Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1870-1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.90 MB)

Scans (1593.18 MB)

ebook (38.82 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nummer 10]

Sint Maarten.



illustratie
DE ST. MAARTENSKERK TE KEULEN.


Het was steeds een populaire heilige, de heilige bisschop van Tours; maar hoe kon het ook anders? Kan een heilige, welke de zelfopoffering zoo ver drijft dat hij zich van alles, ook van het noodzakelijke, ontbloot om armen en lijdenden te hulp te komen, anders dan populair zijn? Waarlijk neen, en zoo zal het niemand verwonderen dat de geloovige middeleeuwen, welke schier in elke handeling, in elk gebruik doelden op de herdenking van de eene of de andere daad van Gods Lieve Heiligen, ook van den St. Maartensdag gebruik maakten om die edele daad te vieren. Zij herdachten die op hare wijze en langzamerhand lieten zij bij die viering wel eenige misbruiken insluipen, dat is niet te ontkennen, maar even zeker is het ook dat de St. Maartensvuren, welke men in de middeleeuwen op elken heuvel, bij ieder dorp vooral in onze gewesten zag branden, in den avond van den 11en November slechts ontstoken werden ter gedachtenis aan den ridderlijken heilige en aan zijne edelmoedige daad. Om dit alles wel te begrijpen moeten wij eerst eenige bijzonderheden vertellen uit het leven van den heiligen Martinus, bisschop van Tours, waaruit ons de gewoonte van de St. Maartensvuren duidelijk zal worden in hare opkomst zoowel als in hare verbastering.

St. Maarten was de zoon van een militair tribuun uit Pannonië, het tegenwoordige Hongarije. Zijne ouders waren nog aan het heidendom en zijne goddeloosheden overgegeven toen hij reeds geteld werd onder de catechumenen of leerlingen van het H. Geloof; hij was twintig jaren oud en reeds sedert vijf jaren soldaat, want zijn vader had hem zelf doen inlijven toen er een gebod des keizers was gegeven dat alle kinderen van soldaten in den krijgsdienst moesten treden. Hoe dapper hij ook was, toch had de jongeling een afkeer van den dienst, waar zijne deugd zoo vele en zoo groote gevaren liep. Zijne onverschrokkenheid in den strijd, zoowel als zijn tegenzin in den militairen stand, blonken gelijktijdig uit in eene omstandigheid, welke wij, hoewel zij minder rechtstreeks tot ons verhaal behoort, toch niet willen voorbijgaan. Eens werd er onder de soldaten veel geld uitgedeeld, van den behaalden buit afkomstig. Nu was het de gewoonte dat ieder welke in den buit deelde zich daardoor eenigszins verbond om bij het leger te blijven. Martinus, welke reeds lang eene gelegenheid zocht om zich van den dienst los te maken, weigerde zijn aandeel te ontvangen en vroeg tevens zijn ontslag. Men bespotte hem en noemde hem een lafaard welke daags vóór den slag beangst was voor zijn leven. Werkelijk moest den volgenden dag een veldslag plaats hebben tegen de Daciërs, een volksstam welke met de Romeinen in oorlog was. Toen hem dit gezegd was veranderde de jongeling zijn voorstel; hij bood aan om ten strijde te gaan aan de spits van het leger en wel zonder wapenen of eenige wapenrusting, alleenlijk beschut door den naam van Jezus, welken hij zoude aanroepen. Men hield hem aan zijn woord, dat bij zeker zou hebben gestand gedaan ware het niet dat de Daciërs, bevreesd voor den slag, dienzelfden nacht hunne onderwerping hadden aangeboden.

Dat hij zich zelven niet spaarde, had Martinus reeds genoeg bewezen door het volgende voorval hetwelk meer met ons onderwerp in betrekking staat. Eens dat het leger in het hart van den winter op marsch was, heerschte er eene koude zoo fel dat velen daaraan bezweken. Bij de poort eener stad lag een arme, geheel naakt, en riep het medelijden der soldaten in. Allen gingen den man voorbij maar Martinus, welke niets meer had om uit te deelen, dan zijne wapens en zijne kleederen, stond stil. Hij scheen zich een oogenblik te bedenken hoe hij dien arme zou kleeden, maar niet lang, want weldra was zijn besluit genomen. Hij trekt zijn zwaard, ontdoet zich van zijn krijgsmantel welken hij in twee deelen snijdt, geeft het eene aan den arme en bedekt zich zelven zoo goed hij kon met het andere. Van den kant zijner strijdmakkers oogstte hij hiervoor bespotting in, maar van den kant van God was zijn loon een heerlijke vergelding. De Zaligmaker vertoonde zich aan hem gekleed met de helft van den mantel en omstuwd door een engelen-stoet tot welken Hij deze woorden sprak: ‘hiermede heeft mij Martinus gekleed, welke nog slechts geloofsleerling is.’

Ter gedachtenis aan deze daad van edele zelfopoffering moet in de middeleeuwen het gebruik gegolden hebben dat op St. Maartensdag de kinderen en jongelieden aan de deuren der ingezetenen eene collecte hielden van allerhande gaven, voornamelijk echter van middelen ter verwarming. Daarbij werd dan een liedje gezongen op den trant van

[pagina 74]
[p. 74]

bijgaand dat men nog jaarlijks op vele plaatsen vooral in ons land hooren kan:

 
Van daag is 't Sinte Marten
 
Morgen Sinte Kruk;
 
We komen uit goede harten
 
We hadden zoo graag een stuk:
 
Een houtje of een turfke
 
In Sinte Maartens-kurfke;
 
Wij zullen van hier niet gaan
 
Voor wij hebben wat opgedaan.
 
 
 
Sinte Maarten is oud,
 
Doet ons lange leven:
 
's Winters is het koud,
 
Soldaten staan te beven.
 
Is dat hier geen arm leven?
 
Want hierboven staat geschreven
 
Hout, hout, turf en hout
 
's Winters is het altijd koud.

Later ontaardde dit schoone gebruik in de St. Maartensvuren, welke men op heuvels of hoogten in de nabijheid van dorpen en steden ontstak en waarbij de jeugd dansend hand aan hand omsprong. De vele misbruiken waartoe dit aanleiding gaf waren oorzaak dat aan deze vreugdebedrijven paal en perk gesteld werd.

De vele kerken, welke aan den grooten heilige in ons vaderland en elders zijn toegewijd, pleiten niet minder voor de mate der godsdienstige vereering waarvan hij het voorwerp was. Een der oudsten uit die velen, de St. Maartenskerk te Keulen wordt ons in bijgaande gravure voorgesteld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken