Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1876-1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.18 MB)

Scans (1302.41 MB)

ebook (33.42 MB)

XML (3.03 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Professor Verzamellens over den dauw.

Tegen den avond van een dier verdwaalde zomerdagen, welke de maand october zoo schaars ter genieting aanbiedt, wandelde ik met mijn vriend Jules door ‘beemden en velden’, en zag als door onzichtbare handen over de aarde een zilveren sluier uitspreiden, dien ik in minder poëtische stemming met den naam van dauw zou hebben begroet.

Wij spraken over de tegenwoordige literatuur, maar onwillekeurig nam ons gesprek een andere wending, vooral toen mijn vriend bespeurde dat ik geen oor meer leende aan zijn ‘Florence’, en het citeeren uit ‘De Genestet’ geen indruk meer op mij maakte.

Hoe veranderlijk is toch de mensch; wat is hij vatbaar voor indrukken van buiten! Slechts een oogenblik vroeger glinsterden er tranen in mijne oogen, toen ik bij de woorden van den fijngevoeligen dichter:

 
‘Naar 't haantje van den toren keek
 
Met droeven glimlach één:
 
't Blonk in de blauwe lucht en wees
 
Naar 't koele zuiden heen’

aan den vroegen dood van een mijner dierbaren dacht. Mijn geestdrift was bekoeld; in het boek der natuur was eene bladzij voor mij opgeslagen welker zin mij nog duister scheen - en de weelde der poëzie had haar aandrijven verloren, zoodra de zucht naar kennis hare eischen gelden deed.

Eene menigte vragen drong zich op aan mijn geest, toen het prachtig natuurverschijnsel mijne aandacht had geboeid; en ofschoon ik mij vleien mocht, gedurende mijne schooljaren de natuurkunde niet verwaarloosd te hebben, toch kon ik er niet in gelukken, zelfs niet door de hulp van mijn vernuftigen vriend, op elke vraag een voldoende antwoord te geven.

- De dauw is, dunkt mij, niets anders dan waterdamp; doch vanwaar komt hij? Ik geloof uit den grond.

- Dat zeker niet, Henri, antwoordde Jules, want indien de dauw waterdamp is, dan is hij verdicht omdat men hem zien kan; en ik ken geen reden waarom verdichte waterdamp zou opstijgen, in plaats van zich te vereenigen met den grond.

- Waarom ontbreekt dan de dauw onder gindschen boom, terwijl alles rondom hem reeds met dauw is bedekt?

- Dat juist doet mij denken, dat hij van boven neêrdaalt en door de bladeren van den boom belet wordt het gras daaronder te bevochtigen.

- Neen, Jules, dat neem ik niet aan, want juist in de helderste nachten komt dit natuurverschijnsel het menigvuldigste voor.

- En in den zomer, wanneer de lucht het meest verwarmd is en zij de grootste hoeveelheid waterdamp uit den grond kan opslorpen, is de dauw het zeldzaamste.

- Dat betwijfel ik; - maar aangenomen dat het waar is, dan pleit dit zoowel tegen u als tegen mij. Ik heb echter nog eene andere moeielijkheid tegen uw fijnen nachtelijken regen: deze grintweg is droog en aan beide zijden is het veld bedauwd.

- Wel dat komt, viel Jules haastig in, omdat een grasveld poreuzer is dan een grintweg.

- Gij praat u zelven vast! - daarom blijft zeker dat ijzeren hek droog, midden in de weide?

 
‘Geloof niet op gezag, Meneer!
 
Onthou dit wel ter degen.
 
Geloof alleen wat ik u leer
 
En spreek mij nimmer tegen.’

was 't antwoord van Jules; en waarlijk hij had gelijk; beiden wilden wij den schijn niet hebben zulk een eenvoudig vraagstuk, naar 't ons voorkwam, niet te kunnen oplossen en namen daarom onze eigene opvatting voor de eenige, ware uitlegging. Als immer zag Jules het scherpsté, en greep 't eerste den duivel der eigenliefde bij zijn staart.

Wij besloten onze moeielijkheden aan professor Verzamellens voor te stellen.

Vroeger op ons stedelijk kollegie leeraar in de natuurlijke historie, had de heer Frans Verzamellens sinds cenigen tijd het openbaar leeraarsambt laten varen, om in den gezelligen kring zijne rijke schatten van ondervinding, boeken- en wereldkennis kwistig aan een ieder uit te deelen.

Onze gemeente is niet groot en gelijkt veel op een flink dorp, in zoover namelijk onze notabelen gemakkelijk zijn te tellen, zoodat een oud-professor een zeer eervolle plaats onder hen bekleedt. Kom in ons stedeke en vraag naar ‘den professor’, ieder mijner medeburgers zal u verwijzen naar dat frissche, vroo-

[pagina 71]
[p. 71]

lijke huiske daar, dat zulk blij uitzicht geeft op de rivier ter linker- en op ons plantsoen ter rechterzij der stad.

Want inderdaad, Verzamellens is aller vriend. In alles zal hij u raad verschaffen, in ieder vak van studie uw leidsman zijn. Begeef u met hem op het onmetelijk veld der historie, en ge zult verbaasd staan over het vaste geheugen, dat hem niet alleen zelfs bij namen en jaartallen nimmer zijne diensten weigert, maar ook over die ruimte van blik, waardoor hij alle feiten weet te groepeeren om het middelpunt van elk historisch tijdvak, en over den verstandigen zin, waarmeê hij elke persoonlijkheid weet voor te stellen in haar eigenaardig licht. Gij zijt een bewonderaar der fraaie letteren en voelt u meêgesleept bij 't lezen van Da Costa's Vijf en twintig jaar of Schaepmans Parijs of door eenig ander lied van onze vaderlandsche zangers - heb ‘den professor’ aan uwe zijde, en ge vindt een lichtende ster in die hoogere sferen, waaruit geen alledaagschheid u zal neêrstooten. En de natuurlijke historie, het studievak waaraan hij de beste krachten zijns levens had gewijd? Voor hoevele menschen, die hoog opgeven van staaten staathuishoudkunde, zijn de moest gewone verschijnselen in de natuur, die dagelijks of ten minste met de wisseling der jaargetijden telkens weêrkeeren, even zoovele geheimen! Verzamellens des avonds onder ‘den grooten eik’ gezeten, of bij den vroolijk brandenden haard te midden zijner talrijke vrienden, licht met beminnelijken tact den dichten sluier op, waarachter de natuur hare werken voor velen verborgen houdt.

Was het wonder dat wij tot hem gingen, om een antwoord te vragen op onze moeielijkheden, want - wij waren er vast van overtuigd - het zou ons onder alle opzichten voldoen.

Slechts een kwartier uurs later zaten wij in professors gezellige voorkamer, vanwaar wij het verrukkelijk schouwspel dat zoozeer onze aandacht had geboeid, in al zijn bevallig schoon naar hartelust konden genieten.

Alsof de ‘wintervorst’ zijn tooverstaf reeds over den waterspiegel gezwaaid en in het helderst kristal veranderd had, zoo kalm en doorschijnend was de breede rivier die de beide grasvelden doorsneed, waarover de natuur haar grootsten luister had ten toon gespreid. Daar, achter die populieren, waarboven 't vergulde haantje van de nederige dorpskerk zich nog even verhief, schoot de zon hare schitterendste stralen over het aardrijk uit; met rood en purper en goud had zij de transen gekleurd, en duizenden prisma's, opgehangen aan elken grashalm der weide, weêrkaatsten haar glans.

Dit verrukkelijk tafereel moest ook den schoonheid minnenden Verzamellens treffen; 't was merkbaar, dat ons binnenkomen hem uit zijne beschouwing wekte, want in een armstoel voor 't venster gezeten, was zijn oog naar het westen gericht en een dichtbundel lag geopend op zijne knieën.

Nauwelijks echter had hij ons bespeurd, of de gewone glimlach speelde om zijnen mond. Gul en hartelijk, als altijd, schudde hij ons de hand, schoof stoelen bij 't venster en verzocht ons plaats te nemen aan zijne zijde. Wij voldeden aan zijn vriendelijk verzoek en verontschuldigden ons dat wij, reeds zoo vroeg in den avond, zijn zoete rust kwamen storen. Dit woord scheen echter niet gelukkig gekozen, want haastig liet Verzamellens er op volgen:

- Wie voor zijne vrienden leeft, kan in de eenzaamheid niet door hen worden gestoord, - maar 't schijnt, dus ging hij voort, het ernstig gelaat van mijn vriend aandachtig beschouwend, dat gij met een bepaald doel zijt hier gekomen.

- Ja, professor, antwoordde Jules, een dispuut dreef ons herwaarts.

- Een dispuut! ha, ha! en 't recht was zeker aan beide kanten; mag ik eens hooren?

Met weinige woorden was alles opgehelderd, want Verzamellens had ons spoedig begrepen.

- Verwondert u daarover niet, mijne vrienden, sprak hij op geruststellenden toon; eeuwenlang hebben de grootste mannen voor 't vraagstuk van den dauw stilgestaan; aan onzen tijd bleef het bewaard een voldoend antwoord daarop te geven. - En zich in zijn armstoel plaatsend als een leeraar die alle ontijdige aanmerkingen den pas af wil snijden, gaf hij ons de volgende, hoogst belangrijke verklaring:

Dat de dauw een uitvloeisel der sterren is, zoo iets konden alleen de goudminnende alchimisten beweren, en ieverig trokken zij dan ook dien hemelschen gezant in hunne woningen om hem op allerlei wijze zijn verborgen schat te ontnemen. Maar 't is gedaan met hunne grillen en die der oude, soi-disant natuurkundigen, die alles voor eene uitgemaakte zaak verklaarden, wat zij zonder vorm van onderzoek bij zich zelven voor waarheid hielden.

 

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken