Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 7 (1874-1875)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 7
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.18 MB)

Scans (1195.24 MB)

ebook (27.07 MB)

XML (2.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 7

(1874-1875)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Titelatuur.

De fransche omwenteling op het laatst der voorgaande eeuw, heeft aan de lang gerekte titels, in briefstijl en zelfs in gesprek, grootendeels een einde gesteld. In ons land heeft 1830 het ‘hoogweledelgestrenge’ of het ‘hoogwelgeboren heer’ en wat zooal onbegrijpelijks meer, voor wie het ook zij, door het eenvoudige monsieur, menheer, vervangen, ofschoon, als men soms in de diplomatische tooneelschermen komt, men dezen of genen nog wel eens betrapt, wanneer hij onze burgerlijke ministers met den titel van ‘Excellentie’ vereert - eene wierook, die blijkbaar met welgevallen wordt opgesnuifd.

In de 18e eeuw was de titelatuur in Holland en ook in zekere deelen onzer vlaamsche gewesten, zeer in voege. Het adres van een brief luidde niet zelden ‘Wel Edele, Eerzame, Deugtrijke Mijnheer’ zegt Van Effen in zijn Spectator, Weinige jaren vroeger schreef men, wanneer het een onbekend handwerksman gold: ‘vriend, vaader, broêrtje, mannetje’

[pagina 204]
[p. 204]

en aan een eenvoudig vrouwmensch: ‘kind, vrijster, jongedochter, zusje, vrouwtje, moedertje.’



illustratie
DE KLEPPERMAN.


Aan eene dienstmeid schreef men: ‘aan de eerzame, deugdrijke jonge dochter;’ doch aangezien de ‘eerzame deugdrijkheid’ wat schaars begint te worden, zegt Van Effen, schrijft men thans eenvoudig ‘juffrouw’ - een gebruik dat nu nog in voege is.

‘Eertijds,’ leest men in een werk, ‘had men drie onderscheide naamen om fatsoenlyke Ingezetenen volgens hunne staat te behandelen. Monsieur (ook wel sinjeur) wierd toegepast aan Winkeliers, Chirurgijns, Schilders, Orlogiemakers, andere Kunstwerkers, Notarissen en zelfs Procureurs. Seigneur was voor de Kooplieden, en weinig bekent als in de Koopsteden. Mijnheer daalde neder van den Adel en Regenten van 't Land tot op de Capitcins en Advocaten, en ging geen hair breed verder.’

[pagina 205]
[p. 205]

Wat de vrouwen betreft, die, welker echtgenooten monsieur werden geheeten, noemde men, zegt Hofdijk, vrouw, in de 17e eeuw wel eens reeds madame; die, wier weerhelften seigneur genoemd werden, sprak men aan met het woord juffrouw; ook de vrouwen van praktiseerende advokaten moesten zich met het woord juffrouw vergenoegen. Mevrouw was uitsluitend de eigenschap van adellijke en soms, maar nog niet altijd, van hooggeplaatsten.



illustratie
DE H. BRUNO.


Later heeft de minste kruideniersvrouw naar dien titel gestreefd In

[pagina 206]
[p. 206]

de 17e eeuw noemde men zelfs burgemeestersvrouwen in Holland slechts meuytje - zegt meer gemelde schrijver - een verkleinwoord van meu, moei.

Van Effen spot dapper met zekere zoontjes van de burgerij ‘jonge Pennelikkers,’ die elkander in het koffiehuis ‘mijnheer’ noemen. Die overweldiging van titels heeft ook in de Zuidelijke-Nederlanden haren gang voortgezet. De benaming van meester en baas is echter hier nog, in zekere klasse, in voege en het kenmerkende woord baas, blijft als eene kenmerking van den herbergier in onze vlaamsche en brabantsche gewesten.

In de vlaamsche wereld heeft zich het fransche woord madame algemeen ingedrongen, hetwelk echter niet heel eigenaardig op de tooneelplakkaarten, door het woord mevrouw vertaald wordt, dewijl door dit laatste woord geenszins eene getrouwde vrouw, maar eene vrouw uit den adellijken, uit den hoog betitelden stand, moet verstaan worden.

In onzen adel, vooral in de betrekkingen van den dienstbode tot den meester, houdt men dezen titel nog altijd zorgvuldig in voege, en er zijn zelfs dames uit dien stand, hoe verfranscht zij ook zijn, die het Vlaamsch in eere houden om zich dat onderscheidend woord mevrouw te hooren toevoegen.

Overigens, de dagen van gelijkheid, onder opzicht van betiteling, breken meer en meer aan: in Holland zelve verdwijnen veelal die ‘edelachtbare’ en ‘hoogedelmogende’ titels; het woord mijnheer wordt de algemeene regel; enkel bij de vrouwen wil die gelijkheid minder binnen, en halstarrig maken de puntigsten nog een onderscheid tusschen mevrouw en juffrouw.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken