Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1876-1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.18 MB)

Scans (1302.41 MB)

ebook (33.42 MB)

XML (3.03 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De gas en zijne uitvinding.

Toen men voor 't eerst vernam dat er eene uitvinding gedaan was, waarbij een massa wagens achter elkander liepen, zonder door paarden getrokken te worden en dat met eene snelheid die tot nu slechts in onze verbeelding bestond, zal menigeen gelachen hebben.

Toen men vernam dat er een man bestond, die beweerde de kunst uitgevonden te hebben, om op duizenden uren afstands met elkaar een praatje te houden, zal men niet minder hebben gelachen.

En om eigenlijk op mijn onderwerp te komen, wie heeft niet op zijn minst genomen, de schouders opgetrokken toen de dagbladen meldden dat een Engelschman, Murdoch genaamd, in plaats van olie, een gas, eene onzichtbare stof, in zijne lamp brandde, en dat deze oneindig meer licht gaf dan onze beste olielampen.

Dat was onmogelijk, en hoe nauwkeuriger bijzonderheden men vernam, hoe ongelooflijker de zaak scheen. Vooreerst vernam men dat zijne lamp geene lamp was, het was niets meer dan een ijzeren buiske, waaruit de onzichtbare stof stroomde, die men met een brandend papier kon aansteken; vervolgens dat die onzichtbare stof gefabriceerd werd uit steenkolen.

Dat was iets duidelijker, want men wist dat steenkolen eene brandstof waren, maar steenkolen waren eene stof die men tusschen vinger en duim kon nemen, terwijl de nieuwe stof, de gas, om het zoo eens uit te drukken, negatief, niets was; het bleef dus nog onduidelijk, en toen men hoorde dat die Engelschman geen katoen in zijne lamp brandde, toon gaf men voorgoed het geloof aan de nieuwe uitvinding op, en......... men lachte over de onnoozele bladen die zich zoo iets op den mouw hadden laten spoten.

De uitvinder echter zal zich wel het minst aan dat lachen gestoord hebben, overtuigd als hij was, dat spoedig genoeg zijne uitvinding zou op prijs gesteld worden, en om iedereen van de waarheid zijner bewering te overtuigen, gaf hij een recept aan de hand, dat zoo eenvoudig en zoo onder ieders bereik viel, dat iedereen de proef er van kon nemen.

Men neemt een pijpekop en vult die met goed fijn gemaakte steenkolen, waarop men de steenkolen met leem geheel van de buitenlucht afsluit. Alsnu legge men den gevulden pijpekop in het vuur maar zoodanig dat de opening waar de steel zit, naar boven gekeerd is.

Wat gebeurt nu? Na eenige oogenblikken stijgt door de opening van den pijpekop een lichte damp op, welke als men er met vuur bijkomt, brandt, en dit is mijn gas, riep triomfeerend de uitvinder, dat is de stof die uwe olie vervangen moet.

Na zulk een proef moest men wel gelooven of men moest onwillig zijn. De onwilligen gaven dan ook te kennen, dat, wel is waar, de genomen proef goed was, maar zou men het gas over 't algemeen kunnen toepassen, hoe zou men het in de huizen en op straat kunnen brengen; want het was toch niet aan te nemen dat elkeen in zijn huis eene machine zou aanleggen om zich van licht te voorzien.

De verstandigsten spraken van buizen, waardoor het naar de woningen en de straten kon

[pagina 55]
[p. 55]

gevoerd worden; want het was buiten kwestie dat de nieuwe uitvinding het eerst zou aangewend worden, om in de donkere nachten de straten der steden te verlichten, waar tot nu in weêrwil der gloeiende nagels een egyptische duisternis heerschte.

Het is nu ruim driekwart eeuw geleden, dat de uitvinding van het lichtgas de wereld in opspraak bracht en sedert het verloop van dien tijd bestaat er bijna geene stad en maar weinig dorpen welke geen gasfabriek bezitten.

Te voren is reeds gezegd dat Murdoch de uitvinder was van het gas, dit is echter niet heel juist, want reeds in 1646 werd door Clayton opgemerkt, dat men uit steenkolen door verwarming een brandbaar gas verkrijgt. Murdoch gelukte er in het op de verlichting toe te passen en in Duitschland volgde hem Lampadius, in Frankrijk Lebon.

Laatstgenoemde wilde het uit hout ontwikkelen en hij gelukte daar ook in, doch dewijl daartoe te veel hout noodig was, en het houtgas een flauw licht gaf, vond het geen bijval.

In 1798 brandde de eerste gas in de spinnerij van Boulton en Walt te Londen en reeds twintig jaren later vond men in de meeste winkels en in sommige straten gasverlichting.

Het nieuwe licht verspreidde zich nu met eene snelheid, zijn naamgenoot uit de natuur waardig, over geheel Europa, en op het oogenblik vindt men het bijna overal.

Het spreekt van zelf dat toen eenmaal de uitvinding daar was, er door verschillende geleerden pogingen werden aangewend om ze te verbeteren, of liever om uit andere producten, welke goedkooper waren, dezelfde resultaten te verkrijgen.

Boven spraken wij reeds van de houtproef van Lebon en na hem kwam men voor den dag met turfgas, watergas, oliegas, harsgas, gas van bitumineusen (harsachtigen) leisteen, zelfs trachtte men gas te maken uit afval van verschillenden aard, zooals plantenvezels, suikerwortels, houtkrullen, met gas van zeepsop inclus.

Alle genoemde proeven gelukten, wel is waar, doch niet een welke met de steenkolengas kon vergeleken worden, zoowel wat gemakkelijkheid van bereiding, als wat de kwaliteit van de gas zelf aangaat.

Rekenmeesters hebben uitgecijferd, dat uit een halven hectoliter steenkolen eene hoeveelheid gas kan bereid worden, voldoende om eene lamp 250 of 5 lampen 50 uur te doen branden.

Hetgeen er van de bewerking overblijft, wat men bij een anderen arbeid afval noemt, verdient bij de bereiding van gas in 't geheel dien naam niet, ten minste als men aan het woord afval de beteekenis geeft, in de wandeling daaraan gegeven, iets wat niet veel waarde heeft.

Als eerste product noemen wij daarvan de coaks, de uitgebrande steenkolen, die nog een uitmuntende dienst kunnen doen; ten bewijze daarvan, dat men in de gasfabrieken maar hoogst zelden een grooten voorraad coaks aantreft, begeerig als velen zijn, ter oorzake van de goedkoopte dier kolen, ze nog eens in hunne kachels te exploiteeren.

Verder krijgt men door distilleering der kolen teer en ammoniac, beide stoffen welke insgelijks hunne waarde hebben, zoodat het gas, in weerwil van den hoogen prijs, dien men op sommige plaatsen daarvoor vordert, niet op veel meer te staan komt, dan de arbeid die er aan besteed wordt om hem te verkrijgen en de renten van het kapitaal dat men heeft moeten uitgeven aan de fabrieken voor de noodige toestellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken