Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1873-1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (36.54 MB)

Scans (1480.51 MB)

ebook (33.39 MB)

XML (2.03 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1873-1874)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]

[Nummer 20]

Prins de Ligne.

Wij hebben in onze Illustratie het portret meêgedeeld van den heer Thibaut, voorzitter der Kamer van Volksvertegenwoordigers; wij zullen nu ook den voorzitter des Senaats, prins de Ligne doen kennen.



illustratie
prins de ligne.


Eugène-Lamoraal-Frans-Karei, prins van Amblise en Epinoy, grande van Spanje le klasse, minister van Staat en voorzitter des Senaats, is geboren te Brussel den 28 Januari 1804. Ofschoon zijne eigendommen in Oostenrijk, Gallicië en België verspreid liggen, resideert hij gewoonlijk op het kasteel van Beloeuil, nabij Bergen, in Henegouwen.

Tot 1838 bleef prins de Ligne buiten alle openbare betrekking; sinds dien was hij gezant in Italië en in Frankrijk, in 1851 lid des Senaats en sedert jaren reeds voorzitter dezer hooge vergadering. Wij willen de politieke loopbaan van den prins niet beoordeelen; zij is overigens zoo bijzonder belangrijk niet.

Laten wij ons, ter gelegenheid van dezen, ons een weinig breedvoerig bezig houden met zijn voorzaat, prins Karel-Joseph-Lamoraal die den 23 Mei 1735 te Brussel geboren werd. In eene voordracht Prins de Ligne en zijn Tijd, hebben wij, eenige jaren geleden, ons met dien schrijver bezig gehouden en dewijl dit stuk onzen lezers gansch onbekend is, zullen wij daaruit de merkwaardigste bijzonderheden meêdeelen.

Prins de Ligne was de afstammeling van een der oudste adellijke geslachten. Zijn vader was veldmaarschalk in Oostenrijksche dienst, hooggeplaatst aan het hof, dapper in den oorlog, doch een Lodewijk XIV in zijn huis; zijne moeder was de prinses Elisabeth van Salm. De opvoeding van den jongen prins, aan verschillende geestelijke personen toevertrouwd, werd volledigd door eenen pater Jesuiet, 't geen niet belette, dat de sceptische leerling later spottend schreef: ‘je fus dévot pendant quinze jours.’ Geen wonder! op zijn twaalfde jaar las hij in het geheim Voltaire.

Op zijn zeventiende jaar trad de prins als vaandrig in een regiment, en zijne brandende verbeeldingskracht droomde stoutweg den schitterendsten oorlogsroem. Ook destijds verscheen hij aan het vroólijke, uitspattende en naar dat van Lodewijk XV gevormde, hof te Brussel, waar Karel van Lorrinen het leven zoo onbekommerd als mogelijk sleet. De jonge prins speelde er niet zelden eene rol in de mascarades van den Olympus, en stelde - hij, die van krijgsroem droomde - soms god Mars, of wel - hij, die dichter wilde zijn - god Apollo voor.

Toen de knaap allengs jongeling was geworden, besloot zijn vader,

[pagina 154]
[p. 154]

die adellijke strengheid, hem uit te huwelijken en het oog viel op eene jonkvrouw uit de machtigste geslachten van Oostenrijk, op Fransisca von Lichtenstein. De jonge prins was onbewust van die keus. Dat was immers ook niet noodig! Men huwt het hart niet, men huwt de fortuin, den schitterenden naam. Op zekeren dag gebood de vader den jongen vaandrig, in 't rijtuig te stappen, en voorwaarts! naar Weenen.

In de Fragments des Mémoires de ma vie vertelt de prins zelf de episode van zijn huwelijk: ‘Ik kwam,’ zegt hij, ‘in een huis, waar een aantal lieve kinderen waren, getrouwden of te trouwen, dat wist ik niet. Men zegde mij, plaats naast het jongste meisje te nemen. Ik vernam door de lieden van mijn gevolg, dat er spraak was van mijn huwelijk; maar als ik, bij het opstaan van tafel, aan alles dacht, wat ik gezien had, wist ik niet, of het mijne schoonmoeder of eene tante was, of dat het de jonge kleine meisjes waren, welke men mij als vrouw bestemde.

Acht dagen later trouwde ik; ik was achttien jaren oud, en mijn vrouwtje was er vijftien; wij hadden elkaêr geen enkel woord toegesproken. Zoo deed ik wat men den ernstigen stap in het leven noemt. Ik vond dat kluchtig gedurende eenige weken; daarna - werd het mij onverschillig.’ En verder sprekende van een vuurwerk dat, ter gelegenheid van de bruiloft werd ontstoken, en waarin men twee harten voorstelde, waarvan het een als een sisser uitbrandde, voegt de spotter er bij: ‘het hart mijner vrouw vloog de lucht in en het mijne bleef.’

Een belgisch schrijver, de heer Peetermans, merkt te dezer gelegenheid op, dat de prins bij het schrijven van die episode, zijn juisten ouderdom niet kende: hij was inderdaad, op het oogenblik van zijn huwelijk niet achttien, maar wel twintig jaren oud. 't Was de ouderdom der dwaasheid, der vertering, der avonturen: doch ook de ouderdom, dat hij de zoo lang gedroomde lauweren, in den strijd, mocht gaan oogsten. Europa nam de wapens op, om aan Frederik II Silezië te ontnemen en die stoutmoedig geworden pruisische monarchie te kortvleugelen; het was toen dat de prins zijne denkbeelden, goede en kwade, onbezonnene in menigte, op het papier wierp onder den titel Mes écarts.

Wij verlaten den veldheer, die na den slag van Hochkirch uit de hand van keizerin Maria-Theresia het brevet van kolonel ontving, ter belooning van zijne onversaagdheid, hoewel zijn vader, minder in geestdrift voor den losbol dan de keizerin, hem zegde: ‘Het was reeds ongelukkig genoeg voor mij, mijnheer, u als zoon te hebben, dan dat mij nog het ongeluk moest te beurt vallen u als mijn kolonel te moeten aanzien.’ Maria-Theresia schonk echter den prins hare voorliefde boven elk ander, toen zij Lodewijk XV, op eene gansch bijzondere en hoffelijke wijze, de zegepralen te Marxen behaald, wilde berichten; prins de Ligne werd ten dien einde naar Parijs afgevaardigd.’

De jonge prins, die zoo lang het parijsche hofleven gedroomd had, vond zich echter, te oordeelen naar zijne gedenkschriften, te leur gesteld. Zoo min de koning als zijne courtisane bevielen hem, en welhaast verdween hij van het hof om in de stad zelve de vermaken - de losbandigste niet uitgezonderd - na te jagen.

In het Babylon van dien tijd maakte de jonge kolonel eene zoo groote bres in zijne fortuin; hij wierp zooveel schuldbrieven uit, welke allen in 's vaders heerlijkheid terecht kwamen, dat de oude veldmaarschalk hem gebood die kostbare tooverwereld te verlaten, en te Badour rekenschap over zijn gedrag te komen geven.

Prins de Ligne, die, zoo als wij gezien hebben, reeds op zijn twaalfde jaar, en niettegenstaande het strenge toezicht van den ouden veldmaarschalk, Voltaire's schriften las, wilde, toen de vrede in Februari 1763 geteekend en hij tot den graad van generaal-majoor bevorderd was - prins de Ligne wilde, op zijne tochten door Zwitserland, den philosooph van Ferney, den duivel van het ongeloof, bezoeken.

In de maand Augustus van hetzelfde jaar, klopte hij bij den schrijver van Candide aan, en werd er welwillend ontvangen. In zijne gedenkschriften herinnert de prins het oordeel van Voltaire over Frederik-den Groote: ‘hij heeft nooit een grein dankbaarheid in het hart gehad,’ zegde de dichter; ‘hij had er enkel en alleen voor zijn paard, dat hem te Molwitz redde. Het paard was gepensioneerd; maar de jager, die hem kwam berichten dat de veldslag gewonnen was, is nog jager.’

Dat oordeel over den koning-philosooph was bloedig, doch het was rechtvaardig; het was des te bloediger, dewijl Frederik door dien veldslag, in Europa den naam van le coureur de Molwitz bekomen had. Inderdaad, van het slagveld gevlucht, had hij slechts zijn behoud aan de snelheid van zijn paard te danken, en bracht den nacht in eenen eenzaam gelegen molen door, waaruit hij 's morgens, gansch door meel bestoven - maar overwinnend, te voorschijn kwam. Maarschalk Schwerin had middelerwijl den zege behaald. De koning avait remporté la victoire en fuyant.

- ‘Sire,’ zegde hem later, doelende op de zegepraal te Molwitz een hoveling: ‘Sire, ge hebt u met roem overdekt.....’

- ‘Met meel, wilt ge zeggen!’ had Frederik den goeden geest van te antwoorden; maar toch gevoelde hij den angel van den spotlach dien in Europa opsteeg, en Voltaire vooral vond er een helsch behagen in, dit feit te herinneren en den koning daardoor in een belagchelijk daglicht te stellen.

Prins de Ligne bleef acht dagen bij den kluizenaar van Ferney, knoopte na zijn vertrek eene briefwisseling met hem aan, en mocht het den dichter niet gelukken hem gansch tot zijne wijsgeerige denkbeelden over te halen, dan toch wierp Voltaire meer en meer de twijfelzucht in de ziel des edelmans: hij werd meer en meer in den weg van het epicurisch scepticism geslingerd, dat hem niet meer verlaten zou.

Door den dood zijns vaders, met wien de losbol zich, kort voor zijn afsterven, verzoend had, bevond de jonge prins zich aan het hoofd van eene onmeetlijke fortuin, Heer van Beloeuil en Badour - Beloeuil het schitterendste buitenverblijf dat men droomen mocht, en van waar hij ‘in één dag reizens te Parijs, te Londen, te 's Gravenhage of te Spa wezen kon.’ Nu was hij te Brussel, dan te Parijs, doch wanneer het heerlijke jaargetij de bloemen deed ontluiken, kwam hij onder de schaduwrijke boomen van Beloeuil vertoeven.

(Wordt vervolgd)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken