Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1875-1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.80 MB)

Scans (1267.55 MB)

ebook (26.64 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1875-1876)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De zigeuners.

Nu en dan deelden wij eenige bijzonderheden over dit merkwaardig volk meê, naar aanleiding van typen en portretten in de Illustratie opgenomen. Heden willen wij eene meer omstandige beschrijving der Zigeuners geven, zonder echter tot al te kleine bijzonderheden af te dalen.



illustratie
BIJ HET KAARSLICHT, NAAR P. VAN SCHENDEL.


De Zigeuners, of, zooals ze bij ons in de Nederlanden, en Zuid-Duitschland en Zwitserland ook wel genoemd worden, de Heidens - waarschijnlijk zoo genoemd omdat zij zoo goed als de eenige heidenen in Europa zijn - noemt men een nomadenvolk, dat in verschillende landen van Europa, Azië en Afrika rondzwerft, geen bepaald bedrijf of ambacht ter hand neemt en zich vooral bezig houdt met waarzeggen, bedriegen en stelen.

De Zigeuners zijn van middelbare grootte, rank en buigzaam van gestalte; het gelaat van den man is donkerder dan dat der vrouw; hun aangezicht is bruin, bijna olijfkleurig; haren en oogen zijn zwart.

Hunne oostersche afkomst is onmiskenbaar. Onder de meisjes en vrouwen treft men er aan van zeldzame schoonheid. Over het algemeen zijn zucht naar ongebondenheid, neiging tot traagheid, bedrog en diefstal grondtrekken van hun karakter. Zij kunnen echter ook honger, koude en ontberingen goed verdragen.

Zij toonen een goeden aanleg voor muziek te bezitten, maar niets doen is hun element.

Hun eeredienst is de heidensche, hier en daar met bestanddeelen vermengd van den godsdienst der landen, welke zij bezoeken.

Godsdienstige overtuiging schijnen zij echter weinig of geen te bezitten, zoo zelfs dat een oostersch spreekwoord zegt: ‘Er zijn twee en zeventig en een halve godsdienst, waarvan de Zigeuners den laatsten belijden.’

 

De Zigeuners schromen niet den schijn aan te nemen den godsdienst te belijden van het land dat zij bewonen, wanneer zij daar voordeel in zien. Zoo herinnert de schrijver van dit artikel zich dienaangaande een voorval, eenige jaren geleden in een stadje van Noord-Brabant voorgevallen.

Een troep Zigeuners bevond zich gedurende

[pagina 389]
[p. 389]

een paar dagen in de stad X.; op den morgen, na den dag hunner aankomst, begaf zich een Zigeuner-vrouw met een kind van eenige weken naar den eerw. heer pastoor der plaats, met verzoek het kind te willen doopen.

Na een paar vragen gedaan te hebben, begreep de pastoor dat het slechts om een zoogenaamde pete- of pillegift te doen was en weigerde.

De vrouw begaf zich hierop regelrecht naar den protestantschen geestelijke en herhaalde ook daar haar verzoek; ook hier moest zij echter ongetroost aftrekken.

De Zigeuners dragen in verschillende landen verschillende namen. Zich zelven noemen zij Romeitskal, Pharaön of Sinte. De Turken noemen hen Schigano, de Slavoniërs Cigani, de Italianen Gitanos, de Franschen Bohémiens of Egyptiens, enz.



illustratie
VILLA VAN RICHARD WAGNER.


Het is ondoenlijk 't aantal op de aarde levende Zigeuners, zelfs ongeveer op te geven; in Europa schat men hun getal tusschen de 400.000 en 500.000, waarvan er in Spanje 40.000, in Engeland 10.000, in Servië 24.000, in Oostenrijk, Hongarië en Zevenbergen bij de 100.000, in Turkije, Moldavië en Wallachije 200.000 zouden leven.

In Frankrijk en Duitschland is hun getal betrekkelijk gering.

Daarenboven hebben de strenge, dikwijls harde maatregelen, door de regeeringen in den laatsten tijd tegen de



illustratie
DE BRANDWEER TE AMSTERDAM.




illustratie
BULGAARSCHE UITGEWEKENEN TE PARAT CHIN.


[pagina 390]
[p. 390]

Zigeuners genomen, hun getal in vele landen aanmerkelijk doen inkrimpen, en hen hier en daar bewogen - ofschoon met weêrzin - zich vaste woonplaatsen te kiezen.

Wat hunne gewone levenswijze betreft, zij trekken in grootere of kleinere benden, soms van 2 tot 300, dikwijls ook slechts van 6 à 10 personen, die onder bevel van een Zigeunerhoofdman staan, het land rond.

's Zomers wonen zij meestal onder den vrijen hemel en houden zich dan bij voorkeur in de bosschen op, waar zij 's nachts, rondom een vuur gelegerd, slapen. In den winter zoeken zij zich schuilplaatsen in holen en oude mijnwerken.

Tenten worden door hen zelden, en dan nog maar alleen in meer noordelijke gewesten, meêgevoerd; verblijven zij lang op dezelfde plaats, dan slaan zij niet zelden lichte, maar schilderachtige aardhutten op, of wel hutten, uit staken en dunne planken samengesteld, die zij met stroo en ongelooide dierenhuiden bedekken.

Bij hunne zwervende levenswijze geven zij natuurlijk aan warme landen de voorkeur boven de koude.

 

Hun huisraad bestaat in een pot, pan, ketel, eenige schotels en lepels; meestal bezitten zij ook een zilveren beker. Soms is een Zigeunerfamilie in het bezit van een oud paard of ezel, om hun pakkaadje te vervoeren; niet zelden voeren zij ook een of meer varkens meê.

De aard hunner bezigheden is zeer uiteenloopend; zij zijn smeden, ketellappers, maken draadwerk en nagels; ook houten gereedschappen, enz.

In oostelijke landen houden zij zich ook met het goudwasschen bezig, wat echter bij het weinige gehalte der europische rivieren zelden ruime winsten afwerpt.

Verder zijn zij paardenhandelaars, opium- en zoutkoopers en handelaars in valsche juweelen.

In Zevenbergen en Hongarië doen zij dienst als vilders en vroeger oefenden zij menigmaal het beulsambt uit.

Ook trekken zij als goochelaars, koorddansers en muzikanten rond, om aan het volk hunne kunsten te vertoonen. Hunne gewone instrumenten zijn de viool, tamboerijn, cither en fluit.

Men treft onder hen somtijds bekwame componisten en zangers aan; in Rusland staan zij als zoodanig hoog aangeschreven en genieten er een bijzondere achting.

De vrouwen leggen zich op het kaartleggen en vooral op de chiromantie, dat is het voorspellen van de toekomst uit de lijnen der hand, toe. Het is meer dan eens voorgekomen dat zij moorden bedreven, met het enkele doel om hare voorspellingen te doen uitkomen.

De kleeding der mannen bestaat uit hemd en broek, gewoonlijk blauw en rood gekleurd; wanneer zij noordelijke landen bezoeken, zijn zij echter meestal nog met een mantel gekleed, terwijl de hoofdman daarenboven bonte versierselen, bijv. een snoer met metalen platen of ook wel met doorboorde geldstukken, om den hals draagt.

Op het hoofd hebben zij een hongaarsche muts of een breedgeranden hoed.

De vrouwen dragen rok, corset en voorschoot meestal met talrijke koorden opgebonden of bijeen gehouden.

De kinderen loopen òf geheel naakt òf hebben een smeerig hemd aan; zij worden door de groote toegeeflijkheid der ouders reeds vroegtijdig bedorven en in al de geheimen hunner ‘kunst’ - goochelen, zakkenrollen en stelen - ingewijd.

 

Op hun voedsel zijn de Zigeuners niet fijn. Al wat maar eetbaar is, wordt door hen verslonden; ofschoon zij groote liefhebbers van paarden- en varkensvleesch zijn, versmaden zij ook het vleesch van honden, katten, eekhorens, ratten, enz. niet.

Ook het vleesch van den natuurlijken dood gestorven, of, zooals zij zich uitdrukken, door God geslachte dieren, versmaden zij niet.

Een veepest is dus voor hen eene welkome gebeurtenis. Even als alle oostersche volken zijn zij verzot op ajuin en knoflook; sterke dranken beminnen zij erg, maar nog meer de tabak, zoowel vrouwen als mannen rooken en knauwen onophoudelijk.

Om godsdienstige gebruiken bekommeren de Zigeuners zich weinig, of het moet zijn om de oogen der bewoners van het land, waar zij zich ophouden, te verblinden, zoodat zij Kristenen veinzen te zijn in kristelijke landen en Mahomedanen in de turksche gewesten.

 

De huwelijken worden reeds op zeer jeugdigen leeftijd - 14, 15 à 16 jaar gesloten - en wel op zeer lossen voet. Dit gaat volgender wijze toe:

De Zigeuner kiest zich een meisje onder zijne stamgenooten uit, dikwijls onder de naaste bloedverwanten, neemt haar bij de hand en zegt dat hij haar ten huwelijk begeert. Nu hebben de huwelijksplechtigheden plaats, welke bij vele stammen de volgende zijn:

Bruid en bruîgom begeven zich met hunne getuigen naar eene bestemde plaats; er wordt een aarden pot aangebracht en de bruîgom werpt dezen hoog in de lucht op; in zooveel stukken de pot op den grond te recht komt, voor zooveel jaren is het huwelijk geldig.

De man heeft echter het recht het gesloten huwelijk reeds vroeger te verbreken, terwijl na den verstreken tijd de verbintenis bij dezelfde ceremoniën opnieuw verlengd kan worden.

De Zigeuners zijn zeer op hunne onafhankelijkheid gesteld, wat echter niet verhindert dat zij in Wallachije lijfeigenen zijn en van hun 15e jaar een hoofdgeld moeten betalen.

Wij zegden reeds dat elke stam of familie onder een afzonderlijk opperhoofd staat; deze opperhoofden dragen verschillende benamingen; in Hongarië bezitten zij den titel van woiwoden, in Engeland dien van koningen.

Hunne taal is een der jongere indische spraken, welke het sanscrit tot stamtaal hebben; hiermeê vermengen zij vele woorden en spraakwendingen van de talen der landen, waar zij verblijf houden.

Over hunne afkomst is lang door de geleerden getwist; thans is het echter zoo goed als uitgemaakt, dat zij van indischen oorsprong zijn; waarschijnlijk zijn zij door de verwoestende invallen van Timur-Laut in 1398 genoopt geworden hunne verblijfplaatsen te verlaten en zich meer noordelijk te vestigen.

Wanneer zij zich van daar verplaatsten en, gedeeltelijk over Egypte, naar Europa kwamen, is niet juist bekend.

In 1416 werden zij het eerst in Moldavië, in 1417 in Bohemen en Hongarië, in 1418 in Zwitserland, in 1422 in Italië en in 1437 te Parijs gezien. In andere landen, Nederland en Engeland bijv., kwamen zij nog later. Zij zelven beweerden uit Egypte afkomstig te zijn en, om de belangstelling der Kristenen in hun lot op te wekken, gaven zij voor, afstammelingen te zijn van die bewoners des lands, welke Kristus bij diens vlucht naar Egypte niet hadden willen ontvangen en daarom tot een rusteloos rondzwerven gedoemd zijn.

Op vele plaatsen gaven zij zich voor uit Palestina terugkeerende pelgrims uit en wisten zij vrijbrieven te vertoonen - echte of valsche - waarin hun verscheidene privileges werden toegestaan.

 

Reeds spoedig na hunne aankomst in de verschillende landen van Europa wekten zij door hunne bedriegerijen, steelzucht en ongebondenheden den achterdocht der regeeringen op en trachtte men hen, hoewel te vergeefs, te weren.

Later poogde men hen aan vaste woonplaatsen te gewennen, maar eveneens zonder gevolg. Gedurende de laatste helft der vorige eeuw was het vooral de oostenrijksche regeering, die strenge wetten en verordeningen tegen de Zigeuners uitvaardigde.

In 1827 heeft zich te Southampton eene vereeniging tot beschaving der Zigeuners gevormd; en het is haar werkelijk gelukt een twaalfhonderdtal Heidens aan vaste woonplaatsen te gewennen.

De strenge maatregelen, in de laatste jaren tegen de Zigeuners genomen, hebben ten gevolge gehad, dat zij in de meeste beschaafde landen van Europa zoo goed als geheel verdwenen zijn.

In Nederland, België, Frankrijk en Duitschland komen zij weinig meer voor. Alleen in het zuiden en oosten van Europa zijn zij nog talrijk, terwijl het grootste aantal in de steppen van Azië en Afrika leeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken