Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1875-1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.80 MB)

Scans (1267.55 MB)

ebook (26.64 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1875-1876)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het menschelijk haar.

Onze lezeressen vergissen zich wanneer zij mochten denken, dat de Illustratie hare afkeuring te kennen gaat geven over de hoofdtooisels van onzen tijd, over de bergen van haar, die onder den naam van chignons zulk een voorname plaats innemen op de toilet-tafels en de coiffeurs-rekeningen.

't Zijn eenvoudig eenige meêdeelingen die wij willen doen over de voornaamste eigenschappen, de kleurverwisseling en de ziekte-verschijnsels van het menschelijk haar, doch die bijzonderheden zullen ongetwijfeld zeer welkom zijn, omdat het haar tegenwoordig zulk een groote rol speelt.

Er is wel geen dame te vinden die de hoeveelheid hoofdhaar, die zij van den hemel heeft ontvangen, voldoende denkt, geen jongeling die niet ongeduldig zijn bovenlip en kin onderzoekt, of in stilte smacht naar de geheimen van Theophile.

Nooit heeft men misschien zooveel waarde gehecht aan reusachtige coiffures en weelderige baarden dan in onzen tijd, nooit zeker zijn er zoovele middelen aan de hand gedaan om het haar te kleuren, te ontwikkelen, zelfs op reeds kale koppen te doen groeien.

't Kan daarom niemand onverschillig zijn een en ander betreffende het menschelijk haar te hooren en wel voornamelijk over het grijs worden, een natuurlijke kleurverwisseling, die zich soms zeer onregelmatig voordoet en daarom door velen met niet weinig zorg en angst gaêgeslagen wordt.

 

De oorzaak der verschillende kleuren van het haar is lang onbekend of althans onzeker geweest, tegenwoordig kan men echter met zekerheid zeggen, dat zij voortkomt uit een olieachtige stof in de eigenlijke wanden van het haar, en die zeer goed door wijngeest kan worden opgelost.

Die stof, pigment genaamd, bepaalt dus de kleur van het haar, die alleen dan gaat verdwijnen wanneer de stof vermindert; Zoodra luchtblaasjes hare plaats innemen, verdwijnt allengs de oorspronkelijke kleur; zijn dus de haren geheel met luchtblaasjes gevuld, dan moeten zij noodzakelijk spierwit worden.

Dit verklaart ook het verschijnsel dat grijze haren hard zijn, dewijl de olieachtige stof geheel of grootendeels verdwenen is.

Dat dit niet uitsluitend op lateren leeftijd plaats heeft, leert de ondervinding, terwijl de woorden: ‘geen grijze haren meer’ en ‘onfeilbaar haarkleursel’ die men onophoudelijk in de advertentiën aantreft, duidelijk bewijzen dat door menigeen het vroegtijdig verdwijnen der kleurstof als eene ramp wordt aanzien.

Het langzaam vergrijzen der haren begint bij sommigen reeds op dertigjarigen leeftijd en nog vroeger. In den regel wordt men dit het eerst gewaar aan de slapen van het hoofd en dan aan den baard, ofschoon deze ook ongeveer twintig jaar jonger is dan het hoofdhaar.

De oorzaak dat mannen vroeger grijs worden dan vrouwen ligt hierin, dat bij eerstgenoemden het haar dikwijls afgeknipt wordt, wat wel de groei vermeerdert, maar daarom ook grooter verbruik van kleurstof vereischt.

Men is gewoon de eerste kenteekens van het grijs worden met den naam van peper en zout te bestempelen. Die kleurvermengeling, of liever dat kleurloos worden, heeft intusschen niet altijd zoo regelmatig plaats.

Er zijn voorbeelden dat slechts op enkele plaatsen van het hoofd, de kleurstof uit de haren verdwijnt.

 

Toen de beroemde komponist Frans Liszt vóór eenige jaren in Nederland was, heeft men kunnen bespeuren, dat er zwarte en witte streepen door zijne haren liepen, alsof er linten over gehangen waren. Dit zijn echter uitzonderingen, want in den regel verdwijnt de kleurstof regelmatig, doch zeker is het dat omstandigheden dit verdwijnen kunnen bevorderen, en men

[pagina 203]
[p. 203]

schrijft het grijs worden dan ook doorgaans toe aan zorgen, aan gebrek, aan verdriet en ook aan het veelvuldig wasschen met koud water.

Somtijds gebeurt het echter ook dat het haar eensklaps geheel van kleur verandert; er zijn gevallen waargenomen, dat personen, die blond haar hadden, na eene hevige ziekte, die het haar deed uitvallen, zwarte of donkerbruine haren kregen.

Men heeft het langen tijd als een fabel aanzien, dat iemand op jeugdigen leeftijd in een enkelen nacht een grijsaard kon worden; dit is intusschen een stellige waarheid, die door een aantal geneeskundigen bestatigd is en toegeschreven wordt aan hevige gemoedsbeweging en buitengewone opgewektheid in angstvolle droomen; uit een ingesteld onderzoek bleek dan ook dat de oorzaak alleen moest worden toegeschreven aan het plotseling ontstaan van een aantal luchtblaasjes in de haren, die de kleurstof verdrongen hadden.

Een merkwaardig geval van dien aard heeft zich in Duitschland voorgedaan. Professor Mosler kreeg in het hospitaal een 34jarigen zieke onder behandeling, die aan delirium tremens - zinneloosheid, ten gevolge van dronkenschap - leed.

De patiënt verkeerde in groote opgewondenheid, sloeg met de handen om zich heen en dreigde ieder, die hem wilde naderen, te mishandelen.

Zijn hoofd was met zweetdroppels overdekt, zijne oogen waren rood, zijne handen beefden, zijn gang was wankelend als van een dronkaard en men kon duidelijk zien, dat hij zinsverbijsteringen had, want nu en dan sprak hij den grootsten onzin, ontstelde hevig zoodra iemand de kamer binnentrad en trachtte zich in een hoek te verbergen.

Daar hij geheel slapeloos was en altijd in groote overspanning verkeerde, diende men hem, na het gebruik van warme baden en koude stortbaden, een groote hoeveelheid opium toe, ten gevolge waarvan hij na drie dagen tot rust kwam, dat wil zeggen in eene sluimering geraakte, die eindelijk in een vasten slaap overging.

Toen hij des morgens wakker werd, was hij geheel bedaard, doch het schoone blonde haar van zijn hoofd en baard was geheel grijs geworden en het is ook grijs gebleven; de angst, waarin hij verkeerd had, was oorzaak daarvan, de kleurstof was uit zijne haren verdwenen en had plaats gemaakt voor de luchtblaasjes, die het haar kleurloos, dat wil zeggen, wit maken.

 

Hoeveel invloed eensklaps de angst op de kleur van het haar kan uitwerken, dit leeren ons de lotgevallen van sommige zeer bekende historische personen.

Toen de beroemde kanselier van Engeland, Thomas Morus, zijn doodvonnis vernam, werd hij plotseling grijs. Van Lodewijk de Beieren, die zijn vrouw ter dood veroordeelde, wordt gezegd dat zijne haren ten gevolge van wroeging in één oogenblik wit werden.

Ook met de ongelukkige koningin Marie Antoinette van Frankrijk was dit het geval. Toen men haar aankondigde dat zij naar den Tempel zou worden overgebracht, maakte de angst zich zoodanig van haar meester, dat hare haren grijs werden.

Ook hevige toorn en ergernis kunnen dit verschijnsel doen ontstaan en in den regel elke gemoedsbeweging; men heeft intusschen nooit vernomen dat iemand van overmatige blijdschap grijs geworden is.

't Volk schijnt dan ook zeer goed te weten dat het grijs worden grootendeels aan verdriet en angst moet worden toegeschreven, want men hoort bij het een of ander geval allicht zeggen: ‘Ik zal er geen grijze haren van krijgen,’met andere woorden: ik zal mij de zaak niet erg aantrekken.

Behalve het plotseling grijs worden bij levende personen, doen zich ook soms zulke verschijnselen na den dood voor.'t Is meermalen voor gekomen dat iemand stierf met koolzwart haar op het hoofd, dat echter grijs geworden was alvorens hij begraven werd.

Sommigen schreven die plotselinge verandering toe aan den doodstrijd, doch de oorzaak kan ook zeer goed gezocht worden in een buitengewone gasontwikkeling in de haren, tengevolge der begonnen ontbinding, die de gassen vrijmaakt.

Men hoort zeldzaam van geel, blauw en groen hoofdhaar spreken; en dat zij die het offer zijn van zoodanige gril der natuur naar een haarkleursel zoeken, hierover zal wel niemand verwonderd zijn.

Voor het overige moet het gebruik van zoodanige middelen, die alleen gebezigd worden om de ijdelheid te voldoen, zeer afgekeurd worden, dewijl zij in den regel zeer nadeelig zijn.

Vroeg grijs worden is zeker niet aangenaam, doch het is ook niemand tot oneer en men kan het, zooals wij gezien hebben, eenigermate voorkomen, door niet te veel toe te geven aan groote gemoedsbewegingen, maar de zorgen des levens in opgeruimdheid des gemoeds te dragen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken