Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1870-1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.90 MB)

Scans (1593.18 MB)

ebook (38.82 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Paul Rembrandt van Rhijn.

Deze groote schilder werd op den 10 Juni 1608 te Leiden in Holland geboren; hij was de jongste der vier zonen van een niet onbemiddeld molenaar Harmen Gerritz en van diens vrouw Neeltje Willemsd. van Zuidbroek. De molen, die aan Harmen voor de helft in eigendom toebehoorde, stond te Leiden aan den witten toren; Harmens vader had er een bezeten in de buurt van een der kanaaltjes, die in den Rijn uitloopen en had daarom den bijnaam van Rijn aangenomen. Ofschoon men Harmen niet onder dien naam vermeld vindt, heeft zijn zoon, de schilder, dien van zijn grootvader overgenomen.

De broeders van Rembrandt volgden het handwerk huns vaders; hij zelf toonde van jongs af te grooten aanleg voor kunst en wetenschap te hebben om zijn leven in een molen te slijten; zijne ouders, zonden hem naar de latijnsche school; het bleek echter al spoedig dat hij hier niet op zijne plaats was; de doode talen boezemden hem niet het minste belang in; gedurende de lessen hield hij zich menigmaal bezig met het maken van teekeningen, die hij in zijne vrije uren met kleuren versierde. Zoodra eenige kenners het genie ontdekten, dat in hem sluimerde en slechts een geringe hulp vereischte om zich te ontwikkelen, deden zijne ouders hem de school verlaten en zonden hem naar het atelier van Jakob van Swanenburg, een beroemd schilder, die juist uit Italië was teruggekeerd. Bij dezen schijnt Rembrandt niet lang gebleven te zijn, want toen hij zich op twee en twintigjarigen leeftijd te Amsterdam als meester vestigde had hij reeds geruimen tijd bij Pieter Lastman in dezelfde stad doorgebracht.

Dezelfde talenten die in Vondel op het gebied der poësie uitblonken, schitterden bij Rembrandt van Rijn op dat der schilderkunst, alleen kan men den laatste de universeele kennis, die Vondel in zoo hooge mate bezat, niet toeschrijven. Zijne stukken stellen bijbelsche of vaderlandsche tafereelen voor; geen enkel behandelt een feit uit de ongewijde geschiedenis of geeft een blik in het leven van andere volken; daarentegen bezat hij eene groote vindingskracht, eene bewonderenswaardige oorspronkelijkheid en eene onbegrijpelijke werkzaamheid. Het tafereel, dat hij op het doek wilde brengen, had hij even spoedig gevonden als gezocht; grondige studiën deden hem de hoofdfiguren vinden en alle bijzaken op hare juiste plaats en in volkomen harmonie met de eerste brengen. Daar hij zich grootendeels zelf gevormd had en zijne meesters hem meer de kunst getoond dan verklaard hadden, waren zijne stukken ook altijd van eigen schepping; hij scheen het zelfs te verachten andere meesters na te volgen. Het ontzaggelijk aantal werken, dat hij vervaardigd heeft, doet nauwelijks aannemen, dat Rembrandt slechts 61 jaren oud geworden is.

Maar behalve de drie genoemde talenten bezat de groote schilder nog vele anderen, die hem hielpen zich een onsterfelijken naam te maken. Zijne tijdgenooten zegden van hem dat hij met de kleuren kon tooveren; zij dachten alleen aan haar schitterende tinten en zuivere harmonie, maar wij, die thans na 200 jaren Rembrandts schilderijen in de musea's van alle hoofdsteden van Europa in hare nog ongerepte kleurenpracht zien schitteren, bewonderen in den meester de gave van niet alleen schoone maar tevens onvergankelijke kleuren te hebben kunnen scheppen; daarbij overtrof hij allen in het schaduwteekenen, waarin hij het tot eene ongeloofelijke hoogte bracht. Hierin ligt wellicht ook het geheim zijner heerlijke schilderijen en van het treffende zijner kleuren; ook was hij een getrouw schilder; zijne bijbelsche stukken gaven de zeden, gewoonten, kleeding enz. van het volk Gods en van de volken waarmede het in aanraking kwam, zoowel als zijne vaderlandsche stukken die van zijne landgenooten, nauwkeurig weder.

Het leven van Rembrandt laat zich door een scherpe grens in twee

[pagina 372]
[p. 372]

deelen scheiden; het jaar 1656 bracht een keerpunt aan, dat de laatste levensjaren van Rembrandt geheel tegenovergesteld deed worden aan de eerste. Vóór dat jaar was hij de gelukkige, die het lijden niet anders dan bij naam kende, daarna ging hij tot het einde zijner dagen er onder gebukt. De oorzaak dier droevige lotsverwisseling was een misstap, welken hem wellicht zijne liefde voor de kunst deed begaan, doch die in ieder geval te misgrijpen was.

In het jaar 1634 trad Rembrandt in den echt met Sophia Uilenburg, een vrouw uit eene deftige en zeer gegoede friesche familie; zijn huwelijk opende hem een leven vol genot en genoegen. Het vermogen zijner vrouw waarover bij voor een aanzienlijk gedeelte vrij kon beschikken, stelde hem in staat zich onbezorgd aan de kunst te wijden, welke hij van toen af niet meer behoefde te beoefenen om in zijn onderhoud te voorzien.



illustratie
DE KERK VAN O.L.V DER OVERWINNINGEN TE PARIJS.


De groote naam, welken zijne stukken hem weldra verwierven, bracht hem in aanraking met mannen beroemd op een ander, ook een kunstgebied, namelijk op dat der fraaie letteren; deze kennismaking leidde tot vriendschap, en Rembrandt stond welhaast met de Decker, Constantijn Huijgens, burgemeester Fix van Amsterdam, en andere beroemde personen in

[pagina 373]
[p. 373]


illustratie
DE FAUST-LEGENDE. - FAUST EN GRETCHEN.


nauwe betrekking. Een tal van leergierige en kunstminnende jongelingen bevolkte steeds zijn atelier en terwijl deze leerlingen hem bewondering en hoogachting toedroegen, maakte hun lust en ijver den lust van 's meesters leven uit; daarenboven was Rembrandt in de gelegenheid aan den smaak te voldoen, welken hij had in het verzamelen van kunststukken; een zaal in zijne woning was een waar museum; daar waren behalve beroemde schilderijen, gravuren en prenten, een schat van porseleinen vazen, kannen en andere zeldzame oudheden bijeengebracht en onophoudelijk wendde Rembrandt onvermoeide pogingen aan om zijne verzameling te vergrooten en te verfraaien; schatten gelds offerde hij daaraan op; de stapels goud, waarmede door gekroonde hoofden en andere aanzienlijke personen zijne meesterstukken betaald werden, een niet onaanzienlijk deel van de in-

[pagina 374]
[p. 374]

komsten zijner vrouw, al wat Rembrandt op zijne uitgaven kon besparen, moest dienen ter opluistering van zijn merkwaardig kunstkabinet.

Van dien hartstocht van Rembrandt is waarschijnlijk menigmaal misbruik gemaakt; althans men vindt opgeteekend dat hij zich niet zelden voorwerpen zonder kunstwaarde voor groote sommen gelds verkoopen liet. Maar ook is het hoofdzakelijk die hartstocht geweest welke hem in druk en lijden heeft gebracht.

Zijne vrouw stierf in 1642 en liet hem een zoon na, Titus genaamd. Dit kind was slechts één jaar oud; het vermogen dat het van zijne moeder erfde bleef volgens uiterste wilsbeschikking onder het beheer zijns vaders; zulks zou echter ophouden zoo Rembrandt tot een tweede huwelijk mocht besluiten. Werkelijk deed hij dit en wel in het bovengenoemde jaar 1656, en nu bleek het dat het vermogen des kinds verdwenen was; het bovenstaande omtrent zijne kunstverzameling in aanmerking genomen blijft het niettemin altijd onbegrijpelijk, waar Rembrandt (om een alledaagsche uitdrukking te bezigen) met zijn geld gebleven is; want niet alleen bezat hij den intrest van het vermogen zijner vrouw en werden zijne stukken, en hij maakte er velen, tot zelfs met 4000 gulden betaald, maar ook bracht het onderwijs zijner leerlingen hem nog jaarlijks ongeveer 2500 gulden op.

Hoe dit zij, er werd beslag op Rembrandts inboedel gelegd; zijne goederen werden in het openbaar verkocht voor eene som van fr. 3928; terwijl zijn huis fr. 22,436 opbracht. Nu had men bij het inventariseeren zijner goederen niet het minste vrijgelaten, zelfs ‘de wasch, die op de bleek lag’ kwam er op voor en alles, met de kunstverzameling incluis, die in onze dagen eene som van 4 à 6 ton zou vertegenwoordigd hebben, werd verkocht voor fr 3928!

Maar het was ook in den tijd der engelsche oorlogen, toen te Amsterdam ‘het gras in de straten groeide.’

Sinds die noodlottige gebeurtenis heeft Rembrandt zijne dagen in armoede en gebrek doorgebracht; hij onttrok zich geheel aan de wereld, waarvan hij het vergankelijke had leeren kennen en leefde slechts voor de kunst. Van den morgen tot den avond werkte hij in een ellendige schuur en maakte doeken, die niet minder dan de vorige zijn naam zouden vereeuwigen. Wat zijn huwelijk met zijn tweede vrouw betreft, men weet alleen dat er twee dochters uit zijn voortgesproten en het ligt geheel in het duister of hij met zijne nieuwe levensgezellin al dan niet gelukkig is geweest. Zijn zoon Titus stierf in 1668, hij zelf een jaar later te Amsterdam; de eerste heeft ook geschilderd, doch zijne stukken deden niet aan die van zijn grooten vader denken. Rembrandt stierf in armoede; de kosten zijner begrafenis bedroegen niet meer dan fr. 30. -

Hebben wij in deze korte schets onzen lezers eenig denkbeeld van Rembrands leven gegeven, thans blijft ons over nog iets van zijne werken te zeggen; ze allen op te noemen zou bijna eene onmogelijkheid en ook nutteloos zijn; men vindt ze in de groote steden van Holland, in het Louvre te Parijs, in het koninklijk Museum te Londen, in het Belvedère te Weenen, in de Museums te Munchen, Dresden, St. Petersburg enz. Zijn eerste werk was de opdracht van Christus in den tempel; het werd vervaardigd in 1630; het volgende in 1631, ‘de Anatomische les’ wordt door kenners als oneindig schooner geroemd; het werd in 1828 door Willem I met fr. 73,000 betaald. Het doek stelt de zaal voor van de chirurgijnsgilde te Amsterdam; op een tafel ligt een lijk dat het onderwerp is der les, welke professor Tulp aan de studenten geeft; men meent den professor te zien doceeren terwijl de oplettendheid op het gelaat der leerlingen te lezen staat. Een niet minder beroemd stuk is de ‘storm op zee’. De apostelen, in nationaal costuum, werpen beangste blikken ten hemel, van waar de regen in stroomen nederdaalt; de stuurman stuurt met vaste hand het roer; zijn blik verraadt standvastigheid tot in den dood; een der leerlingen staat op het punt den slapenden Heiland te wekken. Verder maakte hij: de Apostel Paulus, Bruid en Bruidegom, Samson op het feest der Philistijnen. Nog andere bijbelsche stukken heeten: de heilige Familie, het Offer van Noë, Jacob zegent Jozefs zonen, de geeseling van Christus, Mozes met de steenen tafelen, de aanbidding der Wijzen enz. Het schoonste stuk van Rembrandt is ongetwijfeld zijne Nachtwacht, hetwelke in het bezit is van het Rijksmuseum te Amsterdam.

Behalve deze vervaardigde Rembrandt nog een ontzaggelijk aantal teekeningen en schetsen, die hij soms aan verzamelaars verkocht of aan zijne vrienden en bekenden ten geschenke gaf. Ook in die teekeningen herkent men den grooten meester; het zegel der oorspronkelijkheid is aan ieder voortbrengsel van Rembrandts teekenstift gehecht; dat zijne teekeningen nog heden zeer gezocht zijn blijkt ten duidelijkste uit de verkooping van eene verzameling daarvan te Rotterdam voor een paar jaren gehouden, waar 287 te zamen fr. 34,000 opbrachten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken