Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 1 (1868-1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (48.45 MB)

Scans (1610.58 MB)

ebook (42.73 MB)

XML (2.89 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 1

(1868-1869)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

Allerlei,

Lengte van telegraaflijnen.

In het rapport van de wereldtentoonstelling van Parijs vinden wij de volgende opgave, die op last van de oostenrijksche commissie is bekend gemaakt.

De totale lengte van de telegraaflijnen over de geheele aarde beloopt 47255 geographische mijlen; men telt in Europa 2000 telegraafstations tegen 4000 in de overige werelddeelen; het gewicht van de telegraaflijnen bedraagt meer dan 660,000 centenaars; de kosten van aanleg bedroegen op het einde van 1867 een totaal van 210 millioen francs.

De cacao-boom.

De cacao is het zaad van een boom, thuis hoorende in de verzengde luchtstreek, in verschillende oorden van Zuid-Amerika en bijzonder in Guyana, in Mexico en vooral op de kust van La Guarya, de hoofdhaven van de provincie Caraccas en van de geheele zaiderkust van de Caraïbische zee. Deze kust is omzoomd met den palm (Cocos Nucifera), die kokosnoten oplevert; daar nestelen zich de flamingo's, de pelikanen en de zeeraven; de cacao-boomen (Theobroma Cacao) groeien in de valleien ten noorden en ten zuiden van het Tafelland. Die boom bereikt eene hoogte van 30 tot 40 voet; om ze weeldrig te doen groeien en om den bloesem en de vrucht te beschermen vereischt hij eene heuvelrjj tegen de oostelijke winden van niet minder dan 500 voet. De cacao-boom heeft immer groene bladen, en ten allen tijde is hij versierd met eene groote hoeveelheid bloempjes zonder geur, die in trossen aan den stam en op de takken hangen. De meloenvormige vruchten zijn zeer hoekig en wratachtig en bevatten onder de dikke leêrvormige schaal een sappig, aangenaam zuurachtig merg en hierin talrijke boonen. Men onderscheidt twee soorten van cacao: de caracas-cacao en die der eilanden, behalve nog eene menigte andere soorten als de goudgele Soconusco en de Esmeraldas, die de beste zijn maar in den europeeschen handel niet voorkomen, terwijl de goedkoope Guayaquil het veelvuldigst verbruikt wordt. De wilde boomen geven slechts éénen oogst, en de vrucht er van is kleiner, vlakker en bitterder; de tamme daarentegen twee oogsten. De vruchten worden of in groote houten vaten vijf dagen aan gisting onderworpen en in de zon of aan het vuur gedroogd, of ook zoolang in den grond begraven, totdat de weekachtige deelen door verrotting geheel afgezonderd zijn. Deze laatste methode geeft de beste soort: de cacao terré of gerotten cacao.

De cacao-boonen zijn een zeer gewichtig voedingsmiddel der Amerikanen. Het hoofdbestanddeel er van is een vast en voedzame, eenigzins geelachtige olie, de zoogenaamde cacao-boter, die door uitpersen en uitkoken gewonnen wordt, lange jaren goed blijft zonder ranzig te worden en met natron gemengd een goede vaste tot geneeskundig gebruik geschikte zeep geeft. Hoofdzakelijk worden echter de cacao-boonen gebruikt tot het maken van chocolade, maar ook tot cacao-koekjes, welke met suiker of specerij gemengd in plaats van kofiij word gebruikt en veel gezonder is dan de chocolade. Zeer dikwijls wordt de cacao vervalscht bijzonder met meel; velen ontnemen de cacao haar boter, verkoopen deze afzonderlijk en vervangen ze door zoet-amandel-olie; anderen weder gebruiken cacao en suiker van de slechtste soort welke zij sterk aromatiseeren met vanille of met den goedkooperen perubalsem enz.

De goede chocolade wordt gekend aan de breuk, die noch oogjes, noch holten, noch iets steenachtigs moet vertoonen; het mikroskoop heeft nagemaakte chocolade ontdekt, waarin het hoofbestanddeel, de cacao, geheel ontbrak.



illustratie
Cacao-boom.




illustratie
Cacao-noot, op een derde van de natuurlijke grootte.




illustratie
Doorsnede van een Cacao-boon.


Trichinen.

Men leest tot heden in ons land in dagbladen en tijdschriften, alleen de geneeskundigen uitgezonderd, zelden van trichinen en de ziekten, door die onbegrijpelijk kleine diertjes veroorzaakt. Meer is dit het geval in Duitsohland, maar daar ook hebben de trichinen reeds honderden slachtoffers gemaakt. Volgens een blad uit Maagdenburg lagen voor eenigen tijd in de stad Schöenebeck 62 personen aan de trichinen-ziekte. Behalve bij dezen, schrijft het blad, doen zich bij een aantal andere personen verschijnselen voor, welke aan de ziekte doen denken. Hoofdzakelijk zijn het vrouwen, maar het is ook van de duitsche vrouwen bekend dat zij bijna niet in staat zijn hun vleesch te koken of te braden, zonder er een stuk rauw van te eten. Nu moet men weten dat 1 lood varkensvleesch 100 trichinen kan bevatten, die zich in het lichaam des menschen spoedig tot 100,000 vermenigvuldigen. Over het algemeen wil men in Duitachland aan het bestaan der trichinen en hare verwoestingen niet gelooven; zelfs kan het zien door het mitroskoop in vele gevallen de ongeloovigen niet bekeeren. De geneeskundigen houden evenwel niet op hunne beste pogingen in te spannen om het volk voor het gevaar te waarschuwen. Of de ziekte door de Duitschers naar Amerika is overgebracht, daar zij natuurlijk hun verlangen naar rauw varkensvleesch met zich nemen, is niet geheel onwaarschijnlijk; zeker is het dat zich in de nieuwe wereld reeds een aantal gevallen van trichinen-ziekte hebben voorgedaan.

Hij, die zich voor die ziekte wachten wil, ete geen rauw varkensvleesch; gekookt, gebraden of goed gerookt levert het geen gevaar op, en omtrent het gedroogde vleesch, mits het behoorlijk gezouten is geweest, komt men over het algemeen overeen, dat het niet gevaarlijk is.

Het is langen tijd een moeielijk vraagstuk geweest op welke wijze de trichinen in het lichaam van het varken komen. Thans evenwel is het hoogstwaarschijnlijk opgelost. Nadat men ontdekt had, dat de trichinen niet voorkomen bij varkens, die alleen met met plantaardig voedsel zijn gemest, hield men zich bijzonder bezig met hen, die, vrij in de bosschen loopende, de overblijfselen van andere dieren verslinden. Bij dezen vond men de trichinen in menigte. Toen men nu de verschillende dieren onderzocht, waarmede een varken zich had gevoed, kwam men tot de ontdekking dat de rat als het ware met trichinen is opgevuld, die, wonder genoeg, het dier geen nadeel toebrengen.

De trichinen-ziekte schijnt dus van de ratten voort te komen; hieruit nu kunnen de landbouwers leeren dat het in het algemeen goed is de varkens niet met overblijfselen van dieren en in het bijzonder met die van ratten te voeden. Maar ook kan het voor ieder een les zijn, dat zij geen rauw varkensvleesch eten, want in weerwil van de voorzorgen van den boer kan het varken zich soms aan een rattenbilleke vergasten.

De drinkhoorn van koning Theodorus.

Luitenant Sturm, die de engelsche expeditie naar Abyssinië mede heeft gemaakt, heeft als een aandenken aan zijn tocht den koning van Pruissen den drinkhoorn van koning Theodorus aangeboden. Sturm en de beroemde reiziger Rohlfs behoorden tot de eersten, die de vesting Magdala binnendrongen. De luitenant vond den drinkhoorn nog half met arak gevuld. Hij nam hem, voegde hem naar engelsche gewoonte bij den buit en kocht hem van een soldaat, aan wien hij was ten deel gevallen.

Het is de hoorn eens buffels, zeer ruw bewerkt en aan de opene zijde met een zilveren plaat afgesloten; de punt is er afgesneden, en de opening daardoor ontstaan heeft een middellijn van 1 duim. Wanneer de koning niet dronk, sloot hij zijn hoorn met een houten stop. De hoorn is met buffelhuid overtrokken op eene wijze, die den schoen-, zeil-, kleermaker, naaister, of wie het ook verricht hebbe, weinig eer aandoet. Om hem om den hals te kunnen hangen, is de hoorn aan de beide punten van een riem voorzien, die door het langdurig gebruik bijna versleten is. Dit is ook de oorzaak dat de smaaklooze, ruwe horen een zeer onzindelijk voorkomen heeft en weinig doet zien dat hij eens de drinkbeker eens koning was.

Papieren hoeden.

Bij de felle warmte van dezen zomer waren velen de stroohoeden nog te zwaar, waarom de nijvere amerikanen op het denkbeeld zijn gekomen, hoeden van papier te maken. Dat zij in hunne pogingen geslaagd zijn, bewijzen de zeer goedkoope elastieke en volkomen waterdichte hoeden, die zij van manillapapier fabriceeren, in Amerika aan de markt brengen en zelfs naar het buitenland verzenden. Allereerst maken zij een stroohoed van een bepaalden vorm en grootte; deze overtrekken zij met vernis, dompelen hem daarop in kopervitriool en bedekken hem dan door middel eener zwakke galvanische batterij met een dunne koperlaag. Zijn zij hiermede gereed, dan nemen zij den hoed uit de vitriool, droogen hem en verbranden het stroo, waarna zij een koperen hoed overhouden. In dezen, nadat hij behoorlijk gereinigd is, persen zij een pap van manillapapier. Als de papierstof droogt, trekt zij zich een weinig te zamen, waardoor zij van zelve uit den koperen vorm valt. Da papieren hoed wordt nu vervolgens geconfectioneerd, waterdicht gemaakt enz.

Apen op telegraaflijnen.

Men heeft zich tijdens de abyssinische expeditie te Londen dikwijls verwonderd over de late ontvangst der telegrafische dépêches, die door Lord Napier van het oorlogsveld verzonden werden. Men heeft dit geval verklaard door de vele apen, die in Abyssinië aangetroffen worden en met hunne staarten aan de telegraafdraden hangen, door welke moedwillige kunstverrichtingen zij dikwijls eene stoornis doen ontstaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken