Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1873-1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (36.54 MB)

Scans (1480.51 MB)

ebook (33.39 MB)

XML (2.03 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1873-1874)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Waterleidingen.

Het in uitgave zijnde Boek der Uitvindingen (Sytthof te Leiden) geeft de volgende aanteekening over dit onderwerp, dat op dit oogenblik in België, en vooral in Antwerpen, sterk besproken wordt.

In waterleidingen hebben de Romeinen het zeer ver gebracht en zijn even zeer de leermeesters voor lateren tijd geweest, als zij zelven waarschijnlijk veel van de Pheniciërs hadden geleerd. Zij voorzagen hunne stad van het ‘bloed der aarde,’ dat zij dikwijls 6 tot 7 uren ver uit bergbronnen stadwaarts leidden in gesloten kanalen, die niet zelden om den berg heen liepen.

Waar het noodig was, een zeer langen, maar niet zeer breeden berg door te komen tot het korter maken der waterleiding, ontzagen zij in geenen deele het boren van tunnels, of stoute overbruggingen van valleien, ten einde het water met een gering, meer gelijkmatig verval naar eene stad te leiden.

In den bloeitijd van het keizerrijk, toen het romeinsche rijk met kleine uitzonderingen vrede genoot, viel de weldaad der waterleidingen aan de grootere steden in de provinciën ten deel. Groot is het getal van deze, hoewel vele tot puin vervallen zijn, terwijl andere nog heden ten dage hare bestemming vervullen; zulk eene waterleiding is die, welke door keizer Trajanus te Segovia in Spanje is aangelegd. Zij bestaat uit 177 bogen, gebouwd van granietblokken, die zeer nauwkeurig bekapt en meestendeels zonder metselspecie vereenigd zijn.

Een doorslaand bewijs der voortreffelijkheid van dit bouwgewrocht is, dat het 18 eeuwen heeft getrotseerd, zonder dat een enkele steen van zijne plaats geweken is of ergens water doorsijpelt. Deze waterleiding voert het heerlijke water der bij Ildefonso ontspringende bronnen naar het hoogste punt der stad, terwijl het over de lagere wijken in stoute dubbele bogen heen loopt. De lengte bedraagt 6000 voet, terwijl de hoogte ter plaatse van de diepste vallei 104 voet is; de hoeveelheid water, die er door stroomt, zou toereikend zijn voor eene stad van honderdduizend inwoners, en zoo groot ook zal de bevolking van het oude romeinsche Segovia wel geweest zijn.

Het nieuwe is echter slechts een schaduw van het oude; ellendige hutten staan tegen het prachtige bouwgewrocht der Romeinen en zonder eenig gevoel voor het grootsche van het werk luiert er de bevolking te midden van gebouwen, van welke geen bij de heerlijke waterleiding vermag te halen.

Een tegenhanger van het sieraad van Segovia is de waterleiding bij Nimes in Frankrijk. Waarschijnlijk dagteekent zij uit het laatst van de eerste eeuw der keizersregeering. Door middel van dit gebouw werd het water van twee waterrijke bronnen, tien uren ver, naar het oude Nemausus geleid. Eene diepe vallei met steile wanden, tusschen welke het riviertje de Gard zich eenen weg baant, scheen een onoverkomelijke hinderpaal te zijn, maar romeinsche moed deinsde er niet voor terug.

Twee verdiepingen van lichte en stout gespannen bogen strekken zich boven elkander uit, als steunsels voor eene reeks van boogjes, die het reusachtige kanaal dragen. Dit verbazingwekkende gedeelte van de trotsche waterleiding is vrij goed bewaard gebleven, als een krachtig bewijs voor de voortreffelijkheid der romeinsche bouwkunst.

Ook de Arabieren waren bekwame waterbouwkundigen. Zij waren de uitvinders van eene belangrijke verbetering in de waterleidingen, daar zij de gemetselde kanalen vervingen door wijde buizen van gebakken klei, zonder dat zij eenige kennis droegen van bamboe-water-leidingen in China.

Van het leggen dezer buizen met een zeer klein verval maakten zij geen werk meer, toen zij hadden waargenomen, dat het water in deze kokers bijna even hoog op- als afloopt, wegens het streven naar evenwicht, en van toen af legden zij ze bergop en bergaf. Eindelijk bedachten zij om het water te filtreeren, waartoe zij zich van groote bekkens of kommen bedienden, in welke zij het water over kiezelzand lieten loopen.

Ook de Romeinen legden daar, waar de waterleidingen het gebied der stad naderden, zuiveringbekkens aan. Het onzuivere water liep er aan de eene zijde in; het stond in de kom stil, zoodat alle onreinheden bezonken, en het vloeide gezuiverd weder weg.

Ook in midden-Europa werden gedurende de middeleeuwen waterleidingen aangelegd, gelijk men nog eene oude bij Freiburg in Saksen aantreft. Doch meest bediende men zich van pompwerken, die het water zoo hoog ophaalden, als noodig was om het door buizen in de stad te verspreiden. In den laatsten tijd heeft men uitgevonden om het water in de huizen tot aan de hoogste verdiepingen op te drijven, gelijk het geval is in onderscheidene steden van Engeland, Frankrijk en Duitschland, en in ons vaderland (Nederland), met de bekende duinwaterleiding te Amsterdam.

Zulke eene waterleiding bestaat uit twee hoofdgedeelten. Het eerste dient om het water op te halen uit de rivier, die het oplevert. Het is hier de plaats niet om te treden in eene beschrijving van de werktuigelijke toestellen, die men daarbij bezigt; ook vermelden wij slechts

[pagina 408]
[p. 408]

met een woord het andere gedeelte, zijnde de buizen ter geleiding van het water.

Vroeger bezigde men daartoe meest hout, doch daar dit te spoedig aan rotting onderhevig is, gebruikt men tegenwoordig gebakken aarden buizen of gegoten ijzer, hetwelk echter aan de binnenzijde geëmailleerd moet zijn. Looden buizen vergiftigen het water, terwijl zich in steenea buizen lichtelijk mos vastzet, ten nadeele van den smaak.

Een der belangrijkste bouwwerken van den tegenwoordigen tijd is de Croton-waterleiding bij New-York in Noord-Amerika. Zij is nog 56 voet hooger dan die te Segovia. Reeds voor ruim 70 jaren, toen de bevolking van New-York nog onbeduidend was, vatte men het denkbeeld tot zulk een werk op.

In later tijd werd het eene bepaalde behoefte, en ofschoon de kosten op ruim 17 millioen gulden werden begroot - later bleek het dat zij het dubbele beliepen - werd het grootsche werk toch in het jaar 1835 ondernomen en in 1842 voltooid.

De waterleiding trekt haren toevoer uit de rivier Croton, die in het graafschap Putnam ontspringt en uit samenvloeiing van drie beken ontstaat. Reeds bij zijnen aanvang wordt deze stroom twee uren ver over eenen dam geleid. Van daar loopt de waterleiding omtrent 14 uren ver bij afwisseling door tunnels, en kanalen, over bruggen en bogen, laag door bergen en hoog boven valleien en kloven tot aan New-York na in 't geheel 89,725 akers land bedekt te hebben.

Door 16 tunnels van 160 tot 1263 voet lengte, wordt het water 6481 voet ver door de bergen geleid.

Eene der voornaamste bruggen is de zoogenoemde Haarlemsche, die haren naam heeft van eene nabijgelegen rivier en van boven 25 voet breed is; zij maakt een der heerlijkste gedeelten van het werk uit. De breedte van het dal onder het bogenstelsel, is 1450 voet; de brug is 50 voet langer. Er zijn 15 bogen, 8 met eene spanwijdte van 80, 7 met eene van 50 voet. De hoogste bogen verheffen zich 114 voet boven den waterspiegel, terwijl de bovenvlakte der brug op het hoogste punt 160 voet hoog ligt.



illustratie
verkenners des nachts, naar de neuville.


De Croton-waterleiding eischte meer zulke werken; wij noemen alleen nog de overbrugging van het Glendenning-dal, die 1900 voet lang is. Van dien aard is er nog veel meer, dat de Croton-waterleiding inderdaad tot een reuzenwerk maakt. Zoo moest men, ten einde een behoorlijk verval, te bekomen, zes groote vangbekkens met sluiswerken aanleggen, die van gehouwen steen vervaardigd en met baksteenen overwelfd werden.

Ook zijn ter bevordering van eenen behoorlijken luchtstroom in de overdekte gedeelten der waterleiding, alsmede tot het frisch houden van het water, 33 ventilators vervaardigd, en een gedeelte der kokers van deuren voorzien, ten einde er van binnen bij te kunnen. Waar het water in de rotsen door ijveren buizen van 3 voet middellijn loopt, zijn deze voorzien van toestellen om de door het water uitgedampte lucht af te voeren. Gedurende het bouwen van de reusachtige waterbekkens en buizen moest men eene nieuwe bedding voor den stroom graven, en dien later weder naar de oude terugleiden.

Dit reusachtige bouwwerk voorziet New-York van goed drinkwater, en de daaraan besteede kosten zijn voorwaar niet ‘in het water geworpen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken