindt ge op dien weg alléén
 
Met al de heerlijkheid der dagen van voorheen!’

Mercator



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken