Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Allerlei.

Een model voor een bloementafeltje.

De ondervinding leert dat gebrek aan versche lucht de bloemen in de huiskamer minder welig doet tieren en dikwijls maar al te spoedig verwelken, zoodat een minnaar van bloemen zijn lievelingsplant niet aan de proef zou durven blootstellen, hoe gaarne hij haar ook tot sieraad van zijn bloementafel zou willen doen strekken. Voor een gedeelte althans zou men dit bezwaar kunnen voorkomen door de aanwending van een bloementafeltje, zooals bijgaande gravuren er een te zien geven. Zulk tafeltje, dat door zijne sierlijke bewerking vrij aanspraak mag maken op eene eervolle plaats onder de meubels, heeft als bloemendrager dit voordeel op zijne gelijken, dat het van eene fontein voorzien is, die steeds eene behoorlijk frissche lucht onderhoudt en zoodoende bevorderlijk is aan den groei der plant.



illustratie

De voorbeeldige student.

Een vermaard professor van een onzer universiteiten had de taak op zich genomen, om de ontwikkeling van een zijner leerlingen, die tot eene hem bevriende familie behoorde, met meer dan gewone zorg te behartigen. Deze taak was zoo heel licht niet, want, om de waarheid te zeggen, de jonge student, ofschoon hij vele goede eigenschappen had, miste er echter ééne, die hem noodzakelijk was om een geëxamineerd verdediger der onschuld te worden: in de studie namelijk had hij evenveel liefhebberij als een dief in het hangen, en liever zat hij drie uren aan de flesch dan een kwartier bij zijn boeken.

Het zweet parelde den professor op het geleerde voorhoofd, wanneer hij er aan dacht, hoe het verloren schaap tot de kudde weder te voeren en hoe den jongeling er toe te brengen, dat hij op zijn studeerkamer bleef en meer bij de bronnen der wijsheid dan bij de altaren van Bacchus vertoefde. Een gelukkig toeval bracht hem licht in de duisternis. Op zekeren dag namelijk hangt tegenover de woning van den professor een bordje met het opschrift: ‘cubiculum locandum, een kamer te huur.’

‘Eurêka, ik heb het gevonden,’ roept de professor uit. ‘Dat is juist een goede woning voor mijn beschermeling, want nu kan ik zonder moeite mij verzekeren, dat hij aan zijn boeken blijft zitten.’



illustratie

Zoo gezegd, zoo gedaan. De kamer werd gehuurd en de vruchten van bekeering des jongelings brachten weldra den professor, die voortdurend het oog op diens studeervertrek had, tot de innigste zelfvoldoening. De student scheen een geheel ander mensch te zijn geworden. Diep in den nacht flikkerde in zijn vertrek nog immer zijn studeerlamp en tusschen een hoop folianten en bergen van wijsheid zat in onbewegelijke houding de waarlijk voorbeeldige studiosus. De professor liet niet na de ouders van den jongeling met dezen gelukkigen ommekeer hartelijk geluk te wenschen en het natuurlijk gevolg hiervan was dat papa en mama niet slechts met woorden en brieven, maar ook met een ruimer zakgeld de naarstigheid van hun lieveling beloonden.

Nu gebeurde het op een avond dat de professor iets nieuws in 't oude romeinsche recht ontdekte en dat zijn hart hierdoor zoo zeer was vervuld, dat hij zich gedrongen voelde om terstond zijne ontdekking aan zijn jongen vriend mede te deelen. Het uur der spookverschijningen was daar; de klok had reeds twaalf geslagen.

De professor belt aan, klimt de trap op, klopt aan de kamer, maar de jongeling, dien hij eenige oogenblikken geleden van uit zijn venster nog zoo onbewegelijk in zijne studiën had verdiept gezien, schijnt niets van het kloppen te vernemen. Eindelijk opent de professor de deur.

‘Karel, Karel!’ roept de professor, ‘vergun mij slechts een enkel oogenblik u in uwe studiën te storen.’ Maar hoe ook de geleerde heer schreeuwde, Karel bleef steeds onbewegelijk.

Vol ongerustheid nadert de professor den voorbeeldigen student, tikt hem op de schouders, schudt hem heen en weêr, en wat ziet hij?.... Een ledepop!

Nieuwe Stoommachinen. De Zonmachine.

Onder deze benaming verstaat men een toestel, welke door de warmte der zon, als drijfkracht aangewend, in beweging wordt gebracht. De uitvinder heeft in eene mededeeling dienaangaande verklaard, eene dusdanige machine in werking te hebben, die meer dan 150 slagen deed in eene minuut, en een nog grooter resultaat te hebben verkregen dan 489 kubieke duimen verdamping op een vierkanten voet. Het zou zeker geen geringe stap voorwaarts zijn op het gebied der uitvindingen, enkel door middel van water en zonnewarmte eene stoomkracht te verkrijgen, die boven al de tot dusverre uitgevondene in zoo aanzienlijke mate uitmunt.

 

Een amerikaan Benjamin Franklin uit Westmoreland in Pensylvanië heeft eene nieuwe soort van stoommachine uitgevonden, welke enkel berust op middelpuntvlietende kracht en alle wrijving bijna geheel ter zijde stelt. Om dezelfde paardenkracht te ontwikkelen, heeft men bij deze machine slechts het vierde gedeelte van den tot dusverre gevorderden stoom noodig en verkrijgt niettemin 150 omwentelingen per minuut. Zij condenseert haren gezamenlijken stoom, waaruit reeds eene groote bezuiniging voortspruit, en kan om den eenvoud harer samenstelling voor een vierde gedeelte der kosten van andere machinen van dien aard worden vervaardigd, terwijl er niet zoo dikwijls voor ongelukken te vreezen is.

De kosten van aanleg der Spoorwegen

in Engeland bedragen 502,262,887 p. st., die der Spoorwegen van de Vereenigde Staten van Amerika 408,245,154 p. st., van Frankrijk 315,322,978, van Rusland 289,681,243, van Pruisen (den Noord-Duitschen Bond) 169,537,869. Van Engelsch-Indië 78,377,748, van Italië 76,516,154, van Spanje 73,487,585, van Oostenrijk 65,474,400, van Zuid-Duitschland 56,982,836, van België 36,439,772, van Canada 33,000,000, van Griekenland 1,000,000, van Egypte 9,032,776, van Turkijë 2,987,310 p. st.

Een onloochenbaar bewijs.

Gedurende de groote krijgsgebeurtenissen bij Metz zegde een geneesheer van een der hollandsche ambulancen tot een fransch soldaat, die er op tegen had eene pijnlijke operatie te ondergaan: ‘mijn vriend, uw toestand is kritiek, de wonde aan uw hoofd is zoodanig, dat men de hersenen kan zien.’ ‘Is dat werkelijk zoo, dokter?’ hernam de Franschman. ‘Ach, doe mij dan het pleizier en zend mijn hersens aan mijn oom Gerrit. De man zit er goed bij, maar heeft mij nooit iets willen geven, omdat hij zegde, dat ik geen hersens en geen verstand had. Als hij dus ziet dat hij zich vergist heeft, komt hij wellicht tot andere gedachten.’

Fransche kroondiamanten.

Volgens een bestaanden inventaris van de fransche kroondiamanten was de waarde van deze als volgt:

Van de diamanten fr. 16,730,403, van de paarlen fr. 996,700, van de gekleurde steenen fr. 360,604, van de kleinoodiën fr. 5,834,490, te zamen dus fr. 23,922,197. Deze inventaris werd opgemaakt door de heeren Brion, Christin en Delattre, die bij decreet van 26 Mei en 22 Juni 1792, als gedeputeerden in de constitueerende Nationale Vergadering, tot kommissarissen ad hoc benoemd waren, zoodat men met grond kan aannemen, dat deze kroondiamanten sinds dien tijd tot eene drievoudige waarde zijn gestegen. Zij bestonden uit: 9547 diamanten, 513 paarlen, 230 robijnen, 71 topazen 150 smaragden, 134 saphiren, 3 ametysten, 8 syrische granaten en 8 gekleurde steenen. Bovendien bestond die inventaris nog uit een tweede gedeelte, dat juweelen, bergkristallen, gegraveerde steenen, schilderijen en andere voorwerpen van kunst en smaak bevatte. Deze schatten kwamen later in het nationale museum en vormen thans eene der heerlijkste galerijën van het Louvre.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken