Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1870-1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.90 MB)

Scans (1593.18 MB)

ebook (38.82 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 296]
[p. 296]

Allerlei.

De twee jongste soldaten van het duitsche leger.

Toen de oude Frits zijn zevende levensjaar had bereikt werd hij aan de handen zijner opvoedsters onttrokken en overgegeven aan gouverneurs, die hem hadden op te leiden tot een goed christen, een spaarzaam gastheer en een goed soldaat. Over dit laatste punt luidden de instructiën van Frederik Wilem I, zijn vader: ‘in het bijzonder hebben de beide gouverneurs zich alle moeite te geven om aan mijnen zoon de ware liefde tot den soldatenstand in te boezemen en hem in te prenten dat niets ter wereld een prins zooveel roem en eer vermag te geven als de degen, en dat hij voor de wereld een verachtelijk mensch zal zijn, wanneer hij dien stand niet alleen bemint maar daarin ook alleen zijn roem zoekt.’

Vijf jaren daarna kon de jonge prins, voor wien een bijzondere cadetten-compagnie was opgericht, reeds zijne jeugdige strijders in de beste houding voor den koning van Engeland doen paradeeren.

Maar deze militaire opvoeding was niet voor den ouden Frits alleen bestemd; na hem heeft iedere prins van Pruisen in zijne jeugd den wapenhandel als een hoofdvereischte voor zijne opvoeding moeten aanleeren. Het is eene in Pruisen's geschiedenis bekende anecdote dat, toen de vorige koning zich op zijn 10en geboortedag - den 15en October 1805 - aan zijne moeder, de koningin Maria Louisa, voorstelde voor het eerst in zijne uniform, deze hem toevoegde: ‘ik hoop, mijn zoon, dat op den dag, waarop gij van dezen wapenrok gebruik zult maken, het uwe eenige gedachte zal zijn om uwe ongelukkige broeders te wreken.’ Twee jaren later - op den 22en Maart 1807 - was de tegenwoordige duitsche keizer eveneens tien jaren oud en verscheen hij ook in zijne uniform voor zijne koninklijke ouders.

Aan dien dag moet zich de grijze vorst wel herinnerd hebben toen op den 27en Januari 1869 zijn kleinzoon, vermoedelijk Duitschlands derde keizer, zich op zijn tienden geboortedag bij hem met den militairen groet in de volgende woorden aanmeldde:

‘Luitenant prins Frederik Willem, ingetreden in de eerste compagnie van het eerste garderegement te voet!’

Eveneens zal hij er zich aan herinnerd hebben, toen hij onlangs op zijne wandeling denzelfden jeugdigen prins in het Wildpark ontmoette.

Zoodra de keizer hem tot op weinige schreden genaderd was, maakte de jeugdige Fritz met den meesten ernst een militairen groet en bleef vervolgens onbewegelijk staan. De keizer riep hem bij zijn naam en deed hem eene vraag op den vriendelijksten toon. Het kind antwoordde op nieuw met den militairen groet en nam daarop weder zijn onbewegelijke militaire houding aan; de grootvader sloot hem lachend in zijne armen en riep: Das Militär zit er reeds in.

Dezen jeugdigen luitenant stellen wij hier aan onze lezers voor en tegelijk met hem den nog jeugdiger neef - Frederik Karels zoon - prins Frederik Leopold van Pruisen. De laatste, in wiens scherpen, doordringenden blik de Duitschers zoo gaarne het evenbeeld zijns vaders terugvinden, trad eerst den 14 November 1870 zijn zesde levensjaar in, maar reeds toont hij zich trotsch op zijn sleepsabel, als besefte hij al den roem door zijn vader op het oorlogsveld verzameld.



illustratie
PRINS FREDERIK WILLEM VAN PRUISEN.




illustratie
PRINS FREDERIK LEOPOLD VAN PRUISEN.


Een probaat middel.

Een dorpsburgemeester had vijf en twintig jaren lang zijn ambt waargenomen en de schoolmeester zou bij die gelegenheid op het raadhuis eene toespraak houden, in het bijzijn van de notabelen. In het midden zijner rede bleef hij echter steken en kon, wat hij ook aanwendde, niet meer vlot geraken. Met een verbijsterd gelaat sprak hij eindelijk: ‘Mij overkomt een groot ongeluk; ik ben op het oogenblik mijne woorden kwijt en kan ze maar niet terugvinden.’ - ‘Dat is niets, meester!’ sprak een rijke boer, ‘ik zal je wel helpen. Wij zijn allemaal eerlijke lieden; laat de deur sluiten, dan zullen wij zoeken; wat hier verloren is moet teruggevonden worden.’

Dankbaarheid.

‘Gij hebt mij eens het leven gered, geef mij nu een aalmoes, sprak een afzichtelijke bedelaar te Florence tot een voormalig officier van Garibaldi.

‘Gij ziet mij waarschijnlijk voor een geneesheer aan,’ klonk het antwoord.

‘Toch niet,’ hernam de bedelaar; ‘ik diende onder u in den slag bij Mentana en daar hebt gij mij het leven gered.’

‘Ik kan er mij niets van herinneren, goede man,’ sprak de garibaldist, niet weinig gevleid.

‘Ik zeer goed,’ zegde de bedelaarglimlachend. ‘Toen die duivelsche zouaven de kogels als een hagelbui op ons deden regenen, waart gij de eerste die...... het hazenpad koost. Ik volgde onmiddellijk uw voorbeeld en heb daardoor mijn leven gered. Geef mij nu een aalmoes en ik zal u eeuwig dankbaar zijn.’

Misverstand.

Op een der paardenmarkten stond onlangs een oud, zeer mager paard, dat den kop treurig liet hangen. Een jongen die op de markt rondslenterde sprong schielijk ter zijde, toen hij het dier goed had aangezien. ‘Waarom zijt gij zoo bang, domme jongen,’ sprak de eigenaar, ‘het beest slaat niet.’

‘Daar vrees ik ook niet voor,’ antwoordde de jongen, ‘maar het mocht eens omvallen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken