Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4 (1829)

Informatie terzijde

Titelpagina van Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4
Afbeelding van Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.80 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 4

(1829)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

Een Vuurpijl en de Noordstar.

 
Een Vuurpijl rijst met pracht naar boven,
 
En ziet verrukt den gloed, hem volgend in zijn vaart;
 
Maar tevens stijgt zijn waan, hij zal den luister dooven
 
Van 't licht, waarop hij staart.
 
 
 
Hij eischt, men zal hem eerbied-toonen;
 
Terwijl hij hooger klimt, vermeerdert staâg zijn glans;
 
Hij wil, als éérste Zon, bij al die lichten wonen,
 
Die pralen aan den trans.
 
 
 
‘Merkt op,’ zegt hij, ‘hun flikkeringen
 
Slaat bijna niemand ga: mijn luister boeit slechts 't oog;
 
Men ziet (want 'k ben de roem van aard- en hemellingen)
 
Mijn licht niet aan hun boog.’
 
 
[pagina 181]
[p. 181]
 
De Starren hooren 't ijdel snoeven
 
Van 't Pijltje met geduld en medelijden aan;
 
Zij mogen zich een wijl om zijnen trots bedroeven,
 
Maar niemand deert die waan.
 
 
 
Een echter uit de hemellichten,
 
De Noordster, die, vol pracht, gestadig 't oog bekoort,
 
Had ook die taal, alsof zij voor dat ding moest zwichten,
 
Met deernis aangehoord.
 
 
 
‘Zeg, wie zijn uw bewonderaren,’
 
Sprak zij, ‘'t zijn dwazen, die op 't geen slechts zeldzaam schijnt
 
En alle waarde ontbeert, als op een wonder staren,
 
Schoon 't straks voor 't oog verdwijnt!
 
 
 
Wat zijt gij? werk van menschenvingren!
 
Terwijl ik tot u spreek, verduistert reeds uw gloor,
 
Daar stuift uw glans, als die der trotsche werelddwingren,
 
Het ruim der schepping door!
 
 
 
'k Zal duurzaam mijne dienst verrigten,
 
Genoopt door hooger Magt, en hij, die Wijsheid mint,
 
Ziet mij met vreugd' gestaag een' hemeltrans verlichten,
 
Wiens roem geen grenzen vindt.’

's hage.

K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken