Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1875-1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.80 MB)

Scans (1267.55 MB)

ebook (26.64 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1875-1876)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nonnenwerth op den Rijn.

Het prachtigste gedeelte van den bekoorlijken en dichterlijken Rijn, is voorzeker het Zevengebergte. Dáár vindt men Treuenfels, Drachenfels, Wolkenburg en andere plaatsen, wier naam alleen een schat van legenden en overleveringen aanduidt.

Links van onze gravuur, ligt Rolandseck en in het midden Nonnenwerth, waar vroeger een klooster lag. Schiller heeft de legende, daaraan verbonden, hartroerend bezongen in zijn ridder Toggenburg.

De paladijn Roland ging ten oorlog naar het H.Land. Weêrgekeerd zijnde, was zijne bruid te Nonnenwerth, bruid des Heeren geworden:

 
‘Die gij zoekt en dacht te ontmoeten
 
‘Is des Heeren bruid;
 
‘Gistren sprak zij aan zijn voeten
 
‘d'Eed voor eeuwig uit.

Dat grievend leed was den ridder te zwaar om te dragen. Prachtig schildert de dichter hem af als hij strijdpaard en wapenrusting verlaat; als hij eenzaam van den slotwal neêrdaalt en 't haren kleed om de lenden zich, op eene plek waar hij het klooster ziet, eene nederige woning bouwt:

 
En hij bouwt in gindsche streken,
 
Waar hij 't klooster ziet
 
Uit de duistre linden steken,
 
Zich een hut van riet;
 
Van het eerste morgengloren,
 
Tot het maanlicht scheen,
 
Zat hij, in zijn hoop verloren,
 
Zat hij daar alleen.
 
 
 
Zat te staren op de muren,
 
Op het vensterglas,
 
Vele trage en kruipende uren,
 
Tot het open was;
 
Tot hij de engel daar ontdekte,
 
Die, in hemellust,
 
De oogen langs de velden strekte,
 
Van geen kwaad bewust.

Daar, het oog op de muren gericht die zijnen schat bevatten, stierf hij:

 
En zoo zat hij, zonder leven,
 
's Ochtends als een steen,
 
Nog den dooden blik geheven
 
Naar het venster heen.....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken