Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1875-1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.80 MB)

Scans (1267.55 MB)

ebook (26.64 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1875-1876)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Bergen van Barmhartigheid.

In den laatsten tijd zijn meermaals klachten gerezen over de instelling bekend onder den naam van Bank van Leening, hier genoemd Bergen van Barmhartigheid.

Het getal dergenen die meenen dat die instelling meer kwaad dan goed bewerkt, is niet gering.

't Is bekend dat de Bank van Leening bijna uitsluitend het toevluchtsoord is der mingegoeden, die soms regelmatig hunne eigendommen van eenige waarde en vooral hunne benoodigdheden verpanden, om, òf in de oogenblikkelijke behoefte te voorzien, òf aan de kermisvreugde en andere openbare feesten deel te nemen.

Schromelijk is het misbruik dat uit de Bergen van Barmhartigheid ontstaat en die instellingen waren toch zoo schoon, toen zij in het leven geroepen werden.

De volgende regelen zullen daarvan het bewijs leveren.

De Bergen zijn van zuiver katholieken oorsprong; zij zijn door de kristelijke liefdadigheid in het leven geroepen; de Franciscaner orde, bijzonder den armen gewijd, heeft die instelling voortgeplant en de Heilige Stoel heeft haar verdedigd tegen de vooroordeelen en de gemoedsbezwaren van de tijdgenooten der eerste instelling.

De eigenlijke Bergen regelden zich eertijds naar het kanoniek recht, de bullen van den Paus en de beslissingen der romeinsche H. Congregatiën.

Te Rome vindt men de modellen, die de volmaaktheid het naast bij komen. De staathuishoûkundigen in 't algemeen hebben het ware karakter dier Bergen miskend en de regeeringen, gevolg gevende aan hunne leer, hebben heel dikwijls van die liefdadige instellingen een soort van crediet-instelling gemaakt, die door woeker den arme van zijne laatste hulpmiddelen berooft.

 

Laat ons eens tot den oorsprong opklimmen.

De middeleeuwen werden verschrikkelijk door den woeker getroffen. Evenals nu waren de Joden in Europa meester van de geldmarkt.

Zij ontzagen geen stad of land, geen armen of rijken en wisten de koningen en vorsten, ja zelfs de Kerk, in moeilijke omstandigheden duur hunne diensten te verkoopen.

Vandaar dan ook dat zij bijna altijd en overal werden vervolgd en verbannen, somtijds toegelaten als de vorsten om geld verlegen waren, om later weêr verjaagd te worden.

Rome noemden zij hun paradijs, niet omdat zij daar vrij konden voortwoekeren, maar dewijl zij, niet aan willekeur onderworpen, onder de vaderlijke regeering des Pausen rustig voortleefden.

De rentestandaard was in die dagen zeer hoog. Een bevel van koning Jan van Frankrijk van 1360 verbood aan de Joden hoogeren interest te eischen dan 86 %. Eenige jaren later, in 1379, werd het aan de Joden van Auxerre vergund, geld te schieten tegen 65 %; eindelijk machtigde koning Karel de Vijfde te Troyes de oprichting eener Bank met rente van 43 %.

Dat was in de 15e eeuw zoo wat de gewone interest.

Het zal wel niemand verwonderen, dat destijds vele lieden uitzagen naar middelen om den toe stand te verbeteren. Reeds in 1198 poogde men te Freisingen, in Beieren, een Bank of Berg op te richten.

In 1350 verzamelden eenige burgers van Solms in Franche-Comté een kapitaal van fr. 40.000, om tegen matige rente geld voor te schieten.

Dat waren echter geen Banken van Leening of beter gezegd Bergen van Barmhartigheid.

 

In het midden der 15e eeuw, ten jare 1462, verscheen de grondlegger der Bank van Leening.

Het was een Franciscaner-monnik, Barnabas van Ferni, in Italië. Hij predikte te Perugia. Getroffen door de groote ellende der armen, besloot hij hun ter hulpe te komen en hevig uitvarende tegen de afpersingen der woekeraars en Joden, deed hij van den preêkstoel een beroep op de kristelijke liefdadigheid zijner toehoorders.

Toen hij daardoor er in gelukt was eene zekere som bijeen te brengen, stichtte hij daarmeê eene Bank van bijzonderen aard, die gelden voorschoot zonder interest alleen tegen eene geringe vergoeding der administratie-kosten, zonder eenige winst.

Pater Barnabas onderwierp zijn plan aan de goedkeuring der magistraten der stad, der doctoren en studenten der Hoogeschool, der geestelijken en kloosterorden.

Na openbare beraadslaging vereenigden de talrijke toehoorders zich met zijne plannen, en werd de Berg van Barmhartigheid door den bisschop goedgekeurd.

De groote diensten ziende, welke de instelling den armen verschafte, besloten de paters Franciscanen, die beminnaars der armoede en vrienden der armen, meer dergelijke inrichtingen in 't leven te roepen.

Op vele plaatsen werden dus Banken opgericht en verdwenen dientengevolge de particuliere pandhuizen, die tegen 20 % leenden, terwijl de Franciscanen slechts 5 % vorderden.

Doch het nieuwe werk kwam, zooals elk goed werk, niet zonder tegenspoed en moeilijkheid tot stand.

Vele belangen, hoe weinig ook te achten, werden gekrenkt.

De godgeleerden trokken zich ook de zaak aan. Zij hadden immer alles verboden wat den woeker in de hand werkte en, alhoewel zij niet konden verhinderen dat de katholieken de slachtoffers werden der Joden, steeds zooveel mogelijk belet dat zij deelgenoot werden van de kwade praktijken der afzetters.

Zij verzetten zich ook nu tegen handelingen die op een veroordeeld beginsel berustten. Vandaar dat de interest der nieuwe Bank, hoe matig ook, als niet geoorloofd werd beschouwd.

Doch hunne tegenwerpingen vielen weg door de beschouwing dat die zoogenaamde rente niets anders was dan schaêvergoeding voor bestuur en bewaring der panden en geen vrucht van eene koopwaar, uit haar eigen onvruchtbaar, noch eene onrechtvaardige belasting op het werk der armen.

 

De Pausen keurden de instelling goed. In 1463 bevestigde Pius II de oprichting van den Berg van Barmhartigheid te Orvieta, dien hij mons Christi noemde.

In 1467 keurde dezelfde Paus dien van Perugia goed. In 1471 en 1479 geschiedde hetzelfde door Paus Sixtus IX ten opzichte der Banken van Leening te Viterbo en Savona, in 1484 door Innocentius VIII voor Mantua, Ferrare en Assise; in 1483 werd de Bank van Leening gesticht in Milaan, goedgekeurd door Alexander VI in 1501; zij werd een der voornaamste in Italië.

Eindelijk vestigde in 1539 Johannes Calvo van de orde der Minderbroeders de Bank te Rome, nog hetzelfde jaar door Paulus III goedgekeurd en door Paus Pius IV in 1561.

In 1586 richtte Paus Sixtus V eene aartsbroe-

[pagina 164]
[p. 164]

derschap op voor den Berg van Barmhartigheid en schonk haar vele aflaten.

De fransche revolutie vernietigde in de vorige eeuw het werk der Pausen, doch in 1803 herstelde Pius VII de Bank van Leening, welke weldra een groote uitbreiding verkreeg.

Thans is die instelling gevestigd tegenover de kerk van de H. Drievuldigheid, en bezit zelfs eene prachtige kapel, gebouwd en onderhouden door de aartsbroederschap. Immer zijn de romeinsche instellingen door de godsdienst bewaard en bestuurd.

Het vraagstuk was dus beslist: het leenen zooals het geschiedt in de Banken van Leening was toegelaten. Sedert langen tijd heeft de strijd over die vraag opgehouden.

 

De kwestie werd ex professo opgelost in het concilie van Latranen, begonnen in 1512 onder Julius II en geëindigd in 1517 onder Leo X.

Na een grondig onderzoek werden de Banken van Leening goedgekeurd.

De bulle Inter Multiplices van Leo X is gedagteekend 4 mei 1515. Zij bevat in hoofdzaak het volgende:



illustratie
ODOAKER EN DE H. SEVERINUS.


‘Wij weten,’ zegt de Paus, ‘dat er vroeger onder de godgeleerden een hevige twist bestaan heeft die de volken veel ergernis gaf en nu vernieuwd wordt over de Banken van Leening, bestemd om de armen te helpen en hen aan de klauwen der woekeraars te ontrukken.’

Na de tegenwerpingen weêrlegd te hebben, besluit de Paus aldus: ‘Met goedkeuring van de heilige kerkvergadering verklaren wij, dat de Banken van Leening, in vele landen opgericht, tot heden goedgekeurd en beveiligd door den H. Stoel en in welke men, om de kosten te bestrijden als schadeloosstelling voor de jaarwedden der personen met het werk belast en andere kosten zonder eenige winst voor de Bank zelve, een kleinen interest heft, dat die inrichtingen in zich zelve niets slecht bevatten, geen aanleiding tot het kwaad geven en in geenen deele moeten afgekeurd worden; dat men integendeel deze wijze van leenen moet beschouwen als verdienstelijk, loffelijk en goedkeurenswaardig, daar zij geen woeker is. Wij verklaren het geoorloofd bekend te maken, dat het doel der Banken godvreezend is en de liefdadigheid des volks ten haren gunste ingeroepen mag worden, vooral om de aflaten door den H. Stoel er aan verleend.’

Terzelfder tijd, om een einde te maken aan den redetwist die het goede werk belette, verbiedt de Paus op straf van excommunicatie aan elken geestelijke, te preêken of te schrijven tegen

[pagina 165]
[p. 165]

de instelling der Banken van Leening.

Deze beslissing werd de regel der Kerk ook in het concilie van Trente, dat in zijn 22. zitting de Reformatione, de Banken van Leening rangschikte onder de godvreezende stichtingen.

De Banken van Leening in Italië troffen onder de leiding der Kerk haar doel; het waren instellingen van liefdadigheid, bergen van barmhartigheid voor de armen.



illustratie
HET ZWEEDSCHE MEISJE, NAAR HUGO SALMSON.


Het kenmerk van eene ware Bank van Leening bestaat in het gratis leenen. De type zou een Bank zijn, opgericht door de liefdadigheid der geloovigen, die zulke schenkingen aan de instelling gaf dat daaruit alle kosten van beheer en onderhoud zouden zijn goed te maken zonder van de armen iets te vergen. Om dat doel te behartigen, verleende de H. Kerk hare aflaten.

Doch die type bestaat niet.

Het is dan ook geoorloofd eene kleine schadevergoeding te vragen, maar winstbejag is uitdrukkelijk verboden, tenzij men onder den gewonen naam van crediet-instellingen wil gerangschikt worden.

De Kerk hield steeds een waakzaam oog op de Bergen van Barmhartigheid.

Zonder toestemming en toezicht van den bisschop mocht er in het katholieke Italië geen Bank van Leening worden gevestigden zij bloeiden daar buitengewoon.

Te Pavia bestond eene Bank, die 180.000 lires bezat, waarvan 60.000 gratis geleend werden. De interest, zoo hij genomen werd, was zeer gering, nooit ging hij 6% te boven, meestal was hij slechts 1 à 5 percent, terwijl kleine waarden immer gratis werden beleend.

Uit Italië plantten de Banken zich spoedig over naar het noorden van Europa. In Nederland en in België, waar veel handel gedreven werd, was de woeker ook geen geringe plaag. In het begin der 16e eeuw was de geëischte interest soms 130%.

[pagina 166]
[p. 166]

Hoor de klaagtoon van een schrijver van dien tijd over den woeker:

‘In het hebreeuwsch beteekent dit woord beet, omdat de woeker den armen schuldenaar het vleesch van de schenken knaagt. Er is niets bij den woekeraar dat geen tanden heeft en niet bijt. Zijn goud, zijn zilver, zijn graan, zijn wijn en alle soorten van eetwaren bijten; de woekeraars zijn als de diertjes die 's menschen lichaam plagen, zooals luizen, vlooien, wandgedierte en ander gebroedsel, of gelijk het ongedierte, dat de velden verwoest en afvreet, zooals de sprinkhanen, meikevers, wormen en rupsen, ratten en muizen, of als de motten, die de kleêren en tapijten bederven, als de fluwijnen en vossen, die de druiven verslinden, wat nog erger is, als de wilde dieren, zooals de wolven en razende honden, die de menschen verscheuren, als panters, tiegers, krokodillen, serpenten, draken en leeuwen. Zooals de Wijze Man zegt, is de woeker de bloedzuiger, die twee dochters heeft, waarvan de een altijd zegt breng bij, breng aan, en de andere nimmer of nooit: het is genoeg.’

 

Te Yperen werd de eerste Bank opgericht door een priester, die honderd livres schonk, om de armen voor niets te leenen.

Ook op andere plaatsen, zooals te Brugge, te Rijssel, destijds nog tot de Nederlanden behoorende, werden Bergen opgericht.

In 1615 verkreeg een bouwkundige, Coeberghe genaamd, de vergunning van de regeering der aartshertogen, in de meeste belgische steden Banken op te richten, wat dan ook gebeurde.

Doch de katholieke liefdadigheid bezielde de ondernemers niet en niettegenstaande de 15%, waarop zij leenden, konden zij zich niet staande houden.

Het kapitale verschil in den oorsprong der Banken in de Nederlanden en in Italië bestaat daarin, dat in Italië de Kerk de katholieke liefdadigheid aanmoedigde en bezielde, om de Banken op te richten, terwijl in het noorden de Staat zich de zaak aantrok en regelde.

De slotsom is dat de Banken hier tegen zeer hoogen interest moeten leenen, om hunne kosten goed te maken, en alleen nuttig zijn in zooverre dat zij de armen uit de klauwen van grootere woekeraars redden.

 

Gaan wij ten slotte nog eens na, hoe in andere landen de Banken van Leening zijn ingericht.

In Engeland, Schotland en Ierland bestaan geene Banken van Leening door den Staat of de Kerk bestuurd.

De wet ziet alleen toe dat de particulieren geen hoogeren interest eischen dan 20 % en tevens dat de Banken van Leening geene bergplaatsen worden van gestolen voorwerpen.

De vrijheid baart echter in dat land groote misbruiken.

Naast de toegelaten pandhuizen bestaan er geheime, door de behoeftigen dikwijls nog meer bezocht dan de openbare.

Daar wordt de arme dan ook letterlijk uitgeplunderd, want niet zelden neemt de woekeraar 300 à, 400 %.

Een engelsch staathuishoûkundige verzekert, dat sommige dier pandleeners niet schroomen 3 pence in de week per shilling te vragen, wat zoo ongeveer 1300 percent per jaar is.

In Londen alleen beweert men dat er 500 à 600 dier deugnieten zijn.

In Frankrijk is de Berg van Barmhartigheid aan wettehjke bepalingen onderworpen.

De bestuurders worden door de regeering benoemd, zij doen rekening en verantwoording aan den Staat. Alles draagt den stempel van den Staat.

Dit is de beknopte geschiedenis der Banken van Leening of Bergen van Barmhartigheid.

Zijn er te recht velen, die zich over de tegenwoordige instellingen van dien aard beklagen, zij zoeken de oorzaak in ontaarding.

Verbetering is dus zeer wenschelijk; doch deze is niet te verkrijgen door onze crediet-instellingen, maar alleen door de liefdadigheid.

Wanneer de wezenlijke Bergen van Barmhartigheid door deze liefdadigheid weêr in het leven worden teruggeroepen, zullen de klachten van zelf ophouden, en de behoeftigen hunne zuur verdiende penningen niet langer in dien gapenden afgrond zien verzinken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken