Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1869-1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.22 MB)

Scans (1589.07 MB)

ebook (27.84 MB)

XML (2.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

Allerlei.

De fantasmagorie

is eene volmaking van den tooverlantaarn, die nu twee eeuwen geleden door den beroemden Kircher werd uitgevonden; de toestel, die haar deed ontstaan, bestond uit eene groote houten doos die eene lamp bevatte met een reflector, en van vergrootglazen voorzien was; de lamp verlicht het beeld 't welk in de as eener bijzondere buis is geplaatst.

De lichtstralen door den reflector gevormd treffen de convexe (bolvormige) oppervlakte eener lens, wier vlakkezijde van den kant gekeerd is der doorschijnende plaat.

De toestel (zie fig. 1) is beweegbaar op eenige raderen, die met flanel omwonden, zonder geraas te maken, op eene vloer schuiven. Het beeld der schilderij valt op een scherm, hetwelk zich voor de toeschouwers bevindt en deze van den fantasmagorischen toestel scheidt.

Men kan op het met gom bestreken doek spoken, monsters en andere fabelachtige wezens voorstellen, die in 't eerst slechts stippen zijn maar langzamerhand grooter worden, voorwaarts treden en zich naar de toeschouwers schijnen te bewegen.

De buis, in welke men de tafereelen plaatst, bevat twee lenzen; wanneer men de voorwerpen grooter of kleiner wil doen schijnen, verwijdert men meer of minder den toestel van het scherm, door langzamerhand den afstand te verminderen, die de beide lenzen scheidt. Wanneer het doek goed in orde en omgeven is van donkere gordijnen, dan kunnen de toeschouwers niet over den afstand oordeelen die er hen van verwijdert en ze worden het voorwerp van een waarlijk opmerkingswaardig gezichts bedrog.

In de revolutie trok Robertson door eene dergelijke vertooning bijna geheel Parijs naar het klooster der Capucijnen waar hij het publiek met de vreemdste tooneelen verlustigde en eene bewondering opwekte gelijk aan die, welke Cagliostro en de magnetiseur Mesmer bij andere gelegenheden wisten te verwekken.

Men kan met den fantasmagorischen toestel zeer gemakkelijk figuren op glas voortbrengen en het tafereel zoo inrichten, dat de personen die hij voorstelt, met leven en beweging bedeeld schijnen. De schildering geschiedt met gewreven verf, die men met behulp van schildervernis op het glas legt. Ziehier eenige figuren, die een aardig gezichtsbedrog opleveren.

Een kop van een dier, dat de oogen beweegt. (zie fig. 2) Men schildert op glas den kop van eenig dier, bijv. van een kat-uil; en draagt zorg de plaats der oogen open te laten; na nauwkeurig de afmeting bepaald te hebben, teekent men op eene andere glazen plaat twee zwarte punten, die zoo gesteld zijn, dat, wanneer men ze achter de eerste plaat stelt, zij de appels nabootsen der oogen van het dier. De eerste plaat is vastgemaakt op een scherm van bordpapier en kan in de fantasmagorische buis worden gestoken; de tweede plaat kan zoo verschoven worden dat al de zwarte punten zich van den rechter naar den linker kant kunnen bewegen; deze figuur stelt op het scherm eerst den kop zeer klein voor, men verwijdert langzamerhand den fantasmagorischen toestel en de kat-uil wordt hoe langer hoe grooter; men beweegt de plaat van het voorste glas en de kop beweegt de oogen en blikt achtereenvolgens naar al de deelen der zaal.

Een koksjongen, die van hoofd verandert - Ziehier een koksjongen, (fig. 3), die deftig vooruittreedt, terwijl hij op eene schaal een kalfskop draagt die sierlijk met peterselie is toebereid; op eens verandert het tooneel; de koksjongen heeft den kalfskop op zijne schouders en op de schaal zijn eigen hoofd (fig. 4).

Op de onbeweegbare glazen plaat heeft men een koksjongen zonder hoofd geschilderd, die een leege schaal draagt; op de beweegbare plaat zijn twee hoofden afgebeeld en naar den tegenovergestelden kant geplaatst, gelijk onderstaande gravure (fig. 5) aanduidt. Wanneer men dit glas hetwelk door twee tanden wordt vastgehouden, verschuift, heeft de persoon zijn natuurlijk hoofd; wanneer men het nog verder verschuift, komt het eene in de plaats van het andere. Het glas, dat aldus in den toestel verschoven kan worden, is onder onze gravure afgebeeld.



illustratie
FIG. 1.


Gevallen grootheid.

Te Troyes in Champagne woonde een schoenlapper, een oom van Jeanne van Valois, die gehouden werd het hoofd van dezen familietak te zijn. De vader was in 1759 in het gasthuis der armen te Parijs overleden, en de lapper wist zeer wel op welken hoogen rang hij recht had. Toch klopte Hendrik van Valois, bloedverwant van de destijds regeerende familie, vroolijk op het zoolleêr. In zwarte letters, op het uithangbord van zijn klein huisje, las men Henri de Valois, savetier du genre humain: Schoenlapper van het menschelijk geslacht. Toen de koning eens den vroolijken schoenlapper liet voorstellen, hem in eer en aanzien te herstellen, antwoordde de prinselijke Crispijn: ‘De koning wil doen wat ik dagelijks doe - hij wil een ouden schoen lappen; maar och! oude schoenen duren gewoonlijk niet lang!’ Van den spotzieken ouden lapper was inderdaad niets te maken; maar de zonen van Hendrik van Valois traden in dienst des konings. Lang schitterden zij echter niet. De omwenteling kwam en vergetelheid, armoede en gebrek werd andermaal hun deel. 't Was zoo de oude gezegd had: een oude schoen duurt gewoonlijk niet lang.



illustratie
FIG. 2.


‘Mijne vrouw

spreekt driemaal daags de waarheid,’ zegde een vroolijk oude heer, ‘'s morgens vroeg als zij zegt: ach moet ik nu reeds opstaan, ik heb er nog volstrekt geen lust in; na het ontbijt: ja nu moet ik aan het werk gaan, maar ik heb er nog weinig zin in; 's avonds als zij naar bed gaat; ik heb den ganschen dag rondgeloopen en toch niets uitgevoerd.’



illustratie
FIG. 3.




illustratie
FIG 4.




illustratie
FIG 5.


Een kantonrechter

vroeg aan een dief: ‘waar zijt ge van daan?’ Daar de kerel de vraag niet verstond, herhaalde de Veldwachter:

‘Mijnheer wou weten, waar je van daan was....’ ‘Ik wou’ zeî de dief, ‘dat ik hier van daan was.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken