Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1875-1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.80 MB)

Scans (1267.55 MB)

ebook (26.64 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1875-1876)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Kuipersgasten.

Potgieter, een hier weinig of niet gekend hollandsch schrijver, doch die in Nederland naam heeft - ofschoon hij die enkel en alleen verdient om zijne kritische studiën, ter wijl hij niets meer is dan eene middelmatigheid in zijne verzen - Potgieter noemt ergens in gemelde studiën, de zucht om in kunst te daguereotypeeren: ‘kopieerlust des dagelijkschen levens.’

Die ‘kopieerlust’ heerscht onbepaald in onze dagen en in de kunst: in letterkunde gelijk in de schilderkunst, en daar zijn zelfs beeldhouwers die zich dit genre willen eigen maken, hetgeen echter moeielijk mag gezegd worden.

Het is ontwijfelbaar dat die ‘kopieerlust’ eene groote omwenteling heeft te weeg gebracht, misschien eene te groote, dewijl hij, in de schilderkunst, schier elk ander genre, dat eene hoogere strekking bedoelde, heeft verdrongen. ‘Maar toch,’ zooals Potgieter zegt, ‘is het kunst, wanneer gij talent genoeg bezit om dat te idealiseeren; wanneer uw open zin er de natuur met liefde in waardeert; wanneer gij er van getuigen moogt, wat de italiaansche meester (Correggio) van die proeve onzer schilderschool (in het werk van OEhlenschläger) getuigt.’

‘Het is,’ zegt Antonio Allegri, die de vlaamsche meesters met hunne keukens en schoon geblonken koperwerk voor het eerst in eene galerij bewonderde, ‘het is mij nog nooit ingevallen, dat men ook zulke dingen schilderen kou..... En echter hoe blinkt dat alles in die keuken van zindelijkheid; het is een lust om te zien. Als men er door de holle hand op tuurt, dan is het of men het zonnelicht, door de wijnrankblaêren om het vensterke geslingerd heen, in den koperen ketel ziet weêrkaatsen.....’

Wat ons betreft, wij waardeeren dit genre hoog, doch nog hooger wanneer zich bij de trouwe weêrgeving der natuur, eenig denkbeeld paart en het volk, dat men uitwendig zoo trouw nabootst, ook inwendig aanschouwelijk wordt ge-

[pagina 298]
[p. 298]

maakt, en in dit geval leggen de Duitschers een talent aan den dag, dat onze schilders dikwijls missen.

Maar, helaas, 't is wel zooals Potgieter verder zegt: ‘de liefhebbers verlangen geene gedachten in een stuk - ‘dat vermoeit zoo,’ zeggen ze, en dewijl de liefhebbers alleen koopen, zijn de artisten ook ontslagen van te denken en geven vollen teugel aan den ‘kopieerlust.’ Nu, wij herhalen 't, daar ook is kunst in te vinden; maar men moet altijd, hoe realist men dan ook wezen moge, weten te kiezen, te schiften, te onderscheiden, zoo wat weten te geven en te nemen, om het ‘weêrgegevene’ een soort van poëtisch waas te doen erlangen.

Een lief, op de natuur betrapt, tafereeltje is dat van den antwerpschen schilder Portielje, en dat hij ‘de Kuipersgasten’ getiteld heeft.

De lezer vindt ze ‘schoovend,’ zooals men in Antwerpen zegt, en aan den ingang van eenen kelder gezeten, die er al te monumentaal uitziet om juist voor kelder-ingang bestemd te zijn; doch aan de korte broek der personagies zien wij dat wij ons in de voorgaande eeuw bevinden, en toen heeft men zooveel schoons ‘verkelderd,’ dat is bedorven en verknoeid.

De typen der twee gasten zijn flink geschilderd; de accessoires zeer behendig gegroepeerd.

Het stukje hoort toe aan het kabinet van onzen uitgever, en de gravuur geeft hetzelve voortreffelijk weêr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken