Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1875-1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.80 MB)

Scans (1267.55 MB)

ebook (26.64 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1875-1876)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

[Nummer 12]

Pieter de Baets.

Deze voortreffelijke Vlaming werd den 22 februari 1825, te Gent geboren. Hij deed zijne studiën in het St. Barbara-kollegie, en in de hoogeschool van Oostvlaanderen's hoofdstad.



illustratie
PIETER DE BAETS.


Pas had de Baets zich als advokaat aan de gentsche balie neêrgezet, of hij erlangde eene verdiende faam van welsprekendheid. Het was hij, die het eerst weêr na 1830, het woord voerde voor de rechtbank, in de moedertaal.

‘In de gerechtszaak voor het assisenhof,’ zegt zijn biograaf, ‘betrekkelijk eenen moord, te Boekhoute gepleegd, weêrklonk voor de eerste maal sedert 1830, in de maand maart 1861, zijn sierlijk, krachtig en medesleepend woord in de moedertaal, tot verrukking eener ontelbare volksschare. Geheel Vlaamsch-België weet, wat er op dit uitmuntend voorbeeld is gevolgd: andere mannen van talent voegden zich welhaast naast hem, en voor het gerecht had de vlaamsche beweging een aanzienlijken stap gedaan.’

 

In 1854, den 31 october, werd de Baets met baron de St. Genois en baron Kervijn de Volkaersbeke, twee ronde flaminganten, tot lid van den gemeenteraad gekozen. Hij gaf met zijne kollega's in 1857 zijn ontslag, en droeg de overtuiging meê, dat hij machtig bijgedragen had om de stadszaken in betere voorwaarden te brengen.

Het vlaamsch publiek vergat die diensten niet; den 13 juni 1861 werd de Baets tot lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers gekozen. In 1864, bij de ontbinding der Kamers, na het voorstel van het program. Dechamps, was hij te Gent de eenige der konservatieve kandidaten, die de meerderheid bekwam; in 1866 ontbraken hem slechts twee stemmen om gekozen te worden.

In 1870 en 1874 werd de Baets, met eene schitterende meerderheid, als lid der Kamer herkozen. In die vergadering was hij een der meest onderscheiden leden.

De Vlamingen zijn den overledene veel dank verschuldigd, en wij stemmen met het denkbeeld van het Davidsfonds in, dat hem te Sleydinge een praalgraf zal opgericht worden. Laat ons hier het woord geven aan een schrijver, wij meenen Frans de Potter, welke als volgt de werking van de Baets in de vlaamsche beweging schetste:

 

‘Gelijk hij de eerste is geweest, die in 't paleis van justicie, voor de plechtige assisen, de volkstaal hulde bracht en deed waardeeren, was hij ook de eerste in 't paleis der natie, die de vlaamsche kwestie in grondige diskussie bracht, en 't blijft hem eenen eeretitel, haar bracht tot voor de voeten van den troon. Geheel Vlaamsch-België herinnert zich nog met hoeveel talent en moed hij, in de zittingen van 30 en 31 december 1861, de lans brak voor de zoolang miskende rechten der moedertaal in het openbaar bestuur, in het gerecht, in het onderwijs, en hoe hij, ter bewondering zelfs van de Indépendance belge, die zijn redenaarstalent en zijnen tact roemde, er in gelukte, in 't adres ten antwoorde op de troonrede, het groote woord grievenherstelling - dus eene erkenning onzer volksgrieven, door het staatsbestuur! - te doen inlasschen. Ja, de Vlamingen zijn veel aan Pieter de Baets verschuldigd, en zij zullen er hem eeuwig dankbaar voor blijven.

[pagina 90]
[p. 90]

‘Ging hij gemakkelijk om met het woord, hij had ook eene goede, knappe pen. Er zijn ook eenige litterarische stukken van Pieter de Baets, geschreven in humoris[t]ischen trant.

‘Wij noemen hier het Vlaamsch Gezelschap, en komen alzoo tot aanhaling van eene andere werkzaamheid des mans; het bijzonder streven ter bevordering der moedertaal. Pieter de Baets was flamingant van op de schoolbanken; aangevuurd door de lezing onzer goede schrijvers en rechtzinnige ieveraars voor het hoogste belang des volks, als Willems, Ledeganck, van Duyse en de Laet, de grondleggers onzer herborene litteratuur, volgde hij getrouw de stappen dezer mannen, die het nog hier en daar verspreide vooroordeel beschaamden, dat de vlaamsche beweging enkel wordt ondersteund door dezulken, die onbekend zijn met het fransch.

 

‘Hij bleef in het Vlaamsch Gezelschap tot den dag, dat er het afschuwelijke woord der nijdigaards weêrklonk: ‘Périsse plutot le flamand que le libéralisme!’ en werd lid der Taal is gansch het Volk, waar hij bleef totdat een andere gemeene liberale trek, hem dwong zijn ontslag te geven. Toen namelijk in 1861, na zijn schitterend pleidooi voor het taalrecht, geheel Vlaamsch, België hem openlijk dank en lof toezwaaide, en van Veurne tot Hasselt, van Oostende tot Brussel hem adressen werden toegestuurd van vlaamsche letter- en staatkundige genootschappen, toen, toen zweeg de liberale kliek, die in de Taal is gansch het Volk aan het bestuur zat, en Pieter de Baets mocht dit, in die omstandigheid, beschouwen als een blaam..... Wel deed men nadien eenige pogingen om de intrekking van zijn ontslag te bekomen, maar hij had karakter genoeg om vol te houden.

‘Pieter de Baets was ook een der stichters van het Willemsfonds, met baron Julius de St.-Genois en Dr. Snellaert. Hij gaf er insgelijks zijn ontslag, toen de liberale geest de voortreffelijke bedoeling der inrichters - streving ten voordeele van den vlaamschen stam, en niet ten profijte van bekrompene partijbelangen - had miskend en bedorven.

‘Hij stichtte in 1856, met wijlen Edw. Campens en met Heremans, het Leesmuseum, destijds het beste nederlandsch tijdschrift in Vlaamsch-België, en dat zeven jaren stand hield.

‘Eindelijk verleden jaar, bij de instelling van het Davidsfonds, werd, zoo men denken kan, de naam van Pieter de Baets door de inrichters met luide toejuichingen als lid van het aan te stellen bestuur, begroet.’

 

De Baets telde een aantal vrienden, zoowel in ons kamp als in dat onzer bestrijders. Sedert anderhalf jaar was hij weduwnaar; het verlies zijner vrouw had hem diep, zeer diep getroffen. Hij kon de dierbare doode niet vergeten. Kort geleden had hij een aanval van beroerte onderstaan, en stierf in november 1875.

Pieter de Baets was een rechtzinning katholiek en verdedigde immer dezes denkwijze.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken