Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1869-1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.22 MB)

Scans (1589.07 MB)

ebook (27.84 MB)

XML (2.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1869-1870)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Mgr. Lubienski.
(Vervolg.)

In het volgende jaar werd Lubienski naar Warschau ontboden en terwijl zijn vriend, Mgr. Popiel tot bisschop van Plock werd gewijd werd hij tot den zetel van Sejny, in het gouvernement Augustowo geroepen. Beiden waren slecht gezien bij de leiders van den poolschen opstand, die op het punt was van uit te breken; zij werden door hem met den naam van gouvernementsgezinden bestempeld. Nogtans ten onrechte, zoo als reeds gebleken is en nog duidelijker zal worden uit het vervolg dezer korte levensschets.

Het is bekend dat gedurende eenigen tijd geheel uiteenloopende geruchten in omloop waren over de gevoelens van Mgr. Lubienski, ten opzichte van den poolschen opstand en van de verhouding der Kathoken tegenover het gouvernement. Het is bekend dat een gedeelte zijner landgenooten met zijne gedragslijn ten volle instemde, dat anderen integendeel haar afkeurden, dat men hem eerst in het keizerlijk paleis vleide, waar men later minstens een banvonnis tegen hem uitsprak; dat er eindelijk een tijd was dat Rome den prelaat afkeurde om hem daarna met de levendigste bewijzen van goedkeuring aan te moedigen. Om dezen zonderlingen samenloop van omstandigheden in zijn geheel te begrijpen, zou men eerst moeten trachten zich een juist denkbeeld te vormen van de buitengewone omstandigheden, waarin de nieuwbenoemde bisschop van Sejny verkeerde. Voor ons bestek zou echter iedere, ook maar beknopte, uiteenzetting van de tallooze kuiperijen, waaraan de doorluchtige prelaat ten doel stond, een te groote ruimte beslaan, zoodat wij ons moeten vergenoegen met het te hebben aangestipt, ons slechts een enkel punt ter uitvoerige bespreking voorbehoudende en wel het voornaamste van allen: het gedrag van den bisschop ten opzichte van het kerkelijk collegie te Petersburg, waaruit zijne verbanning en dood als gevolg voortsproten.

Het zij ons echter vergund hier in 't voorbijgaan aan te merken, dat Rome, onbekend met de gevoelens van den bisschop, met wien het geene correspondentie kon voeren, geheel te recht zijn gedrag afkeurde. De bisschop van zijnen kant, door logenachtige betuigingen van eerlooze ministers misleid en van allen raad en onderrichting van den Opperherder verstoken, handelde geheel en al naar de inspraken van zijn geweten, dat door de kuiperijen der Russen op het dwaalspoor gebracht was. Zoolang hij, zonder het te kunnen of te mogen vermoeden, het slachtoffer bleef der bedriegerijen van het gouvernement, werd hij aan het hof geprezen, gevleid zelfs, terwijl hij te Rome, eveneens zonder het te weten, werd afgekeurd en misprezen, omdat men hem daar van schandelijke toegevendheid verdacht hield. Niet zoo haast echter werden de russische bedriegerijen door de waarheid ontmaskerd, niet zoodra had de bisschop het geluk om langs geheimen weg met Rome te kunnen raadplegen, of hij werd een voorwerp van haat voor den Keizer, van liefde en hoogachting voor den Paus en de Kerk, een slachtoffer van den eerste, een martelaar voor de laatsten.

De poolsche opstand, door den bisschop van Sejny zoowel als door den Paus zelven afgekeurd, was in het bloed der opstandelingen met echt russische wreedheid gesmoord. Het russische gouvernement maakte er gebruik van om zijne dwingelandij op de puinhoopen der poolsche nationaliteit te vestigen; de eene dwangmaatregel volgde in het burgerlijke op den andere, en weldra kon men verwachten dat ook aan de Kerk en hare instellingen, waaraan het volk van Polen evenveel als aan zijn burgerlijk bestaan hechtte, niet langer zelfs die schijn van vrijheid meer zou gelaten worden, dien men tot nog toen nog had genoten. Het scheen echter dat men te Petersburg voor een openlijken en algemeenen aanslag tegen de Kerk terugdeinsde, of liever dat men dien onder een schijnschoon masker wilde verbergen. Met dit doel richtte men te Petersburg een schismatiek collegie op, dat voor de Kerk van Polen denzelfden werkkring zou vervullen als de Heilige Synode voor de Russische Kerk. Dit collegie moest aldaar onder het toezicht van het hof vergaderen en zou samengesteld zijn uit staatsambtenaren en afgevaardigden van de bisschoppen, onder voorzitterschap van een aide-de-camp van den Keizer. De gedelegueerden werden niet door de bisschoppen zelven gekozen, maar door de kapittels, en hadden nogtans in last om in tegenwoordigheid der russische officieren de plaats der bisschoppen te bekleeden, welke laatsten hunne bisdommen slechts naar de instructie van het collegie mochten besturen en met den Paus niet dan door middel van hetzelfde collegie briefwisseling mochten houden. Zoo was dit collegie, niets anders dan een rechtbank, welke de hoogste macht in handen had, naar willekeur kon handelen met de pauselijke besluiten, en boven de bisschoppen verheven was.

Om echter het hatelijke van dien maatregel te verzachten en te verberben, poogde men voor den schijn een geheel ander doel aan dit collegie te geven. Herhaalde malen verzekerde het gouvernement dat het slechts een bureau van kerkelijke statistiek zou zijn, waaraan alle kerkelijke macht zou ontzegd wezen, en waarvan ieder lid aan zijn bisschop moest onderworpen zijn. Maar dit was slechts een schijnschoon bedrog, daar ten slotte de bisschoppen van het collegie en dit van het gouvernement moest afhangen. Nog een ander doel werd aan dit collegie eveneens voor den schijn gegeven, en dit was zeker in staat om menigen bisschop er toe over te halen, zijnen afgevaardigde naar het collegie te zenden. Door middel van dit collegie zouden de bisschoppen wederom met Rome briefwisseling kunnen houden, waartoe de vrijheid hun toen ten eenenmale benomen was en die zij slechts in het geheim en met gevaar voor hen zelven en voor de personen daartoe gebezigd konden houden. Daarbij kwam nog dat men hoopte door eenige toegevendheid, welke niet met het geweten in strijd zou zijn, dit te winnen dat de woede der overwinnaars verzacht zou worden. Men had echter uit het oog verloren dat men met kerkvervolgers te doen had wier razernij, door onwetende dweepzucht aangejaagd, door geene toegevendheid te bedwingen is, en toen men vernam dat de afgevaardigden der bisschoppen, ook die van Mgr. Lubienski, naar Petersburg vertrokken waren, wist

[pagina 315]
[p. 315]

men overal, behalve in Polen, waarop deze proefneming zou uitloopen.

Deze tijding en vooral de toegevendheid van Mgr. Lubienski, op wiens trouw en standvastigheid de Paus zoozeer gerekend had, bedroefde het hart van den H. Vader in de hoogste mate. Maar hoe was het geschied dat ook hij, dien de keizer zelf als den ‘bekwaamsten man’ van geheel Rusland beschouwde, zich had geleend tot een maatregel, die zijn verlichte geest hem als verderfelijk moest doen kennen? Wij zullen in antwoord op deze vraag het verhaal van den martelaar zelven volgen, zooals hij het aan het hart van een innig verkleefden vriend toevertrouwde. Op zekeren dag kwam een russisch generaal onverwacht te Sejny aan en begaf zich naar het bisschoppelijk paleis; hij was gezonden om den bisschop er toe over te halen zijn afgevaardigde naar het collegie te zenden. Daartoe stelde hij alles in het werk, de meest schoonschijnende drogredenen zoowel als de schoonste beloften. Niet te min kon hij zijn doel niet bereiken dan door de volgende voorwaarden te onderschrijven: 1⁰. Het collegie zou niet de vrije werking van de Kerk van Polen verhinderen, evenmin als den invloed van Rome op diezelfde Kerk. 2⁰. Het collegie, welks leden aan de bisschoppen moesten gehoorzamen, zou slechts een bureau van administratie zijn. 3⁰. Ieder bisschop zou het recht hebben zijn gedelegueerde terug te roepen, zoodra de Paus er een afkeurend oordeel over mocht uitspreken. Na die voorwaarden aangenomen en in naam des gouvernements onderteekend te hebben - spoedig kwam ook eene depêche van den gouverneur van Warschau welke de voorwaarde eveneens goedkeurde - vorderde de generaal een brief van den bisschop aan den keizer, en hij ontzag zich zoo weinig dat hij zich, terwijl de bisschop dien schreef, achter hem plaatste om den brief te lezen, naarmate die door den bisschop geschreven werd.

Monseigneur Lubienski toonde door deze daad, die in haren aard en beweegreden niet kon begrepen worden, omdat bovengenoemde voorwaarden waarden werden geheim gehouden, dat hij de langmoedigheid tot de uiterste grens wilde doorzetten en dat hij eerst dan een lijdelijken, maar krachtigen tegenstand zou bieden wanneer men hem ook die grens zou willen doen overschrijden. Hij trad tot de vorming van het collegie niet toe dan in zooverre als dit door den H. Stoel zou worden goedgekeurd, en het was duidelijk zijn plan van alles aan den Paus bericht te geven en diens raad te volgen. Weldra was de prelaat in de gelegenheid gesteld aan dit plan uitvoering te geven; hij berichtte alles aan Z. Heiligheid en ontving een antwoord dat hem eene gedragslijn werd, welke hij niet zou verlaten.

In den herfst van het jaar 1868 was Mgr. Lubienski voor persoonlijke zaken te Warschau en had het geluk daar den Engelschman Bodenham, een zijner aanverwanten, aan te treffen met wien hij bijzonder bevriend was. Bodenham, een oprecht en ijverig Katholiek, belastte zich voor den bisschop aan Z. Heiligheid den staat van zaken bloot te leggen en vooral een duidelijk antwoord te vragen aangaande het collegie. Het antwoord kwam langs denzelfden weg ter oore van den bisschop; het was kort en duidelijk: ‘de bisschoppen van Polen mogen op geenerlei wijze medewerken tot de samenstelling van het zoogenaamde katholiek collegie.’ Niet zoodra had Mgr. dit antwoord vernomen, of hij was bereid om te gehoorzamen aan de stem die hem opriep tot de verbanning, ja zelfs tot den dood.

Op den 19en Maart van het jaar 1869 gaf hij in een uitvoerig schrijven aan den gouverneur van Warschau kennis van hetgeen hij gedaan had en van het antwoord des Pausen. In dien brief betuigde hij zijne gehechtheid en onderdanigheid jegens den keizer, maar voegde er bij dat boven den keizer voor den bisschop eene andere macht in de geestelijke zaken bestaat, aan welke hij heeft te gehoorzamen; dat hij dan ook geen oogenblik aarzelt in zijne onderdanigheid aan den H. Stoel en dien ten gevolge den gedelegeerde terugroept dien hij slechts onder voorwaarde had afgezonden.

Dit schrijven bracht aan het hof te Petersburg onheilspellende geruchten in omloop en men hoorde zelfs aan den keizer deze woorden ontvallen, die meer dan ieder ander van den diepen spijt getuigen dien de terughouding van Monseigneur Lubienski, ten opzichte van het collegie, hem veroorzaakte: ‘Het is de gevaarlijkste en misschien de bekwaamste man van geheel Rusland, tegen wien Tscherkaski en Mourawief niet waren opgegroeid, en tegen wien wij allen niet bestand zijn.’

Eenigen tijd nog moest de straf het hoofd van den schuldige blijven bedreigen, om dan, maar zoo veel te verpletterender, er op neêr te storten. Gedurende de maanden April en Mei had Mgr. Lubienski, die ten volle bekend was van het lot dat hem wachtte, den tijd zich tot de afreize naar de plaats zijner ballingschap voor te bereiden; hij maakte er gebruik van om het duidelijk voor een ieder te maken, dat, als hij mocht gedwaald hebben, dit niet vrijwillig en te kwader trouw was geschied, en om tevens de gevolgen weg te nemen welke die onvrijwillige dwaling misschien kon hebben voortgebracht.

Niet te vreden met voor zich zelven gehoorzaamd te hebben aan de bevelen van den Paus en zijne medewerking tot het Collegie terug genomen te hebben, was Mgr. Lubienski er op uit om ook aan zijne medebroeders in het episcopaat het ware gevoelen van Rome kenbaar te maken en deed aan ieder van hen langs geheimen en ook langs den gewonen weg een schrijven geworden, waarin hij het antwoord van den Paus en zijn eigen brief aan het gouvernement des keizers meêdeelde, en waarvan hij tevens een afschrift naar Rome zond. De brieven, welke hij aan de post had toevertrouwd, werden, zooals Mgr. verwacht had, geopend en naar Petersburg opgezonden. Toen hem deze onder de oogen werden gelegd hoorde men den keizer bijna dezelfde woorden uitspreken, welke eenmaal de dwingeland Hendrik III van Engeland over den H. Thomas van Kantelberg, en de niet minder tirannieke Boleslas van Polen over den H. bisschop Stanislas hadden uitgesproken: ‘Altijd over hem!.... dat ik voortaan niet meer van hem hoore spreken!’ Het vonnis was geveld en werd nu met overijling uitgevoerd.

 

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken