Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 56]
[p. 56]

Allerlei.

Het Krupp-kanon.

Nevenstaande gravure biedt eene afbeelding van het in de laatste tijden als verwoestingswerktuig zoo zeer beruchte Krupp-kanon. De afbeelding werd genomen naar een der stukken, behoorende tot de kustbatterij, waarmede de ingang der bocht van de Oostzee, op anderhalve mijl afstands van Kiel, wordt verdedigd.

De uitvinder van dit reusachtige kanon is Frederik Krupp, eigenaar van een uitgestrekte staalfabriek te Essen, 't welk door Krupp's vader in 1827 slechts met twee arbeiders werd begonnen doch weldra, vooral toen de zoon er de leiding van had overgenomen, zich tot een buitengewonen bloei verhief. Na onvermoeiden arbeid en rusteloos nasporen gelukte het den zoon stuklampen van gegoten staal in buitengewonen grootte te vervaardigen, zoodat hij op de wereldten toonstelling van Londen in 1851 een stutklamp van 45 centenaars leverde, terwijl tot dusverre zelfs een klomp gegoten staal van 20 centenaars bijna iets ongehoords was. Hierdoor opende zich voor de ontwikkeling zijner industrie een geheel nieuwe baan. Krupp breidde zijne fabrieken hoe langer hoe meer uit en gedurende het jaar 1865 wist hij in zijne werkplaatsen te Essen alleen aan meer dan 9000 arbeiders werk te verschaffen.

In het jaar 1846 vatte hij het plan op tot de uitvinding der kanonnen, welke naar zijnen naam zijn genoemd en waarvan hij op de tentoonstelling te Londen de eerste proeven leverde. Pruisen's koning heeft niet nagelaten door eeretitels zich voor de diensten aan hem door den vervaardiger van het moordwerktuig bewezen, erkentelijk te toonen, doch de brieven van adeldom, hem door koning Wilhelm aangeboden, heeft de groote industrieel geweigerd.



illustratie

Het kanon op onze gravure voorgesteld is een zes en negentig ponder. De loop, welke twintig voet lang is, heeft in 't midden 3¾ voet in doorsnede, terwijl de ziel, dat is de inwendige holle ruimte, 9 duim diameter heeft.

De laatste getuige.

De president der rechtbank te C.... was een driftig en opvliegend man. Op zekeren dag zond de koopman L.... zijn knecht tot hem, om hem tot het middagmaal uit te noodigen, doch daar het dicht bij negen ure was en de president zich altijd op dat uur naar het gerechtshof begaf, werd aan Jan uitdrukkelijk bevolen zich te spoeden, om den president nog te huis te treffen. Deze verpraatte echter zijn tijd en spoedde zich diensvolgens, om berispingen van zijn heer te ontgaan, naar het gerechtshof, waar hij, daar de president reeds begonnen was aan de getuigen het gewicht van den eed voor te houden, onder de laatsten van hen plaats nam. Toen daarna de getuigen naar de voor hen bestemde kamer werden geleid, trad de knecht naar den president toe en begon: ‘Mijnheer de president’ - ‘Nu moogt ge hier nog niets zeggen:’ viel deze hem in de reden, ‘begeef u naar de getuigenkamer. Later zal men u wel roepen.’ - ‘Maar, mijnheer de president.’-‘Niets, niets, gerechtsdienaar voer den man weg.’ En of Jan al riep, dat hij heel iets anders had te zeggen, het hielp niets, hij moest zich getroosten te wachten tot hij als getuige zou worden opgeroepen. Dit gebeurde echter zoo spoedig niet, want daar hij niet op de lijst stond was hij van zelf de laatste en moest nog buitengewoon worden aangemeld. Nu, meende Jan, zou het spoedig afloopen, doch voor den rechter gekomen, vorderde deze, wat Jan ook te vertellen had, dat hij eerst eed zou doen van de waarheid te zullen zeggen; hij moest verder zijn naam, ouderdom, stand enz. opgeven en mededeelen wat hij van de zaak wist. ‘Van de zaak,’ zegt Jan, na den eed tegen wil en dank afgelegd en de overige vragen beantwoord te hebben, ‘weet ik niets, maar mijnheer L.... laat u tegen heden middag ter tafel noodigen.’ Er ging een algemeen gelach onder de menigte op, dat den president geheel van zijn stuk bracht. Een oogenblik staart hij den knecht verbaasd aan, vervolgens zegt hij dood bedaard: ‘Goed, ik zal komen.’ Daarop wenkt hij met een hoofdknik den advocaat, en de zaken hernemen haar gewonen gang.

Verstrooidheid.

De geleerde S. te Dresden was somtijds geheel afgetrokken en verstrooid en gaf daardoor niet zelden gelegenheid tot de belachelijkste voorvallen. Zoo begaf hij zich eens naar den schouwburg en zegde tot zijne bedienden, dat hij eerst na afloop der voorstelling terugkwam. Na de eerste acte herinnert hij zich eene zaak van aanbelang vergeten te hebben en spoedt zich dienvolgens naar zijne woning, om ze aldaar te regelen. De bediende, die hem uithoofde der duisternis niet herkende riep hem bij het openen der deur toe: ‘Mijnheer is niet thuis.’ - ‘Hm! hm!’ gromde de man, ‘dat spijt mij zeer’, en hij keerde naar den schouwburg terug.

Een gelijkend portret.

‘Mijnheer’, sprak een boer tot een photograaf, ‘ik wilde wel mijn portret laten maken.’ - ‘Zeer goed, mijnheer. Gelieve te gaan zitten.’ - ‘Maar gij staat immers voor de goede gelijkenis in?’ - ‘Wel zeker vriend.’ - ‘Voor hoeveel jaren?’ - Voor vele jaren; zelfs als gij oud zijt zullen uwe kleinkinderen nog zeggen: zie, zoo was grootvader toen hij jong was.’ - ‘Maar als ik de pokken eens mocht krijgen hoe zult gij dan Voor de gelijkenis in staan?’ - ‘Dood eenvoudig vriendje, dan brengt ge mij uw portret en ik maak er putten in.’

Het vorig jaar beter.

Een reizend toonkunstenaar gaf een concert, maar droeg zijn solo zoo slechts voor dat het publiek in den hoogsten graad zijne ontevredenheid te kennen gaf. - ‘Het vorig jaar heeft hij het beter gemaakt,’ zegde een toehoorder. - ‘Hoe is dat mogelijk,’ bemerkte zijn buurman, ‘het vorig jaar was hij in het geheel niet hier.’ - ‘Juist daarom,’ was het antwoord.

De snuifdoos.

Een voornaam persoon wenschte aan een artiste een geschenk te geven. Hij koos hiertoe eene snuifdoos uit; maar voor hem het geschenk te bezorgen, wilde hij weten, of de kunstenaar wezenlijk er gebruik van maakte en zond hem daarom met de doos een bediende, om zulks te vragen. ‘Zie eens, kan mijnheer u hiermede dienst doen?’ - ‘Ja zeker’, hernam de artiste, ‘de doos is mij zeer aangenaam, maar doe mij nu ook het pleizier ze naar den Berg te brengen en mij het geld, dat men er voor betalen wil, te geven.’

Een kleinigheid.

‘U heb ik alles te danken wat ik weet,’ sprak een student tot zijn professor, toen hij de Academie verliet. - ‘Och’ antwoordde deze zeer beleefd, ‘spreek mij niet van zoo'n kleinigheid.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken