Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1872-1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.85 MB)

Scans (1438.38 MB)

ebook (29.68 MB)

XML (2.57 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1872-1873)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

[Nummer 4]

De hond.

Wat vreemde kostgangers zijn er al niet op de wereld! . . .



illustratie
WILDE EN TAMME HONDEN


't Zijn allemaal leden eener zelfde familie, die op de eerste gravure in kleurendruk van dit nommer staan afgebeeld.

En toch 't vleiend, speelziekeschoothondje of de kunstig gedresseerde poedel en dat logge gevaarte van een australischen Dingo, zij gelijken voorzeker nog minder op elkander dan de reus Gulliver op de kleine bewoners van Lilliput.

‘Hij kwispelstaart en loopt in 't rond en springt op mijnen schoot,’ zong van Alphen eens van zijn trouwen Ami.

Verbeeldt u, dat onze hollandsche kinder- en hondenvriend eens in Australië of Afrika had rondgezworven en dat een der wilde confraters van zijn Ami zoo vrij was geweest, hem op zijn schoot of om zijn hals te springen, - 't had goed kunnen gebeuren dat de man er niet veel van na had verteld; althans 't is hoogst waarschijnlijk, dat hij 't kwispelstaarten en op den schoot springen van zoo'n viervoetigen gastvriend door de snaren zijner lier op geheel andere wijze had vereeuwigd.

De hond toch, zooals hij in eenige streken van Azië en van de genoemde werelddeelen in zijn wilden natuurstaat voorkomt. laat volstrekt niet met zich spelen.

Gelijk de wolf in Roodkapje meent hij zijn groot mondwerk en vreeselijke snijtanden niet voor niets gekregen te hebben. Hij maakt er geen bezwaar uit, zoo zijn maag niet in orde is, om 't vleesch en de beenderen van andere dierer, schapen, vogels, ja zelfs van den een of anderen inlander of verdoolden Engelschman als versterkende middelen aan te zien. Vandaar dan ook dat eenige natuurvorschers den houd om deze alles behalve huiselijke eigenschappen niet ten onrechte als een verbindingslid tusschen de hyena en den wolf hebben gerangschikt.

Strekt dit verwijt echter in geenen deele tot onze tamme, trouwe huisvrienden uit!... De arme beesten hebben 't vaak toch al hard genoeg te verantwoorden.

Ja, wordt soms een hond ook al dik en vet gevoederd, 't is dikwijls de verkeerde en die zulks 't allerminst verdient; bijv. de dashond, die de hand likt, 't vleizieke Bouloneeshondje, dat zich in den schoot der huisdame laat wiegen en aaien, of de geduldige poedel, die een broodwetenschap heeft geleerd en apporteeren, opzitten en pootjes geven, dansen en trommelen kan. . . . .

Hoe vaak daarentegen blijft de belangelooze trouw miskend van zoo menigen mops, die zijn meester innig lief heeft, die hem begeleidt in nood en gevaar, ja

[pagina 26]
[p. 26]

trouw tot aan 't einde, zou willen sterven op zijn graf.

Door hoe vele feiten is die trouw van den hond niet gestaafd! Wie vernam o.a. van 't door tal van getuigen bevestigde voorval niet, dat kort geleden te Londen plaats had?

Een voornaam inwoner van Engeland's hoofdstad had een hond, die sinds jaren lief en leed met hem deelde. De meester komt te overlijden; de hond is van de lijkbaar niet te weren en met jammergehuil begeleidt hij zijn heer tot aan 't graf. Zoodra 't lijk in de aarde is neergelaten, kruipt de hond in een holte, die hem een vervallen nabijzijnd graf aanbiedt; 't is die sombere groef die voortaan zijn woning uitmaakt. Slechts als de uiterste honger hem foltert, verlaat hij dit verblijf om bij den doodgraver een weinig voedsel te bedelen. Tien jaren rekt hij aldus op 't kerkhof zijn leven. Op zekeren keer wacht de doodgraver omstreeks etenstijd tevergeefs op 't arme dier; men gaat uit om den hond op te sporen en vindt hem dood op 't graf van zijn meester.

Een ander merkwaardig feit wordt in 't leven van den beroemden Franschman, Duval, verhaald. Uit geldgebrek namelijk had die tooneelspeler te Hâvre zijn trouwen hond, Furet, verkocht en was vervolgens over zee naar Brest vertrokken, terwijl de houd door zijn nieuwen bezitter naar Parijs vervoerd werd. Doch wat gebeurt? Nauwelijks ziet de hond, na drie weken strenge bewaking, de kans klaar om te ontsnappen of hij onderneemt den terugtocht en komt waarlijk te Hâvre aan. Vergeefs echter zoekt er 't dier geruimen tijd zijn meester. De hond geeft intusschen den moed niet op. Wat schier ongeloofelijk schijnt doch door vele getuigen is bewaarheid, hij weet zich in een aan de haven liggend schip te verbergen en komt gezond en wel bij den acteur die vrij openhartig verklaarde, nog nooit in zijn leven een zoo edele rol als zijn hond te hebben gespeeld.

Wat roerend voorbeeld van trouw staat ons eindelijk in de H. Schrift zelve niet geboekt! ‘Helaas, waarom hebben wij u laten reizen, licht van onze oogen, staf van onzen ouderdom, troost van ons leven, hoop van ons geslacht!’ zoo klaagt de moeder van Tobias wegens 't lang uitblijven van haar zoon. Door allerlei onrustige gedachten gefolterd, zit de oude Anna aan den weg om van verre te zien of haar kind toch eindelijk weder zal komen. In allerijl komt op eens de hond aangerend, die den jongeling op zijn reis is gevolgd. Lang was 't dier afwezig, toch herkent het terstond zijn ouden blinden meester, ja, zijn kwispelstaarten en vreugdeblijken zijn voor den ouden man de eerste boden der gelukkige tijding.

Voorzeker deze en soortgelijke voorbeelden van trouw verdienen bewondering en waardeering. Een van Engeland's grootste dichters overdreef echter gewis deze bewondering toen hij aan 't graf van zijn Newfoundlander een zijner meest misanthropische liederen wijdde, en Frederik de Groote had ongetwijfeld op zijn sterfbed wel iets meer mogen verlangen dan om op het terras van Sanssouci in de onmiddellijke nabijheid zijner hazewinden begraven te worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken