Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 1 (1868-1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (48.45 MB)

Scans (1610.58 MB)

ebook (42.73 MB)

XML (2.89 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 1

(1868-1869)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 256]
[p. 256]

Allerlei.

Het revolver-kanon

Het schijnt dat de uitvinding van het buskruit onmiddellijk aanleiding gaf tot de uitvinding der vuurmonden. Reeds in 1340 bij den slag van Crécy, maakten de Engelschen gebruik van zes stuks kanonnen en de schrik, dien zij inboezemden, bepaalde de zegepraal te hunner gunste. Volgens Gibbon, zouden de Chineezen reeds in de dertiende eeuw het gebruik der moderne artillerie gekend hebben. Wat er van zij, de nieuwe werp-machines waren slechts buizen, - aan de eene zijde open en aan de andere gesloten - waardoor het ontplofte kruit het projectiel vooruit dreef. Deze nieuwere artillerie, van zulk eene groote eenvoudigheid, had langen tijd noodig om zich te volmaken en men zag dikwijls catapulten en stormrammen met haar concurreeren in beroemde belegeringen, als bijv. die van Rhodes en van Constantinopel.

De eerste vuurmonden droegen den algemeenen naam van bombarden; men noemde ze ook vuurstokken. Zij waren van plaatijzers met ijzeren banden beslagen; naderhand maakt men er eene soort van ijzeren tonnen van, waarvan de duigen sterke ijzeren staven waren; maar de weinige hechtheid van die constructie deed deze spoedig verlaten en achtereenvolgens fabriceerde men de kanonnen in gegoten of gesmeed ijzer of in brons. De kieine bombarden waren van gesmeed ijzer en droegen den naam van handkanonnen. De bombarden wierpen steenen, looden of ijzeren stukken, die evenwel slechts omstreeks 1400 eene bolronden vorm kregen. Van toen af kregen de vuurmonden allengs de tegenwoordige gedaante en zij ontvingen affuiten met raderen, waardoor zij gemakkelijk verplaatst en voortgetrokken werden.



illustratie

De geheele geschiedenis van het kanonwezen hier mede te deelen is wellicht niet zeer aantrekkelijk voor onze lezers, wanneer zij daarbij aan het getal menschen denken, wier vleesch tot voedsel voor dat verdelgingswerktuig gestrekt heeft; evenmin zullen wij thans de verschillende kanonnenstelsels bespreken, zooals het onder de directie van generaal La Hitte vervaardigde getrokken kanon, welks projectiel eene tot toen onbekenden afstand bereikte, en die het fransche leger schitterende overwinningen in Cabylië, Italië en China bezorgde, noch het engelsche Armstrong- en het Whitworth- of het americaansche Rodman-kanon, noch de pruisische achterladers, die het Vauban'sch vestingstelsel hebben doen wijzigen door de proeve bij de slechting der vesting Gulick genomen, noch de wedstrijd der verschillende volkeren en hunne regeeringen om de meest verwoestende werktuigen uit te vinden. Als curiositeit alleen hebben wij eene afbeelding gegeven van het door den americaan Gastling in 1867 uitgevonden revolver-kanon.

Dit batterij-geschut ligt in eene wand-laffette en heeft 6 loopen van gegoten staal, die van voren en van achteren door 2 stalen platen in vaste stelling gehouden worden en een middellijn elk van 1 engelsche duim hebben. Deze zes loopen die elk hun eigen slot hebben, draaien door een zwengel gedurig om de middelbaan en gaan los, wanneer zij in de linie komen. De hoofdeigenschap echter van het kanon ligt hierin dat het aan de achterzijde geladen wordt. De met een metaal hulsel omgeven kardoezen worden aan de achter-schijf van den grooten cylinder ingelegd en geraken door eene vernuftige inrichting bij de zwengeldraaiing in den loop. Zijn ze daar, dan wordt door de voortgaande beweging van den zwengel, de ontploffingstof, die zich aan achtereinde der kardoezen bevindt, door een piston ontbrand. De projectielen zijn deels spits, deels rond. Er kan onophoudelijk mede gevuurd worden en de batterij kan 80 tot 100 schoten in één minuut werpen. Daar zij geenen terugloop heeft, wordt zij vooral tot verdediging van bruggen en bressen dienstbaar. Ook mist het kanon, wanneer eenmaal goed gericht, zijn doel niet meer, werkt nog wanneer eenige loopen beschadigd zijn en men kan ze zijwaarts richten en aldus de geheele linie van een bataljon bestrijken. Vijf van zulke kanonnen zijn reeds tegen de Indianen in gebruik en 100 andere in fabricatie.

Middel om misdadigers te weren

De kleine staat Delaware heeft een middel gevonden om zijne misdadigers voor zich zelven onschadelijk te maken, al is het juist met aangenaam voor de naburige staten. De staat zelf is een klein stuk gronds, grenzende aan de rivier, waaraan Philadelphia is gelegen, vormende als het ware eene landelijke voorstad, waarin de schurken dier bloeiende stad de aangenaamheden van het buitenleven konden genieten. De bevolking van Delaware heeft echter gepoogd haren staat voor zulke bezoekers minder aangenaam te maken en is er bijzonder goed in geslaagd. Een schelm, die van eene kleine overtreding overtuigd wordt, krijgt eerst een flinke geeseling; vervolgens wordt hij voor zes maanden achter de traliën gezet en moet, indien hij verkiest binnen de landpalen van den staat te blijven, nog zes maanden zijn boevenpakje dragen. Het gevolg hiervan is, dat er om zoo te spreken, in Delaware geen misdadigers zijn. Een losgelaten gevangene maakt dat hij zoo spoedig mogelijk over de Delaware-rivier, of in een anderen staat komt, en zijne vrijwillige transportatie is voor zijn leven lang. Hij is aan de wet van Delaware zes maanden paradeeren in gevangeniscostuum schuldig en daar bij de wet geen termijn van verjaring is bepaald, moet hij, wanneer hij het ook mocht wagen terug te komen, eerst zijn schuld afdoen. De andere staten beklagen zich natuurlijk dat Delaware hun zijn boeven toezendt, maar Delaware antwoordt dat zijn wetten voor zijn eigen bescherming en niet voor die van andere staten zijn.

De uitvinder der lucifers

was Alonzo Dwight Philips. In het jaar 1831 werkte hij in een kruitmolen.

Door vermenging der bestanddeelen van het kruit, kwam hij op de gedachte om eene samenstelling te maken, die reeds door enkele wrijving ontvlambaar is. Na menigerlei proef gelukte het hem; maar hij had nog niet het middel gevonden om zijne matches in eene beduidende hoeveelheid te fabriceeren. Hij wenddezich tot Dr. Cooley, die hem hielp zijne lucifers ter markt te brengen. Deze werden weldra geheel populair en in compagnie met een zekeren Chapin van Cabetville vervaardigde hij er groote massa's. Philips kocht een wagen, dreef handel in zijne matches en verwierf een octrooi: op die wijze verdiende hij veel geld dat echter even spoedig verdween, zoodat Philips even arm uit de wereld ging als hij er in kwam.

Levend begraven.

Eene gewichtige uitvinding is bijna gelijktijdig in America en Frankrijk gemaakt geworden. om het verstikken van levend begraven te voorkomen, en deze uitvinding is zoo eenvoudig, dat zij bij eene groote sterfte zeer goed kan toegepast worden. Aan het hoofdeinde van de doodkist, juist boven het aangezicht van het lichaam, wordt eene ronde opening gelaten en daarin een buis aangebracht, waarvan de bovenmonding boven de aarde uitsteekt. De buis van metaal zijnde, kan men zonder andere voorzichtigheidsmaatregelen te nemen, de kist met aard bedekken. Komt nu iemand die levend begraven is tot bewustzijn terug, dan kan hij niet alleen adem scheppen, maar zelfs de grafbewakers toeroepen, om hem uit zijn doodskerker te verlossen.

De professorale schuldeischer.

Een professor in Berlijn hield onlangs voor zijne toehoorders de volgende rede: ‘Mijne heeren! Tot denken en gevoelen wordt gedachte- en gevoelstof gebruikt. Door middel der stofwisseling ontstaat deze uit hersenstof. de hersenstof uit bloedstof, de bloedstof uit voedingstof, de voedingstof uit maagstof, de maagstof uit keukenstof, en de keukenstof uit geld. Het laatst moet immer op nieuw aangevoerd worden; ik verzoek derhalve die heeren, welke nog in hunne betaling van mijn honorarium ten achter zijn, deze zoo spoedig mogelijk af te doen.’ Vele handelslieden in onze soliede tijden zullen deze professorale rede laten drukken en die aan hunne welwillende doch achterblijvende betaalslieden ter overweging zenden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken