Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nummer 9]

Onze gravuren.

Het schitterendste kleinood, de parel der beroemde St. Pieterskerk te Rome, is het graf of de Confessio van den H. Petrus in het pauselijk hoogaltaar. Het prachtige praalgraf, dat de asch dekt van den armen visscher uit Galilaea, draagt den naam van Confessio, d.i. belijdenis, dewijl de apostelenvorst door zijn dood een zoo schitterende belijdenis van het katholiek geloof heeft afgelegd.



illustratie
DE ST. PIETERSSTOEL TE ROME.


Midden in het groote schip der kerk bevindt zich onder den grond eene crypte of onderaardsche kapel, versierd met marmeren en verguld bronzen beeldwerken; zij wordt door honderd en twaalf lampen verlicht, welke dag en nacht branden en is omgeven door eene kostbare balustrade.

De groeve is bijna geheel open, met uitzondering van de plaats waar de asch van den martelaar rust en waar zich vroeger een oratorium verhief, doch welke thans door een gewelf overdekt is. Op dit gewelf is 't hoofdaltaar der basiliek opgericht; slechts de Paus of een speciaal daartoe gemachtigde kardinaal mag hier het heilig Mis-offer opdragen en de H. Vader staat, wanneer hij er celebreert, met het gelaat naar het volk gericht volgens 't oud gebruik der eerste christen-kerk. Boven dit altaar verheft zich op vier bronzen kolommen een bronzen verhemelte, dat eene hoogte heeft van zeven en tachtig voet en van welks kostbaarheid men zich eenig denkbeeld zal kunnen vormen door te bedenken dat het goud, gebruikt om de kolommen en het verhemelte te vergulden, eene waarde had van vier honderd duizend francs. Dit verhemelte werd door Bernin onder de regeering van Paus Urbanus VIII opgericht en het beeld- en loofwerk, waarmeê de bronzen kolommen bedekt zijn, mogen meesterstukken in de kunst genoemd worden.

Voor de omringende balustrade liggen den ganschen dag door de geloovigen neêrgeknield om de voorspraak in te roepen van den vorst der Apostelen en met vertrouwen blikken zij omhoog naar de woorden op den onderrand der koepel gegrift: ‘gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijne Kerk bouwen.... en ik zal u de sleutelen van het rijk der hemelen geven.’

 

De kathedraal van Toulouse, ook wel de kerk van den H. Stephanus genaamd, is gelijk men uit de teekening zal ontwaren, die de gravure op pag. 76 aanbiedt, een monument van eigenaardigen bouwtrant. De gevel bestaat uit verschillende, geheel heterogeene deelen; het portaal, dat van de vijftiende eeuw dagteekent, was vroeger met verschillend beeldwerk versierd, hetwelk tijdens de fransche revolutie werd vernield en waarvan slechts nog eenige ruïnen overig zijn; een groote rozet bevindt zich boven den spitsboog van den ingang. De klokketoren der kerk heeft een zekere merkwaardigheid, omdat hij vroeger eene reusachtig groote klok bevatte, die door de revolutie-mannen van 1792 werd gesmolten, om er groote stuiverstukken van te vervaardigen.

De algemeene indruk, welken de onregelmatige bouwtrant der kerk maakt, is intusschen geheel in overeenstemming met dien, welken de aanblik van Toulouse zelve aanbiedt, daar deze stad een der meest eentonige en onregelmatig gebouwde steden van Frankrijk is. De straten zijn er uitermate slecht gepla-

[pagina 66]
[p. 66]

veid, eene omstandigheid, waarbij de schoenmakers het beste varen, daar de bewoners op de scherpe en hobbelige straatkeien nog al menig schoeisel verslijten.

Om op de cathedraal terug te komen, deze is van binnen even zonderling als van buiten Men zal er zich een denkbeeld van kunnen vormen, wanneer men zich voorstelt, dat het koor eene kerk op zich zelf uitmaakt, welker middellijn in tegenovergestelde richting van die der hoofdkerk is. Het koor is van zeventien kleine kapellen omgeven en is uit zulk een grove steensoort samengesteld, dat het bijna 't uiterlijk van een rots heeft.

De kerk is te midden eener groep bouwvallige en onoogelijke huizen gelegen. Doch niettegenstaande dit alles, biedt het geheel toch een pittoresken aanblik, te meer daar de zonderlinge bouwtrant zoo juist in overeenstemming is met de ouderwetsche stad, die ten minste het voorrecht heeft, van niet die vervelende en als 't ware meetkunstig inge richte straten te vertoonen, welke onder het tweede keizerrijk in de meeste steden van Frankrijk ontstaan zijn.

 

De wonderwerken van den profeet Elias hadden den toorn der goddelooze Jezabel opgewekt en toen Achab haar mededeelde hoe de godsgezant de Baal's profeeten had gestraft, zwoer zij wraak te zullen nemen. Elias was genoodzaakt te vluchten, God verliet hem echter in zijne verlatenheid niet en zond een engel naar de woestijn, om hem te spijzigen.

In de gravure op pag. 69 is door de teekenstift van Doré deze verschijning voorgesteld. Slechts de eenvoud, waarmeê dit tafereel in de H. Schriftuur is afgemaald, kan ons de geniale opvatting van den kunstenaar doen waardeeren.

‘Elias ging’, zoo verhaalt het H. Boek, ‘een dagreis in de woestijn, en kwam, en zat onder een jeneverboom, en hij bad dat zijne ziel sterve, en zeide: Het is genoeg, neem nu, Heer! mijne ziel, want ik ben niet beter dan mijne vaderen.

En hij legde zich neder, en sliep onder eenen jeneverboom: en zie, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: sta op, eet!

En hij zag om, en zie, aan zijn hoofdeneinde was een koek op de kolen gebakken, en eene flesch met water; alzoo at hij, en dronk, en legde zich wederom neder.

En de engel des Heeren kwam ten andere male weder, en roerde hem aan, en zeide: sta op, eet! want de weg zoude voor u te veel zijn.

‘Zoo stond hij op, en at, en dronk; en hij ging door de kracht dezer spijs, veertig dagen en veertig nachten tot aan den berg Gods, Horeb.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken