Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1872-1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.85 MB)

Scans (1438.38 MB)

ebook (29.68 MB)

XML (2.57 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1872-1873)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Richard Whittington.

‘Ik heb 't merkwaardigste gezien, wat er op de wereld te zien is. Nooit gaat het uit mijn gedachte, dat steenen woud van huizen en de er doorheen woelende stroom van levende wezens, die Beresina-brug, waarop in schier waanzinnigen angst om 't leven te rekken, de een den anderen ter neer trapt en verdringt, waar de ruiter den voetganger omverrijdt, waar hij, die op den grond ligt, voor immer verloren is, waar de beste kameraad gevoelloos over 't lijk van zijn vriend voortijlt, waar duizenden, zieltogend en bloedend, zich tevergeefs aan de planken der brug vastklampen, - waar noeste vlijt den burger adelt en wakk ‘re arbeid staalt ten strijd. . . . . . In phantasie-volle taal spreken uw legenden, wonderlijke boorden van de Theems, tot het hart des dichters. Maar toch, om u naar behooren gade te slaan, moet men wijsgeer zijn. Op een hoek van Cheapside valt meer te leeren, dan uit al de boeken der leipziger mis. ‘Vlijt en volharding wrocht wonderen!’ - ziedaar 't eerste woord, wat Londen's aanblik den vreemden bezoeker toespreekt.’

Zweefden deze gedachten, door een vermaard duitsch schrijver geuit, ook Gustave Doré voor den geest, als hij aan 't hoofd van zijn prachtwerk: ‘Het geïllustreerd Londen’ een greep deed uit het leven van den armen door de geheele wereld verlaten jongen, die door vlijt en volharding een der rijkste industrieelen en tot drie malen toe lord-mayor der britsche hoofdstad werd? . . . . .

Richard Whittington is een der voortreffelijkste typen van den engelschen volksaard. Zijn geschiedenis getuigt het opnieuw, hoe iedere daad in 't leven de eerste schakel is eener lange keten van nieuwe feiten, een keten zóó lang, dat geen menschelijke wijsheid 't einde er van kan zien: een en ander zeker reden genoeg, om ook de reeks van gravures, die wij aan 't beroemde werk van den franschen kunstenaar ontleenen, met de schets uit Whittington's leven aan te vangen.

Alles behalve in den schoot der weelde geboren, verloor Richard Whittington op zes- of zevenjarigen leeftijd nog bovendien zijn ouders.

't Was een weeskind, dat niets ter wereld bezat, van niemand gekend of bemind was, geheel alleen en verlaten rondzwierf in de groote handelsstad Londen. Na een wijle van aalmoezen te hebben geleefd, kwam hij bij een fabrikant om eenig loopend werk te verrichten. Doch 't loon, dat hij hier verdiende, was zoo karig dat de straatsteenen zijn bed en hongerlijden bijna zijn dagelijksch deel bleven.

[pagina 127]
[p. 127]

Fitswarren, zijn meester, muntte bovendien geenszins door edelmoedige zachtaardigheid uit, ja, hij schepte er een helsch behagen in den knaap 't leven zooveel mogelijk te verbitteren.

Dat was voor den armen jongen niet langer om uit te houden. Op een mooien morgen, dat hij weder een pak slaag van zijn meester in 't vooruitzicht had, poetste Richard heimelijk de plaat. Na een halven dag ronddolen, zonder te weten waarheen, kwam hij eindelijk in Highgate. Uitgeput van honger en vermoeienis zette hij zich op een steen neder en viel weldra in slaap. De jongen zag in zijn droom een grooten steilen berg voor zich; toch besloot hij ernstig den top te bereiken. Stoutmoedig ging hij er op los; zacht als zijde werden in zijn hand, zoodra hij ze fiks aangreep, de brandnetels, die hem eerst den weg ontoegankelijk schenen te maken; gelijk dieven vloden spoedig al de andere bezwaren, zoodra hij maar toonde ze aan te durven; op den hoogen bergketen, die van verre gezien onbeklimbaar scheen, ontwaarde hij liefelijke en gemakkelijke paden, die zich langs en over de hoogten heenslingerden. - Ontsluierde dat droombeeld hem 't geheim zijner toekomst? . . . . .

Reeds begon de avond te vallen. Daar dreunt de torenklok der nabijgelegen kerk: bim, bam, bom, bam! . . . . ‘Richard Whittington, keer terug naar London!’ meent hij door de metalen stem zich te hooren toeroepen. - Het kind wordt er wakker van en loopt, zoo hard het loopen kan, naar de stad terug.

‘Jongen, ben je bang, dat je niet meer thuis komt van avond,’ voegt den knaap een zeekapitein toe, die hem toevallig aan 't strand ziet draven.

‘Thuis, 'k heb geen thuis, Mijnheer!’

‘Wil je dan bij mij op 't schip zijn en met mij naar de Oost varen!’

Dat was juist koren op den molen van den armen jongen. De goedhartige zeebonk en 't naïeve kind hadden niet veel woorden noodig, om 't spoedig met elkaâr eens te zijn. Richard paste op, en door vlijt en volharding wist hij na verloop van jaren zoodanige schatten te vergaren en tot zulk een eer en aanzien te stijgen, dat ook thans, na drie eeuwen, nog zijn naam in zegening is, wegens de weldaden, die hij in staat was zijn vaderland te bewijzen.

De volkslegende doet, wellicht om aan 't historisch verhaal meer kleur te geven, in Whittington's geschiedenis, behalve den zeekapitein nog een ander personage, namelijk een kat, optreden. Een kat zou de eenige schat van den armen fabrieksjongen geweest zijn; lief en leed deelde hij met haar en ook aan boord van 't schip voerde hij 't dier met zich mede.

Door bijzondere omstandigheden landde 't vaartuig aan de kust van Djokjokarta. Toevallig heerschte daar juist een vreeselijke plaag, wijl 't land door ratten en muizen schier geheel werd opgevreten. Susuhanan, de koning, kon 't in zijn eigen paleis bijna niet meer uithouden. Toen kwam Richard met zijn in die streken geheel onbekende rattenen muizenvriendin voor den dag. In een oogwenk was nu 't paleis van 't lastig gezelschap gezuiverd. Koning Susuhanan gaf uit dankbaarheid een handvol gouds aan den gelukkigen eigenaar van 't wonderbare dier - zegt de legende verder.

Wat er van zij, Whittington werd niet slechts een der rijkste, maar ook een der meest practisch geleerde en roemrijkste mannen, waarop Brittannië mag bogen, en, als lord-mayor tot den adelstand verheven, schreef hij op zijn wapenschild het devies: ‘Door vlijt en volharding!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken