Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1870-1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.90 MB)

Scans (1593.18 MB)

ebook (38.82 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 368]
[p. 368]

Allerlei.

Het bezoek van Maria aan hare nicht Elisabeth.

De weldaden des Heeren te erkennen en Hem daarvoor den verschuldigden dank te bewijzen is een der hoofdmomenten van het bezoek van Maria bij hare nicht Elisabeth in het evangelisch verhaal. Maria, moeder geworden met behoud van haar maagdelijke zuiverheid, gaat hare nicht bezoeken. Toen was het dat zij, opgetogen van blijdschap over de aanstaande verlossing van het menschdom, waarin zij zoo groot een aandeel zou hebben, en in vervoering der dankbaarheid over al wat haar was gegeschied, dien schoonen lofzang aanhief welken wij allen kennen: Mijne ziel maakt groot den Heer, enz.

Het bezoek van Maria bij hare nicht Elisabeth is het onderwerp van bijgaande gravure, welke den eersten groet en omhelzing voorstelt der beide heilige vrouwen.



illustratie
HET BEZOEK VAN MARIA AAN HARE NICHT ELISABETH.


Plicht en liefdadigheid.

Een zeker rechter, de heer Pinard, zag zich voor de rechtbank gedwongen eene arme vrouw te veroordeelen tot betaling eener rechtmatige vordering op haar persoon, alsmede der kosten. Bij het verlaten der gehoorzaal, gaf de vrouw zich aan de hevigste droefheid over en zegde: ‘Als ik moet betalen, dan blijft mij niets over dan te sterven; want mijne ellende is zóó groot, dat ik geen halven franc bezit om brood voor mijne kinderen te koopen.’ Na afloop der uitspraak liep de rechter de goede vrouw voorbij, om zich naar zijne woning te begeven. Deze hield hem aan en zegde: ‘Mijnheer, gij hebt mij veroordeeld tot betaling der schuldvordering en der kosten en nogtans bezit ik geen....,’ haar snikken belette haar voort te gaan. ‘Ik moest mijn plicht doen, moedertje,’ antwoordde de rechter; ‘maar houd op met weenen, ik zal het voor u betalen.’ Meteen liet de goedhartige man in de hand der bedroefde eene som achter, driemaal zoo groot als die welke zij te betalen had.

De prachtige echo.

Een heer, die altijd gaarne pochte, bevond zich in gezelschap van eenige vrienden, waar gesproken werd over een echo welken men op eenige uren afstands van daar kon hooren. De pocher beroemde zich er eenen in zijn uitgestrekten tuin te hebben, die zoo zuiver was, dat men overal elders te vergeefs zulk een zou zoeken. Hij noodigde dan ook zijne vrienden uit den volgenden morgen, daar het toen reeds laat op den avond was, met hem naar zijn hoog geroemden echo te komen luisteren, zooals dan ook werd afgesproken. Intusschen gelastte hij zijn knecht zich van af 's morgens zeven ure op eene aangewezen plaats te verschuilen en de rol van den echo te spelen. Op het afgesproken uur kwamen de vrienden aan en men begaf zich in den tuin. Na eene korte wandeling hield de heer stil en zegde dat het daar de plaats van den echo was en dat hij hun er nu de proef eens van geven zou. Hij riep: ‘Echo zijt ge daar?’ en de echo antwoordde: ‘Ja, mijnheer, al van af zeven ure.’

Voorteekenen van regen.

treft men aan in het veranderen van vorm en kleur der wolken, bijv. als zij zich opeenhoopen en op rotsen of bergen gelijken, welke zich op elkander stapelen of als zij, uit het Zuiden komende, dikwijls van richting veranderen. Zijn ze talrijk en komen ze uit het Noord-Oosten dan krijgt men in den regel 's avonds regen; komen ze uit het Oosten en zijn ze zwart, 's nachts; komen ze uit het Westen, den volgenden dag. Gelijken ze op wolvlokken, dan krijgt men na verloop van twee of drie dagen regen; hoopen ze zich tegen den middag opeen in het Zuid-Westen dan kan men tegen den nacht storm en regen verwachten. Als de regen een of twee uren voor zonsopgang begint, is er tegen den middag mooi weêr te wachten; maar regent het daarentegen een uur of twee na zonsopgang, dan zal het meestal den ganschen dag regenen. Een regenboog na langdurige droogte, hoogstijgende nevels, een doffe zon en als badende in 't water, een bleeke maan, door een cirkel omringd en stomp aan de punten, groote en bleeke sterren, door een cirkel omgeven en die slechts een flauw geflikker afgeven, dit alles zijn voorteekenen van regen. Als sommige bloemen en struiken hunne bladeren saâmnijpen, als watervogels de waterstreken verlaten en op het vaste land zich vertoonen en omgekeerd landvogels zich naar waterstreken begeven, kan men zeker zijn van regen.

Mol en kruis.

Het is niet algemeen bekend, doch niettemin waar, dat een boer nooit goed muziek kan leeren, en wel om de eenvoudige reden, dat hij een mol altijd voor een kruis aanziet.

Een nieuw soort van cement

heeft men in glycerine, vermengd met fijn droog loodwit, dat hoewel niet op alle, nogtans op vele stoffen met nut kan worden aangewend. Het kan alle metalen en bijna alle vaste lichamen verbinden; het verhardt in water even spoedig als in de lucht en weêrstaat eene temperatuur van 500⁰. Voor toestellen, welke blootgesteld zijn aan de werking van chloorwaterstofzuur, zwavelzuur, zwaveligzuur en salpeterzuur, alsmede aan den damp van alcohol, ether en zwavelkoolstof, is het bijzonder aan te bevelen, daar geene van deze krachten er invloed op uitoefenen. De verhouding der glycerine met het loodwit hangt af van de vastheid van het cement en het doel dat men zich voorstelt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken