Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nummer 43]

Onze gravuren.

De storm is voorbij. Welke benarde oogenblikken zijn aan die tijding voorafgegaan en hoe hevig hebben naar het vernemen daarvan vooral zij gesnakt, die, terwijl al de overigen naar het dek der boot waren gesneld, bij de machine moesten achterblijven. Wat zij in die oogenblikken van spanning en onzekerheid ondervonden, de stokers en de machinist der engelsche zeeboot: Megaera, werd door een hunner volgender wijze verhaald: ‘Eenige dagen nadat wij de Kaap de Goede Hoop verlaten hadden,’ zoo vertelt hij nagenoeg, ‘werd ons vaartuig door een storm beloopen. Een lek ontstond, zoodat de zee ons binnen en buiten bedreigde. Wij waren op honderden mijlen afstands van wal. Elke golfslag, die de wanden der boot beukte, drong met zoo schrikkelijk gehuil tot ons door, dat het was, alsof wij hem gevoelden. De boot dreunde en schokte, alsof de romp aan spaanders zou uiteenspatten, en toch vloog ze wild en ongetemd voort als een hollend ros, om wellicht spoedig in die woeste vaart plotseling gestuit te worden en weg te zinken.

‘De kapitein riep de maats bijeen om hun nog eens te zeggen, dat het er op aankwam; wij moesten ons best doen en werken, werken om den wal te bereiken. ‘Werken en bidden tevens,’ zoo sprak hij, en daarin was ook onze redding gelegen. Hij was nu bijzonder kortaf maar stem en blik waren even vast als altijd. Wij beloofden het hem met een tot hem en ons zelven gericht: ‘Houdt moed!’ en de stokers daalden weer af naar hun thans vooral zoo akelig verblijf. ‘Allen op dek!’ klonk het; maar de stokers, zij moesten terugblijven bij de machine en zooveel stoom aanhouden, als zonder gevaar voor het springen van den ketel kon aangebracht worden. Iedere minuut kwam ons als de laatste voor; wij hadden elkander, naar wij meenden, voor 't laatst de hand gegeven en ieder onzer, zijn gelaat naar den wand gekeerd, bereidde zich ter dood! Daar klonk het: ‘de storm is voorbij’ - en licht, licht als een notedop gleed weer de boot over de golven. Wij wilden elkander toespreken: doch slechts losse klanken werden vernomen; voor ons, die als in een graf waren opgesloten gedurende den storm, was de redding zoo onverwacht! Een dankgebed steeg luide op.’

 

Wachtend op het schot, 't sein, dat de honden, welke nauwelijks te bedwingen zijn, kunnen worden losgelaten, verkeert de jager in een stemming, die bij velen tot gejaagdheid zou overslaan. Niet aldus bij den waren Nimrods-zoon, zooals hij op de gravure, pag. 340 is voorgesteld. Zijn gelaatstrekken verraden wel ongeduld, maar tevens een strikte opmerkzaamheid. De britsche schilder, James Hardy, die dit jachtstuk vervaardigde, heeft deze dubbele gesteldheid: de gespannen en tevens rustige afwachting, duidelijk in de gelaatstrekken van den jager neêrgelegd.



illustratie
TIJDENS DEN STORM.


Opmerkelijk is ook het costuum. De hoofdbedekking, die muts en pet beide is, de los omgeworpen plaid, geheel zijn pak kenmerkt den jager, zooals men hem o.a. in de britsche hooglanden ontmoet.

Het kegelspel is gelijk meerdere spelen, waarbij lichamelijke inspanning vereischt wordt, uit de mode geraakt. Die soort van gymnastiek wordt thans minder op prijs gesteld; in de dorpen echter, waar men zich niet zoo spoedig van 't oude laat afbrengen, is het kegelen nog een der gewone en zelfs

[pagina 338]
[p. 338]

gezochte uitspanningen. Bij ons te lande wordt het eenigszins als een der afgeschafte zaken van vroeger beschouwd; maar in Duitschland, waarheen ons de gravure op pag. 341 verplaatst, is het meer in trek gebleven.

Men heeft zich daar echter het nog al vermoeiende spel lichter gemaakt; de ballen, die men er gebruikt, zijn niet zwaar en worden niet, zooals o.a. in de belgische streken gewoonlijk het geval is, gedwongen hun weg te zoeken over een soms ongelijken grond; maar vinden hun weg naar het doel, over eene gladde houten baan.

Dat behendigheid en een geoefende blik veel afdoen bij dit spel, zal ook elkeen, die nooit gekegeld heeft, wel kunnen inzien. De persoon, die op de gravure wordt voorgesteld met den bal in de hand, gereed om te werpen, schijnt daarvan bijzonder overtuigd te wezen, want hij heeft er zijn bril bij opgezet. Hij schijnt toch veel belang te stellen in hetgeen hij op het punt staat te verrichten, daar hij in druk gesprek is met den marqueur, die de strepen aanteekent welke over het winnen beslissen zullen. Hij schijnt er als zeker van te zijn dat men eenige oogenblikken later het ‘alle negen!’ zal hooren dat den kegelaar zoo zeer in verrukking kan brengen. De rest van het gezelschap is blijkbaar minder druk met den geduchten worp, dien een hunner zich voorstelt te doen. Zij houden zich bezig met de nieuwtjes van den dag, en bekommeren er zich niet veel om, of hij ook den ‘koning’ zal omgooien of niet.

In sommige landen zijn er thans niet weinigen, die het er op aanleggen den koning om te gooien; het ware te wenschen, dat men die revolutionaire kegelaars wat beter op de vingers zag en de toejuichers met de verdiende verachting behandeld werden.

Doch tal van revolutionairen leggen het er niet enkel op toe, den koning om te werpen, maar zij zouden ook gaarne de rest doen vallen, en spannen al hunne krachten in om het zoover te brengen. De socialisten zijn er immers op uit - zij verkondigen 't onbeschaamd op hunne congressen - om alles met den grond gelijk te maken, geen hoog of laag meer te dulden, zij willen ‘gelijkheid’ d.i. gelijke algemeene ellende.

Sommige gouvernementen hebben gelukkiglijk reeds ingezien, waar het heen zou gaan, indien nog langer aan de leden der internationale en dergelijke socialistische genootschappen vrij spel werd gelaten, zij hebben strenge strafbepalingen tegen die gevaarlijke sujetten verordend en in werking gebracht. Er zijn echter ook nog landen, waar zij, die de openbare zaken regelen, het gevaar niet willen inzien. Mochten ze spoedig tot andere gedachten komen, eer een bittere ondervinding hen wijzer make, eer de bal geworpen zij, en de internationale ‘alle negen!’ roepe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken