Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1869-1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.22 MB)

Scans (1589.07 MB)

ebook (27.84 MB)

XML (2.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 312]
[p. 312]

Allerlei.

Barometers en Thermometers.

Eene jufvrouw die voor eenigen tijd in de omnibus van G. en L. over het weêr en later over Barometers en Thermometers hoorde spreken en lang had toegeluisterd, vroeg eindelijk aan eene andere dame, die naast haar zat, wat verschil er toch is tusschen een Barometer en een Thermometer, dewijl zij zooveel op elkander geleken. ‘Wel er is een groot verschil tusschen die twee,’ was het antwoord, ‘een Barometer hangt binnen en een Thermometer buiten.’

Aangetrouwd.

Onlangs had een boer het lijk zijner huisvrouw ter aarde besteld. Toen hij te huis gekomen en met zijne broeders en zusters aan den disch gezeten was, zegde hij: ‘zie zoo, nu zijn wij weder onder ons eigen, want de vrouw was toch altijd maar aangetrouwd.’

Een dief

sloop bij nacht langs het huis van den betaalmeester; de schildwacht riep: ‘Werda!’ maar geen antwoord. Weer klonk het ‘Werda! Spitsboef!’ - ‘Welnu, als gij mij kent waarom vraagt gij dan mijn naam.’

Op eene der talrijke

audientiën welke de H. Vader geeft en waarbij de goedheid en minzaamheid van den verheven Priestervorst uitschitteren bevonden zich onlangs twee jonggehuwde Belgen. De dame, die in het bijzijn van Zijne Heiligheid zich niet op haar gemak gevoelde, hield den arm van haar echtgenoot stevig vast. De Paus kwam eindelijk bij hen en sprak:

‘Gij zijt nog niet lang getrouwd, niet waar, mijne kinderen?’

‘Voor drie weken, H. Vader.’

‘Ik zie het wel want gij zijt zeer aan elkander gehecht.’



illustratie
Wat ernstig en wat blij geheim
Zegt Jantje aan kleenen Piet?
Slechts de onschuld weet wat de onschuld zegt,
De hond verklapt het niet.


De dame denkende dat zij tegen de étiquette gedaan had door op haar echtgenoot te leunen, liet haastig den arm los. ‘Neen, neen,’ hernam de H. Vader, ‘blijft steeds aan elkander gehecht, dan geeft gij een go d voorbeeld.’

Boer en advokaat.

Een boer, die als slecht betaler weinig krediet genoot, had een proces aan de hand en daarvoor een advokaat genomen. Ongerust over den afloop was hij meer dan eens bij zijn verdediger om te vernemen wat hij over de zaak dacht, maar altijd was het antwoord: ‘uwe zaak is zoo verward en duister dat ik er nog geen dag in zie.’ Eindelijk meende hij het geraden te hebben en zond naar zijn advokaat twee gouden Willemen om een bril te koopen. Korten tijd daarna zag de advokaat niet alleen wel dag in de zaak maar had ze ook gewonnen.

Een knecht

had orde van zijn' heer om, als de kleermaker naar hem vroeg, te antwoorden dat hij afwezig was en niet te zeggen waarheen en sinds hoelang. De kleermaker kwam en vroeg: ‘Kan ik mijnheer ook spreken.’ - ‘Hij is afwezig.’ - ‘Sinds wanneer.’ - ‘Ik weet het niet.’ - ‘Waar is hij heen gegaan.’ - ‘Ik weet het niet.’ - ‘Wanneer komt hij terug.’ - ‘Dat zal ik eens vragen,’ te gelijk doet Jan de deur open van het kantoor van Mijnheer en zegt: ‘Mijnheer, de kleermaker vraagt wanneer gij te huis komt.’

Wat al absurd mag heeten.

Sommige menschen noemen alles absurd of non-sens; het kan goed zijn hun eens te zeggen wat zoo al absurd is. Absurd is dan: bij het spel verliezen en zich daarover boos maken; - den uitgever van een nieuwe courant naar het getal zijner abonnementen vragen; - den redacteur van eene courant per omgaande antwoord vragen; - een gastheer vragen of hij goeden wijn heeft; - daags na eene partij of bruiloft klagen over hoofdpijn; - gelooven dat een recensent van één boek, dat hij kritiseert, meer dan één bladzijde gelezen heeft; - zijn eigen geheimen aan een ander vertellen met het verzoek van die stil te houden; - iets goedkoop noemen omdat het weinig kost. De grootste van alle absurditeiten is echter: niets te lezen dan dagbladen en te meenen dat men op de hoogte van zijn tijd is.

Eene nieuwe brandstof

werd voor eenigen tijd op de kust van Brazilië, in de nabijheid van Bahia, ontdekt en door deskundigen onderzocht. Zij komt voor als lagen van leem en kleiaarde zoodat iemand, die haar niet kent, niet zou vermoeden dat zij bij de minste aanraking met eene vlam in brand kon vliegen. Men vindt deze lagen bijna aan de oppervlakte van den grond en tot op eene uitgestrektheid van dertien duitsche mijlen van het strand der zee. Het onderzoek, waaraan men deze turba, zoo is haar naam, heeft onderworpen, leert dat men door destillatie gemakkelijk een helder brandend gaz daaruit verkrijgt, dat in lichtgloed niet voor het steenkolengaz behoeft onder te doen en dat men, naar evenredigheid van het volume, meer gas uit de turba kan stoken dan uit de beste engelsche kolen. Buitendien levert de turba nog parafine en een andere soort van vluchtigen olie bijna aan bronolie gelijk; men kan het ook met succes gebruiken als brandstof voor de stoommachinen. Door deze ontdekking zal de invoer van engelsche kolen in Brazilië aanmerkelijk verminderd worden, vooral daar de turba van drie tot vijf dollars per ton goedkooper is.

Verwantschap.

Twee twistzoekers geraakten in een herberg in strijd en voegden elkander wederkeerig het compliment toe: ‘Je bent een ezel.’ - Een toeschouwer verzocht den herbergier tusschen beide te komen of de twistenden te verwijderen. - Waartoe zou dat nog noodig zijn?’ vroeg deze, ‘gij hoort toch wel dat zij elkaâr reeds als aanverwanten groeten, spoedig zullen zij weêr broeders zijn.’

Wat eene medaille kost.

Een Franschman ontmoette dezer dagen een oud gediende, een Engelschman die onder Wellington te Waterloo gestreden had en daarom de medaille van Waterloo droeg. Hij wilde een weinig met den oude schertsen en vroeg hem dus: ‘waarom draagt gij toch die medaille die niet meer kost dan twee franken?’ - ‘Gij hebt gelijk,’ was het antwoord, ‘ons kost zij maar twee franken, maar voor u kwam zij op een Napoleon te staan.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken