Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1875-1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.80 MB)

Scans (1267.55 MB)

ebook (26.64 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1875-1876)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Curiositeiten.

Constant Mertens is een Antwerpenaar die sedert jaren in Engeland, in Londen, woont, doch een warm hart voor zijne geboorteplaats heeft bewaard. Wat is zijn boekske Galimafrée? Zijn kip-kap? We gaan den lezer eenige dezer los neêrgeschreven opmerkingen doen kennen: - luister.

 

De policie van Londen bestaat uit een opperhoofd, 4 distrikts-intendanten, 26 algemeene opper-intendenten; 260 inspecteurs, 959 sergeanten en 8379 constabels. Om vier millioen inwoners in teugel te houden, is dit getal, voorwaar, niet overdreven.

 

De Albert-Hall, gelegen te Kensingston, werd in 1871 ingehuldigd. Het is een overgroot, cirkelvormig, in rooden steen opgetrokken gebouw en aan kunsten en wetenschappen toegewijd, doch vooral voor monster-koncerten gebezigd. Die zaal kan 10.000 personen bevatten. Het orkest telt 2000 lessenaars, en de zaal 4210 gazbekken, die men bij middel van electriciteit in zes sekonden aansteekt. De wanden der galerijen zijn overdekt met gravuren, teekeningen, fotografieën, enz.

 

De lord-mayor, voor een jaar gekozen, wordt den 9. november in de straten van Londen rondgeleid. Als ik dien ommegank zie, denk ik altijd aan den optocht van den parijzer vetten os. De magistraat wordt in een eeuwenouden wagen, in welken, sedert vele geslachten, al de lord mayors voor het publiek ten toon gesteld werden, rondgevoerd. Verbeeld u een zwaren wagen, lomp en zonder veêren, met oogverblindende arabesken versierd, zoo iets gelijk den antwerpschen wagen van Rubens. Daarin wordt de gekozene der stedelingen geplaatst; men zet hem eene tok op het hoofd en hangt hem een hermelijnen manteljas om. Men zet hem niet vlak, maar schuins - een goed middel om hem zeeziek te maken - en zoodanig dat al de straatjongens hem behoorlijk neuzen kunnen zetten. Ook dat gebeurt jaarlijks. Beken met mij, dat het precies geen pleizier is voor een eersten overheidspersoon.

 

In de 17e eeuw bestond er in Engeland eene wet, waardoor ‘elke vrouw, hetzij oud of jong, welke ook haar rang of haar beroep ware, ongetrouwd, getrouwd of weduwe, die een der mannelijke onderdanen van Hare Majesteit mocht verlokken tot het huwelijk: door reukwerken, koleuren, cosmetieken, kunsttanden, valsche haren, spaansche wol, ijzeren keurslijven, hoepelrokken, schoenen met hooge hakken of valsche heupen, veroordeeld werd tot dezelfde straf als de tooverheksen, en indien het huwelijk door die listen ontstond, zou het van nul en geener waarde beschouwd worden.’ Wat zeggen de dames der 19e eeuw van dergelijke wet?

 

De vastenavond is onbekend in Engeland. De eenige dag van het jaar dat men eenige maskers in de straten ziet, is op den 5. november, den verjaardag van de buskruitsamenzweering. De protestanten houden er aan alzóó de herinnering levendig te houden aan een soort van waanzinnige, die hier de roomsche godsdienst meende in te voeren, door het parlement in de lucht te doen springen. Het middel was voorwaar te dom, om te gelukken. Op den Guyfawkesday ontmoet men in alle straten papieren poppen, die voor de beeltenis van den samenzweerder worden genomen. Men voert ze rond op kleine wagens en de gemaskerde kinderen, welke die voertuigen omringen, vragen u geld onder het zingen van:

 
Remember, remember
 
The fifth of november,
 
The day of the gunpowder plot
 
Which should ne'er, no ne'er be forgot.

Met het opgezamelde geld koopen de kinderen vuurwerk, en zoodra het donker wordt, bersten duizende gekleurde vuurstenen aan den hemel.

 

Een kronijkschrijver heeft aangeteekend dat in 1778 een poetsenspeler op de deur van het eerste verzekeringskantoor op het leven, te Londen, een quatrein schreef, dat C.M. als volgt vertaalt:

 
Entrez bonasses époux, ici l'on vous convie,
 
A venir assurer votre incertaine vie,
 
Afin que vous puissiez et crever et pourrir,
 
Et d'une pauvre veuve augmenter le plaisir.

Men denkt algemeen dat Robinson Crusoë een ingebeelde held van Defoe is. Verre van daar. Zekere Alexander Selkirk heeft den schrijver tot toonbeeld gediend. Selkirk vertrok van Largo in Fifeshire, aan boord der Cinque Ports, kapitein Straddling. Toen het schip te Juan-Fernandez aangekomen was, om water en levensmiddelen in te nemen, werd Selkirk door schrik bevangen om andermaal zee te kiezen, aangezien het vaartuig in slechten staat verkeerde. Op zijn verzoek, liet men hem op het eiland achter. Hij bleef er vier jaar en vier maanden, zonder tot een menschelijk wezen het woord te kunnen richten. Er blijven twee herinneringen van Selkirk over: een reiskoffer en een beker, door hem gedurende zijn verblijf op het eiland vervaardigd. Die voorwerpen zijn jaren lang in het bezit van de familie des waren Robinson's gebleven, en niet lang geleden kocht ze M. James Hutchison, te Londen.

 

De betaling der dividenden van de engelsche fondsen in de Bank van Engeland, bracht weleer een ongelooflijk werk te weeg. De namen van alle eigenaars der fondsen, evenals het beloop dezer laatsten en van alle noodige aanwijzingen, werden tweemaal 's jaars door de klerken der Bank ingeschreven. Het getal dezer namen beliep ongeveer 260.000 en dewijl zij in drie verschillende boeken moesten worden opgenomen, bereikte men een totaal van 780.000 namen. Vandaag zijn al die aanwijzingen gedrukt en bij middel van een vernuftig middel, uitgevonden door M. John Coe, opper-intendant van het typographisch departement, worden de jaarlijksche veranderingen, te weeg gebracht door overlijden of verkoop, gedaan door gestereotypeerde platen, zonder dat nieuwe platen noodzakelijk zijn. Ieder half jaar maakt men slechts 460.000 typographische veranderingen, in stede van 780.000 van weleer, en de boeken zijn veel duidelijker en nauwkeuriger.

 

Er bestaan te Londen 13 gazfabrieken; men rekent dat ze in 1874, 8.653.000.000 kubiek voet lichtstof verkocht hebben.

 

Toen wijlen Alexander Baring het hoofd werd van het bankiershuis gebroeders Baring, ondernam hij eene reeks reusachtige zaken, die een europisch belang hadden. De grootste onderneming - misschien de grootste die ooit door een enkel bankier ondernomen werd - was de vrijmaking van het fransche grondgebied, destijds bezet door een leger van 50.000 Russen, 50.000 Pruisen en 50.000 Oostenrijkers. Ten dien einde deed Baring eene leening van 27½ millioen pond sterling. Die reusachtige operatie deed den hertog van Richelieu, destijds minister van binnenlandsche zaken van Frankrijk, zeggen: ‘er zijn zes groote mogendheden in Europa: Engeland, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk, Pruisen en..... de gebroeders Baring.

 

Een protestantsch predikant deed eene geldinzameling voor een liefdadig doel. Alvorens zich met de schotel voor zijn auditorium aan te bieden, betrad hij den kansel om het doel der inzameling bekend te maken en eindigde als volgt: ‘Niemand van u moet meer geven dan zijne beurs lijden kan, en ik verbied ten stelligste aan diegenen welke schulden hebben, een penning bij te dragen.’ De schotel werd rond gedragen; iedereen gaf en de opbrengst was overgroot.

 

Pitt heeft zijne schoonste redevoeringen gemaakt, onder de inspiratie van een paar flesschen Oporto. Ook Dundas hield van dat middeltje. Op zekeren dag hadden zij meer gedronken dan gewoonlijk, en kwamen gearmd in het par-

[pagina 52]
[p. 52]

lement. - ‘Zie,’ zegde Pitt, ‘wat beteekent dat? Ik zie den president niet!’ - ‘Onmogelijk,’ antwoordde Dundas, ‘ik zie hem tweemaal!’

 

Het britisch museum wordt jaarlijks door 500.000 personen bezocht, daarin niet begrepen de 100.000 lezers der bibliotheek. Men schat het getal der dagelijksche lezers op 350. Ieder van hen raadpleegt 13 boeken. Het museum beweert een exemplaar te hebben van alle werken, die in de wereld werden uitgegeven.

 

Karel II was beleefd tot het uiterste. Hij vroeg verschooning aan zijne hovelingen, die zijn doodsbed omringden, omdat hij..... zoo traag was in het sterven.



illustratie
DE VROUW MET HET LICHT. (Naar P.P. Rubens.)


De koningin bezit te Londen eene kolossale pijp. Zij toch rookt ze zelve niet, maar zij laat ze door anderen doorrooken! Al de koopwaren, door de douane als smokkelgoed aangeslagen, worden naar de London Docks gebracht, waar ze worden opgestapeld, tot dat er genoeg zijn om een algemeen brandoffer te doen. Men steekt alsdan een overgroot fornuis aan, waarin tabak, thee, boeken, alles ondereen wordt geworpen en weldra stijgt een verpestende en zwarte rook uit den schoorsteen op. Die schoorsteen en dat fornuis noemt men de pijp der koningin. Die nuttelooze vernieling van zooveel artikels van waarde, is een droevig overschot van barbaarschheid. Het is de gedurige herhaling van de tooneelen van vandalism, welke op de openbare plaatsen van het vasteland, tijdens het eerste keizerrijk, plaats hadden. Destijds werden alle artikels van engelsche voortkomst die in de handen der douaniers vielen, verbrand, gebroken, vernietigd, in de hoop aldus den handel van Engeland te knakken.

 

De geschiedenis meldt den naam niet van den beul van Karel I; tweehonderd jaar van redetwisten hebben het vraagpunt niet opgehelderd, dat waarschijnlijk tot het einde der eeuwen onopgehelderd blijven zal. Ziehier echter een zeer wetenswaardigen brief, die eenige jaren geleden in de koloniale dossiers van den Record office gevonden werd. Hij is gedagteekend van St. Michel-en-Barnabes, 30 September (jaar niet aangeduid), geschreven door John Newington

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie
GOEDE TIJDING.


[pagina 54]
[p. 54]

en gericht aan M. James Drawater, koopman bij M. Lindupp, in het public house, genaamd den Druiventros, gelegen in Shyr's Yard, nabij Temple Bar. Ziehier den inhoud van den brief ‘Al wat ik u nu te schrijven heb, betreft zekeren Hugh Pechell, die in dit eiland ongeveer twintig jaar gewoond en er vele personen van achting, onder ander kolonel Barwick, gekend heeft. Men bemerkte dat hij veel geld won en echter had niemand minder geluk dan hij. Toen hij, nu drie weken geleden, ziek geworden was, knaagde hem het geweten; maar aan niemand, tenzij aan een dienaar van zijne godsdienst, wilde hij zijn hart openen. Toen deze persoon gevonden was, bekende hij de man te zijn, die het hoofd van Karel I had afgeslagen, voor welk werk hem 100 pond betaald werd. Bijgestaan door den dominé Lashley stiert hij, een kwartier uur later, in een diep gevoel van boetvaardigheid. Dit alles kunt gij voor waarheid aannemen, hoewel gij het door niemand anders zult hooren zeggen.’

 

Ieder dag vult men op de Bank van Engeland, zestig volumen in folio, voor het houden der rekeningen. Men drukt er dagelijks 28000 bankbilletten en hun getal wordt zóó duidelijk door het in gebruik zijnde mekanism aangeduid, dat het onmogelijk is er een enkel van weg te nemen.

 

In de archieven van den Tower van Londen is een edict voorhanden, door hetwelk koning Jan verscheiden akkers grond in de kerspelen Ripperton en Alterton, graafschap Kent, aan den schipper Salomon Atlefield gaf, op voorwaarde, dat ‘zoo dikwijls de koning de zee wilde oversteken, gezegde Salomon of zijne erven, Zijne Majesteit moesten volgen, om 's konings hoofd vast te houden, indien dit noodig werd geacht.’ Dat is te zeggen in duidelijke taal, ‘als de koning zeeziek werd.’ Het schijnt volgens hetzelfde edikt, dat de functie in voege bleef tot onder de regeering van Eduard I.

 

In de eerste dagen van het bestaan van den Times was men gewoon, bij de aankondiging van ëen huwelijk, het huwelijksgoed te voegen, fr. 500.000, fr. 700.000, enz. Die insertie had kosteloos plaats. Op zekeren morgen zegde M. Walter, de eerste eigenaar van het blad, aan zijne vrouw, dat, als een man zooveel geld won bij een huwelijk, hij ook zeer wel eenige stuivers geven kon, om hiervan kennis te geven aan de wereld. ‘Wel zeker,’ zegde mevrouw Walter, ‘en gij zoudt mij alzoo een zeer aardig geschenk geven voor mijne toilette.’ M. Walter vroeg in den aanvang eene nietigheid voor die insertiën, doch hij verhoogde den prijs naar evenredigheid de aankondigingen talrijker werden, en bij den dood van mevrouw Walter werd door de erven, het recht op deze rubriek, verkocht aan den tegenwoordigen eigenaar van den Times, voor de som van 125.000 francs 's jaars.

 

Tijdens de bruiloften is het in Engeland het gebruik, een ouden schoen over het rijtuig heen te werpen, met hetwelk de jonggetrouwden het ouderlijke huis verlaten. Die gewoonte komt van de Hebreeuwen voort, die, tijdens de overdracht van eigendommen, een ouden schoen daarin wierpen. De bijbel maakt zinspeling op dat gebruik in het boek van Ruth IV. 7. Als eene vrouw trouwt, werpen de ouders den schoen, om te beduiden dat zij voortaan alle recht op hunne dochter, aan den man afstaan.

 

De boer van Walles meet, op een recht zonderlinge manier, de hoogte der boomen. Hij gaat van den boom weg, den rug naar dezen gekeerd; dan van tijd tot tijd ziet hij naar den boom, het hoofd tusschen de beenen gebukt. Zoodra hij alzoo den top kan zien, is de hoogte van den boom gelijk aan den afstand van waar hij zich bevindt tot aan den voet van den stam. Dit middel, natuurlijk op eene effen vlakte, is zoo juist als zonderling.

 

In den aanvang werd de titel van esquire, bij koninklijk besluit voor bewezen diensten of als gunstbewijs, verleend Men kent thans dien titel in Engeland toe aan verscheiden millioenen personen, die geen greintje adeldom bezitten. Gelukkig is de titel maar gebruikelijk op de adressen van brieven. Ieder persoon die zich, zelfs maar in eene betrekkelijk goede positie bevindt, werd esquire getiteld. Het woord Mister (Mr.) wordt slechts gebezigd voor beambten, bedienden, winkeliers, enz. Op het vasteland wordt dit verschil niet goed begrepen. Zoo ontvangen wij dikwijls brieven, meldende Monsieur.... esq. Die vrienden weten niet dat deze twee woorden elkander uitsluiten. Er is zelf eene vriendin mijner vrouw, die, zonder ontzag voor haar geslacht, haar geregeld met eene esq. begiftigt.

 

Aan de deur der engelsche barbiers vindt men onveranderlijk, een witten stok met roode streepen. In den ouden tijd mochten de barbiers aderlaten. In die operatie gaven zij den patiënt eenen stok in de handen, die deze sterk drukten. De stok was altijd wit en rood geschilderd, als zinnebeeld van den bloedstroom. Het gebruik bestaat niet meer, maar het zinnebeeld is tot nu toe in voege gebleven.

 

Ieder jaar deelt de koningin van Engeland met Paaschen, kleêren, voedsel en geld uit aan een zeker getal armen, die haar door haren secretaris-aalmoezenier worden aangeduid. Dat noemt men de Royal Maundy. De koninklijke giften worden ter hand gesteld aan een getal armen, gelijk staande met den ouderdom der koningin. Toen de koningin 49 jaar oud was, waren er 49 mannen en 49 vrouwen, welke deel namen aan de plechtigheid. Deze heeft gewoonlijk met groote staatsie plaats in de kapel van Whitehall, op Witten Donderdag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken