Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nummer 26]

Onze gravuren.

Sasso Ferrato mag met recht de Madonna-schilder bij uitnemendheid genoemd worden. Zijn eigenlijke naam is Giambattista Salvi. Geboren te Sasso Ferrato, den 11 Juli 1605, leerde hij de beginselen der schilderkunst bij zijn vader Tarquinio Salvi, volgde later de lessen van Domenichino, Guido en Albani, en nam als schilder den naam zijner geboorteplaats Sasso Ferrato aan. Bij voorkeur wijdde hij zijn penseel aan de voorstelling van de beeltenis der H. Maagd, en 't is vooral door de liefelijke uitdrukking der gelaatstrekken en den verheven tint van godsdienstige ingetogenheid dat zijne Madonna's uitmunten; gemeenlijk heeft de H. Maagd, volgens Sasso Ferrato's voorstelling de oogen ter neêr geslagen en de handen biddend gevouwen, terwijl uit haar wezen een ernstige zedigheid en reinheid spreekt, zooals men deze slechts zelden in de werken der italiaansche schilderschool aantreft.



illustratie
DE MADONNA, NAAR SASSO FERRATO.


Op een rit door het silezis egraafschap Glatz, vlak en de grenzen van Pruisen gelegen, kwam het den ‘ouden Frits’ eens in 't hoofd, om de uitgestrekte landgoederen van zijnen generaal Fouquet, bevelhebber der stad Glatz in oogenschouw te nemen. Langen tijd reeds had de koning met zijn gevolg door eenzame wouden en velden gereden. Eindelijk was hij zoover afgedwaald, dat hij zelf niet meer wist, of hij nog op pruisisch grondgebied was, ja dan neen. Plotseling echter bemerkt hij op een akker in de verte een boer, die daar bezig is met ploegen. Frederik rijdt er aanstonds heen, groet den landman en vraagt hem:

‘Vriend, zijn wij hier nog in 't pruisische?’

‘Neen,’ antwoordt de boer, ‘ge zijt hier niet in 't pruisisch maar op 't land van Fouquet.’

‘Wel mijn jongen,’ roept de oude Frits lachend uit, ‘dan ben ik juist waar ik zijn moet.’

‘Zoo zoo,’ hervat de boer, terwijl hij den koning bedaard van top tot teen opneemt, ‘dan zijt gij ook de oude Frits,’ want, Sire, er is geen mensch of geen koning ter wereld, die zulks met zooveel recht zeggen mag dan gij.’

Ziedaar de anekdote, welke aan den voortreffelijken duitschen schilder Hünten de stof geleverd heeft, voor de op pag. 204 van dit nommer voorkomende houtgravure.

De levensverhalen van den pruisischen koning vloeien overigens als 't ware over van soortgelijke min of meer waarschijnlijke anekdoten. Frederik II zag het gaarne dat zijne onderdanen een zekere ongedwongen vrijheid toonden, wanneer zij met hem spraken en zelfs nam hij het hun niet kwalijk, al vergaten zij hierbij eenigszins, den eerbied aan zijne koninklijke waardigheid verschuldigd. Zoo gebeurde het o.a. eens, dat hij bij een wapenschouwing een officier aantrof, die een snede over zijn gezicht had gekregen.

‘Kapitein,’ zegde de koning, ‘in welke herberg hebt gij die aardigheid opgeloopen?’

‘Te Kolin’ antwoordde de officier, ‘waar Uwe Majesteit het gelag heeft betaald.’

Hoe scherp dit antwoord ook was, daar namelijk de koning in den slag bij Kolin een volslagen nederlaag had geleden, Frederik begon er eens hartelijk om te lachen, klopte den officier vriendelijk op den schouder en ging verder.

Korten tijd na de verdeeling van Polen ontmoette Frederik den bisschop van Warmie.

[pagina 202]
[p. 202]

‘Monseigneur,’ zegde de koning, ‘wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb echter één verzoek aan u. Zoo de H. Petrus mij den toegang tot het Paradijs ontzegt, wees dan zoo goed mij onder uw mantel te verbergen en zoo den hemel binnen te smokkelen.’

‘Sire, dat zal niet gaan’ hernam de bisschop, ‘want Uwe Majesteit heeft zoovele gaten in mijn mantel gemaakt, dat ik er onmogelijk contrabande in kan verbergen.’

 

De gravure op pag. 205 herinnert wellicht menigen lezer aan het lang vervlogen oogenblik, toen hij misschien niet minder bedeesd dan een der twee jeugdige meisjes, voor 't eerst een bezoek bij een voornaam persoon moest afleggen. Herinnert gij 't u nog, hoe pijnlijk en lastig u dit eerste verschijnen was in de groote wereld. Ongetwijfeld hebt gij 't huis, waar gij uw bezoek moest afleggen, een paar malen voorbijgeloopen eer gij het dorst te wagen aan de schel te trekken. En toen gij in de voorkamer binnengelaten, na eene poos wachtens, het kuchje en de voetstappen van ‘Mijnheer’ in den gang hoordet, toen hebt ge zeker wel gewenscht, dat hij een paar minuten aan de deur bleef toeven om uwe ontroering te doen bedaren.

Het jongste meisje in onze teekening, verkeert blijkbaar in dergelijken toestand. Zonder het bijzijn en de aanmoediging harer zuster zou zij volstrekt den stap niet durven wagen, waarvan naar hare meening zooveel afhangt. Hoe sierlijk heeft zij zich opgeschikt, om toch vooral goed voor den dag te komen, hoe bedeesd verschuilt zij zich achter hare zuster en ziet zij naar de deur der zaal, die aanstonds geopend zal worden. Hare zuster houdt de hand reeds een weinig opwaarts geheven; men ziet het, zij verwacht den klokslag of het teeken met de tafelschel, dat voor het bezoek is aangewezen. Zoodra dit teeken is gegeven, zal zij onder den uitroep: ‘hoor’ even den vinger opheffen en hare beschermelinge zonder verderen tijd om te bedenken in de zaal leiden. Misschien wil 't jonge meisje al denzelfden avond er niets meer van weten dat haar dit eerste bezoek zooveel moeite gekost heeft en 't kan goed zijn, dat zij bij een volgende gelegenheid reeds de waarheid ondervindt van 't spreekwoord: ‘'t is slechts de eerste stap, die moeite kost.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken