Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1876-1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.18 MB)

Scans (1302.41 MB)

ebook (33.42 MB)

XML (3.03 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Sint Nicolaas.

 
Maar lustig gestookt, gooit wat blokken
 
En bonken op 't knettrende vuur!
 
Daar buiten dwarlen de vlokken,
 
Daar buiten is 't donker en guur.
 
De sneeuwjacht hult straten en pleinen
 
ln een nevel zoo grimmig en koud,
 
Maar binnen is 't feest voor de kleinen,
 
Heerscht vreugde en gezellige kout.
 
 
 
Sint Nicolaas doet thans de ronde,
 
De Heilge met zilveren baard.
 
Hoe fluistren de kindermonden,
 
Hoe klopt hun het hartje vervaard!
 
Zij schuilen zoo angstig bij moeder
 
En staren met doodsbleek gelaat
 
Naar vader, als voorspraak en hoeder
 
Bij wat te gebeuren nu staat.
 
 
 
En buiten daar weemlen de scharen
 
In sneeuwjacht en donkeren nacht,
 
De winkels hebben hun waren
 
Uitgestald in verblindende pracht.
 
Dat lacht en dat klapt en dat fluistert,
 
Dat dringt en dat woelt ondereen.
 
En 't licht dat den nacht hier opluislert,
 
Schijnt een feestlicht voor groot en voor kleen.
 
 
 
Maar menigeen ook die in 't duister,
 
Behoeftig, verlangend rondwaart,
 
Maar menigeen ook die den luister
 
Met nijd en met afgunst aanstaart -
 
Het feestlicht kan zeer doen, de weelde
 
Kan bron zijn van knellend verdriet,
 
Waar d'arme, de minder bedeelde
 
't Geluk van de rijken aanziet.
 
 
 
De straatjongens staan voor de ruiten,
 
Watertandend, met openen mond;
 
Zij zouden wel gaarne besluiten,
 
Maar hun zak is, helaas, zonder grond.
 
Het schijnen hun tooverpaleizen,
 
Een dichterlijk ras als zij zijn,
 
En als zij bedenken de prijzen,
 
Dan duizelt hun kinderlijk brein.
 
 
 
Maar binnen, bij ketels die razen,
 
Wordt gelachen, gepraat en gesmuld;
 
Maar binnen daar dampen de glazen
 
Met pons en met wijn ook gevuld.
 
De lach kruidt de gulle gesprekken,
 
Gezelligheid geeft hier den toon
 
En ponslied en schaterlach wekken
 
Den weergalm der feestlijke woon.
 
 
 
Maar binnen, met gloeiende koonen,
 
Daar buitlen de kindren in 't rond,
 
En zoeken naar suikere boonen,
 
Die vader hun strooit op den grond.
 
Maar stil - een gedruisch - en zij schrikken
 
Als vooglen - met doodsbleeke kleur -
 
En staren met angstige blikken
 
Naar schoorsteen, naar venster of deur.
 
 
 
Maar moede van erwten te rapen,
 
Verlangen de kindren naar bed;
 
't Is tijd ook om te gaan slapen,
 
Zij hebben genoeg van de pret.
 
En spoedig liggen de kleintjes
 
In hun bedjes, zoo donzig en zacht,
 
En scharen van cherubijntjes
 
Betrekken daarboven de wacht.
 
 
 
Zij sluimren, de krullende kopjes,
 
In 't kussen, den blos op de koon,
 
Als blozende rozeknopjes,
 
En d'engelen fluistren: hoe schoon!
 
Hun hartjes gaan hoorbaar en luide;
 
Een bloembed, zoo frisch en zoo teêr,
 
Gekoesterd door d'adem van 't zuiden,
 
Zoo liggen zij sluimerend daar neêr,
 
 
 
Gestrengeld in elkaar als een ruiker,
 
't Een armpke op de donzige sprei,
 
En droomen van mannen van suiker,
 
Van bergen van rijstenbrij,
 
Van poppen met zijdene kleeren,
 
Sigaren van chocolaad,
 
Van een wereld waar stilzijn en leeren
 
En schooltijd niet meer bestaat.
 
 
 
En wat in die hoofdjes al dwerelt,
 
Der ziele stamelende taal
 
Keert terug in hun droomenwereld
 
En herschept zich tot ideaal,
 
En langs de laddersport klimmen
 
En gaan hun gedachten omhoog,
 
En 't schijnsel van hoogere kimmen
 
Kranst hun voorhoofd en lacht uit hun oog.
 
 
 
O heilge mystiek van de tale
 
Die 'n maagdlijke kinderziel spreekt,
 
O brandpunt van hoogere stralen,
 
Dat als in een prisma zich breekt!
 
Slechts in der kindren gedachten
 
Daar spiegelt de hemel zich weêr,
 
Als 't maanlicht op wolklooze nachten
 
In 't blauwe, kristallene meer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken