Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 1 (1868-1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (48.45 MB)

Scans (1610.58 MB)

ebook (42.73 MB)

XML (2.89 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 1

(1868-1869)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 231]
[p. 231]

Allerlei.

Vaderlijke liefde van Pius IX.

Toen de H. Vader onlangs een bezoek bracht aan de basiliek van St. Paulus buiten de muren, vond hij aan het portaal een bedelares zitten; zij had een kind aan de hand, beiden waren zeer armoedig gekleed en, als het ware, in vodden gehuld. Nauwlijks had het kind den Paus gezien of het begon te roepen: Il Papa! Il Papa!

Belet, zegde de Paus tot zijne omgeving, die vrouw en dat kind niet mij te naderen. Nu knielde de vrouw voor den H. Vader neêr en stelde hem haar kind voor. Pius was zichtbaar getroffen over de ellenden dier twee verlaten wezens en vroeg het kind naar zijn vader. De knaap zegde, dat zijn vader ziek en niet in staat was te werken. Nu nam de H. Vader het kind in zijne armen, kuste het met vervoering en bevool aan die hem volgden, dat zij rijkelijk in den nood van het arme huisgezin zouden voorzien.

Onmogelijk is het eene schets te geven van de verbazing, die dit gedrag bij allen opwekte. Waar toch zag men ooit een vorst, die een in vodden gehulden knaap in zijne armen drukte en liefderijk kuste?

Op denzelfden dag werd aan den H. Vader Dr. Conneau, lijfarts van Napoleon, met diens zoon voorgesteld. Men weet dat de zoon van Dr. Conneau tegelijk met den keizerlijken prins wordt opgevoed en onderwezen. De H. Vader nam het kind bij de hand en zeide half schertsend, maar toch met een ernstig gebaar: Mijn vriend, ik wil u een zending opdragen; gij zult de legaat des Pausen zijn bij den Keizerlijken Prins.

Wie begrijpt niet den zin van deze veelbeteekende woorden?

Iets over de zon.

In een wetenschappelijk werk wordt over de zon gesproken, die groote ster van 192,600 mijlen middellijn, 650,000 mijlen omtrek en 3,700 billioenen kub. mijlen inhoud. ‘Wat is een kubiek mijl?’ vraagt de schrijver, ‘en wat is een billioen?’ Hij toont aan dat een kist, die een kubiek mijl zou kunnen bevatten, nog niet half vol zou zijn al pakte men er in: alle steden, dorpen, kasteelen, pyramiden, spoorwegen, kortom alles wat 's menschen hand tot stand heeft gebracht. Al nam de geheele menschheid er plaats in met alles wat loopt, kruipt en vliegt, dan zou er nog ruimte overblijven. Is het dan inderdaad zoo, en zou er geen mogelijkheid bestaan om eene kist te vullen, wier wanden een geogr. mijl lang, breed en hoog zijn? Hebben we dan niet machines, die alles kunnen vervaardigen? Laat ons zien of wij er geen kunnen maken, die aan ons doel beantwoordt. Wij bouwen eene steenbakkerij en wel op zoodanigen voet, dat in iedere seconde een steen gereed is van een halve el hoogte, dikte en breede, d.i. een dobbelsteen van een kubiek halve el. Verder dragen wij zorg dat onze machine dag en nacht regelmatig de afgewerkte steenen in de kist pakt. Nu zou het toch wonder zijn, wanneer de kist niet spoedig vol was. In iedere seconde maakt de machine een steen, dus 60 in de minuut, 3,600 in het uur, 86,400 per dag, 31,536,000 in een jaar. Eerst wordt de bodem der kist gelijk bedekt. Iedere rij is een mijl lang, dus gaan er op een rij 24,000 steenen. Daar nu de bodem 24,000 zulke rijen bevat, hebben wij 576,000,000 steenen noodig om den bodem te bedekken. Onze machine levert er jaarlijks slechts 31,536,000 dus moet zij meer dan 18 jaar dag en nacht doorwerken om alleen den bodem met steenen te beleggen. De kist is een mijl hoog, zij kan dus 24,000 zulke lagen, als die den bodem bedekt, bevatten. Gemakkelijk valt het uit te rekenen dat er ruim 438,356 jaar noodig zijn, zal de machine onverpoosd doorwerkende, de kist vullen.

Als Adam voor 6,000 jaren tien zulke machines had doen werken dan zou in onze dagen eerst een zevende deel van de kist gevuld zijn.

Dat is ééne enkele kubieke mijl, een dobbelsteen, die slechts een mijl lang, breed en hoog is.

2,650 zulke dobbelsteenen kan men uit den aardbol snijden; maar nu de zon? Zooals boven gezegd is, bevat zij 3,700 billioen kub. mijlen. Wat een kub. mijl is zagen wij; maar wat is nu een billioen? Een billioen (1,000,000,000,000) is zooveel dat een mensch, die iedere seconde drie kan tellen, tien duizend jaar dag en nacht zou moeten tellen om tot een billioen te komen! Daar men nu uit de zon 3,700 zulke billioenen dobbelsteenen snijden kan, zou iemand, die in iedere seconde drie zulke dobbelsteenen uit de zon kan nemen, na 37 millioen jaren de geheele zon vernietigd hebben.

Iets over het veenbranden.

Als men in Holland zegt, wat bijven wij dit jaar genadig voor veendamp bewaard, dan heerscht er algemeene ontsteltenis in Drenthe en een klein gedeelte van Groningen en Overijssel, dan richt men daar het oog ten hemel en wenscht dat de zon eens 5 of 6 dagen achtereen onafgebroken schijne, ten einde men naar hartelust veen kunne branden en met eene gegronde hoop op een goed boekweitjaar den herfst gemoet gaan.

Men heeft verleden jaar in Drenthe over het algemeen goed weder gehad voor het veenbranden, een enkele regenbui heeft nu en dan komen beletten, dat de brand naar het reeds bezaaide gedeelte des velds oversloeg, overigens heeft men zich in zonnig weêr kunnen verheugen. Dat het veenbranden van het hoogste gewicht is, mag wel als genoegzaam bekend beschouwd worden; alleen door dat middel kan men zich een behoorlijk boekweitverbouw eenigszins verzekeren.

Een goed verbouw doet in Drenthe duizend lasten ter markt brengen behalve de zeer groote kwantiteit, die het oplevert, welk tot eigen gebruik dient; die duizend lasten vertegenwoordigen eene gemiddelde waarde van 1½ ton gouds.

Het gelukken van de oogst is eene levenskwestie voor Drenthe en hoofdzakelijk voor den kleinen landman en den arbeidenden stand. Een slecht verbouw brengt duizenden in verlegenheid en velen tot armoede.

Tot den langsten dag kan de zaaiing van de boekweit worden uitgesteld; wat later in de verbrande veenvlakten wordt uitgestrooid, geeft weinig hoop op een tamelijk gewas.

Men meent dat het veenbranden het eerst in praktijk is gebracht door zekeren R.K. Pastoor, Bolenius, in het ambt Aurich en wel in 1707 en 1712.

Stearinekaarsen met rattekruit.

Er z'n stearinekaarsen in den handel, die door hare sneeuwwitte kleur een begeerd artikel zijn. Op onbegrijpelijke wijze werd in zekere zaal, waarin een groot aantal dezer kaarsen gebrand werd, de lucht drukkend en er verspreidde zich eene onaangename knoflookachtige reuk; alle aanwezigen gevoelden hoofdpijn, terwijl de ademhaling moeilijk werd. Op de glanzende meubelen en den helderen spiegel verscheen een dunne grauwe sloflaag. Men ontbood een geneesheer; toen deze verscheen waren de menschen hersteld, daar zij de kamer verlaten hadden, dus onderzocht hij het stof en bevond dat het was - zuiver arsenicum, de zoo aanlokkelijke kaarsen waren met rattekruit vermengd. Bij het verbranden was het laatste in damp overgegaan, had den onaangenamen reuk verspreid en zich op de koude meubelen als stof nedergezet. Sinds lang wist men dat uit Engeland een geheim middel met honderden ponden werd uitgevoerd om de kaarsen helder wit te maken, maar niemand zou hebben durven vermoeden, dat men daarvoor arsenicum gebruiken zou.

Behalve de genoemde verschijnselen, die de aanwezigheid van het doodend vergif verraden, is er nog een ander, dat duidelijk de waarheid openbaart. Wanneer men een stukje van de kaars af breekt, moet het vlak der breuk kristalvormig zijn; zoo het zwamvormig is, moet de kaars als verdacht aanzien worden.

Wat de steenkolen kosten.

In een statistiek over de kolenmijnen wordt opgegeven van 1⁰ Januari 1851 tot 1⁰ Januari 1861 in de steenkolenmijnen in België 66.246 menschen gewerkt hebben. Van deze werden er gedurende die tien jaren 1848 gedood en 528 gewond. Wanneer men de berekening over dertig jaren laat gaan, blijkt het dat van de 1000 werklieden 84 hun dood vinden, dus een op de twaalf. Van de mijnen waarin 1848 menschen omkwamen, werden gedurende gemelde tien jaren 120 millioen franken aan de aandeelhouders uitgekeerd, zoo dat elk millioen met vijftien menschenlevens en elke 67.000 franken met één menschenleven betaald wordt.

Goede boekhouders.

‘Kunt gij mij ook een boekhouder bezorgen?’ vroeg onlangs iemand aan een zijner vrienden.

‘Wanneer ik mij niet vergis, geloof ik een voortreffelijken in het oog te hebben,’ klonk het antwoord.

‘Maar ik kan mij immers geheel op hem verlaten?’

‘Zonder twijfel. Het is nu reeds een jaar geleden dat ik hem een boek heb geleend, en ofschoon ik er hem onophoudelijk naar vraag, blijft hij het altijd houden.’

Deze soort van boekhouders wordt inderdaad maar al te veel gevonden

Geld-speculatien.

Onlangs zijn in een fransch blad de twee volgende bijzonderheden bekend gemaakt, betreffende de middelen die door den tegenwoordigen keizer van Frankrijk tijdens zijn presidentschap zijn aangewend om zich uit den geldelijken nood te redden. Eens ontving hij een briefje van den bekenden bankier Mirès, van den volgenden inhoud:

Prins. De bedoelde depêche en de aanzienlijke realisatiën van de rente hebben grooten schrik op de beurs te weeg gebracht; zelfs de lijfrente heeft eene daling van 2 fr. 60 c. ondergaan; wordt de depêche, zooals wij hebben afgesproken in de Moniteur van morgen tegen gesproken, dan hebben wij meer dan 2 milioenen gewonnen. Er is overigens voor gezorgd, monseigneur, dat uwe vrienden door dezen slag (coup d' éclat) niet zullen lijden. Nog heden, prins, zal ik de eer hebben u te bezoeken.

 

Mirès.

 

Op zekeren dag kwam de president bij den heer Fould en zegde: ‘Vrien ik ben geruïneerd, als gij mij niet een krediet van eenige millioenen toestaat.’

‘Zeer gaarne, prins,’ antwoordde de bankier, een krediet van drie millioenen staat tot uwe dienst. Maar handschrift voor handschrift.’

‘Wat wenscht gij.’

‘Schrijf dat ik binnen drie maanden uw minister van financiën worden zal, en dat gij mij, buiten mijne toestemming onder geen voorwendsel mijn ontslag zult geven, zelfs niet, wanneer gij eens keizer mocht worden.’

‘Toegestemd.’

Liefhebbers van statistiek

hebben berekend, dat er 12 à 13 honderd millioen menschen op de aarde zijn, waarvan er jaarlijk 32 millioen sterven, wat een gemiddelden levensduur voor iederen mensch geeft van bijna 40 jaren. Die 1300 millioen zijn als volgt over de werelddeelen verdeeld: Europa 185, Azië 790, America 71, Africa 160, Australië 4. Volgens deze opgaven sterven dagelijks 86000 menschen in het uur 3600, in de minuut 60 en dus in iedere seconde 1,

[pagina 232]
[p. 232]


illustratie
Het feest der Lente.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken