Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nummer 32]

Onze gravuren.

‘Welvaart en bloei van een Staat,’ zegt de nederlandsche schrijver van Effen, ‘hangen van den koophandel af, en met recht moet men in elk land de kooplieden tot de hechtste pilaren van den Staat rekenen.’ Ofschoon er zeker veel waarheid is in dit oordeel, wordt het toch niet steeds in practijk gebracht, ja er was ook een tijd in ons door handel groot geworden vaderland, dat men met verachting op den handelsstand neêrzag en dat zelfs een rijk koopman, tenzij hij tot de ‘company of tot de groote vlaamsche koopluy’ behoorde, niet met den naam van ‘heer,’ maar slechts met dien van ‘sinjeur, principaal, meester of baas’ mocht betiteld worden. Iets dergelijks ontwaart men thans nog in sommige handelplaatsen van het Oosten. Richt bijv. uwe schreden naar Egypte's hoofdstad Kaïro; ge zult er verbaasd staan over de weelde, waarmeê de handel deze door de natuur zoozeer bevoorrechte stad heeft gezegend; ge zult u verwonderen over de pracht harer winkels, groot als kerken gebouwd, pralende met gebeeldhouwde lijsten, turksche tapijten op den vloer, zware pilaren tot ondersteuning der zoldering, vensterruiten zoo groot als twaalf gewone, en twaalf winkelbedienden in plaats van een. Nogtans zijn de rijke eigenaars van zooveel pracht gewoonlijk maar zeer weinig in tel.

Zijn op hen soms Uilenspiegel's woorden van toepassing, dat niemand namelijk het heel erg op hunne vriendschap begrepen heeft, dewijl zij het er naar maken? Wat ook hiervan zij, zooveel is zeker, dat zij den naam hebben van iemand gaarne bij den neus te nemen, als zich daartoe de kans voordoet.

Meen evenwel niet, dat gij zulks den koopman van Kaïro in 't minste kunt aanzien. Met ter neêr geslagen oogen immers, den mouselinen tulband op 't hoofd, zit hij veelal kalm en bedaard zijn narghileh te rooken en schijnt er zelfs geen acht op te slaan, wanneer de bezoeker zijn geborduurde zadels en purperen muilen of zoovele met goud en email bewerkte kunststukken bewondert. Ge kunt voor zijn winkel staan als gij verkiest, hij zal u niets van zijne waren opdringen.



illustratie
KOOPLIEDEN VAN KAÏRO.


Maar hebt gij u eenmaal tot hem om 't een of ander gericht, verbeeldt u dan maar gerust, dat gij als een gevangen man voor hem staat in de bank der beschuldigden; met een onverbreekbare

[pagina 250]
[p. 250]

en onophoudelijk rammmelende keten van vragen en voorstellen, weet hij u zoo vast te knevelen en te boeien, dat gij niet, tenzij ten koste van het noodige losgeld, uwe vrijheid herkrijgt,

 

De vlaamsche melkboerin, met haar equipage en dagelijkschen voorraad van 't onmisbaar artikel in elk huisgezin, is op de gravure, pag. 252 voorgesteld, gelijk men haar elken morgen in de omstreken der stad kan ontmoeten. Al wie in de vlaamsche gewesten vroeg uit de veêren is en van verre reeds het tweewielig karretje, helder groen geverfd, met blinkende koperen kannen beladen, ziet voortrollen, weet even zeker, dat de melkvrouw zich in aantocht bevindt, als men b.v. door de bekende rookpluim de nadering van trein of stoomboot bespeurt.

Stipt op het bepaalde uur komt de melkboerin, door alle wind en weêr, in 't felste der koude, zoowel als in 't minder gure jaargetij, met haar karretje aanrijden. Vroolijk en vlug brengt zij telken morgen het verwachte en nooit op ‘belet’ stuitende bezoek aan de huizen der stedelingen om er even de afgemeten hoeveelheid van hare koopwaar af te leveren. Haar landelijk costuum, waartoe vooral de schoorsteenachtige, maar helderwitte muts of, zooals bij de melkboerin onzer gravure, een kakelbonte, ruime hoofd-châle behooren, is niet onderworpen aan de grillen der steedsche mode. Indien er eenige verandering in opgemerkt wordt, schrijft die dan toe aan de eigen keuze der draagster, die kleur en vorm van kleedij naar goedvinden neemt, zonder zich aan smaak of luim van anderen te storen.

 

Weken lang verheugt zich de schooljeugd bij voorbaat in het St. Thomasfeest, om van de overgeërfde rechten gebruik te maken. Dan mag de gevreesde man dreigen en razen, hij mag tegen de deur stampen, dat de banken en borden er van dreunen, des te grooter is de pret der kleine deugnieten, die over den machteloozen toorn van den meester hartelijk lachen. Zij vreezen de weêrwraak niet, want de geheele school is medeplichtig en het zoude voor den meester een te zware taak wezen alle schuldigen te straffen. De twee kleine bengels met hunne schelmachtige oogen, die wij op pag. 253 ontmoeten, hebben 't echter gewaagd den onderwijzer op eigen handje een part te spelen en zij kunnen de bekoring niet weerstaan om de uitwerking van hun heldenstuk te bespieden. Wat hebben zij toch wel uitgevoerd? Zij weten dat de meester zoo proper is en geen smetje op handen en aangezicht van zich zelven en zijn schoolkinderen kan dulden, daarom hebben zij den sleutel, die in de schooldeur steekt, zwart gemaakt, en o vreugde, de meester, die de deur opent, ziet dat een zwarte kring op zijne hand is afgedrukt. ‘Ik zal ze...’ denkt hij, maar ja wel, dat gaat zóó niet. Eerst als de school goed aan den gang is, ontdekt hij de schuldige guiten aan de geheime pret, waarmeê zij naar elkaar loeren en bijwijlen halfluid in een lach schieten. Hij oordeelt het echter beter om de guitenstreek voor ditmaal maar eens door zijn ‘zwarte’ vingers te zien en de zaak verder blauw blauw te laten.... en werkelijk, hij doet er wel aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken