Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1876-1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.18 MB)

Scans (1302.41 MB)

ebook (33.42 MB)

XML (3.03 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

[Nummer 19]



illustratie
antwerpsche tentoonstelling van 1876: ‘de bevoorrechte,’ naar h.j. burgers.


[pagina 146]
[p. 146]

Geillustreerd nieuws.

Inhoud.

A propos der pruisische gevangenis de Plötzensee. - De kozakken in Rusland. - Een nationaal poolsch museum in Zwitserland. - Een drama in de golf van Biscaye.

 

Meermaals is ook hier te lande de klacht gehoord, dat eene ziekelijke menschlievendheid den misdadiger, die jegens de wetten van den Staat, jegens den eigendom of het leven van zijn evenmensch misdaan heeft, het leven in de gevangenis zoo aangenaam mogelijk zoekt te maken en een teêre bezorgdheid toont, niet alleen voor de gezondheid, maar ook voor het voedsel, de uitspanning en de afwisseling van den veroordeelden booswicht De gevangenissen zijn inderdaad paleizen geworden; hare bewoners, kostgangers van den Staat, worden gemakken aangeboden en zorgen toegediend, welke de eerlijke arme den gevangenen bijna benijden moet. Meermaals is er eene vergelijking getrokken tusschen de huisvesting en de voeding van den soldaat in de kazerne en die van den misdadiger in de gevangenis, en de vergelijking viel altijd ten nadeele van den eerste uit. Wij hebben er vrede meê, dat voor de geestelijke behoeften en ook voor de lichamelijke gezondheid van den gevangene de noodige zorg wordt gedragen; maar de gevangenschap moet altijd eene straf blijven en een afschrikkend voorbeeld voor anderen: verliest zij dit karakter, dan loopt men gevaar het getal der misdrijven met den dag te zien vermeerderen, en wezenlijk komt het meermaals voor dat een persoon, die eenmaal in de gevangenis geweest is, zich opnieuw aan de wetten des lands bezondigt, alleen met het doel om andermaal een onderkomen te kunnen vinden in die Soort van paleizen, welke geheel en al hun oorspronkelijk doel en karakter beginnen te verliezen. De misdaad moet gestraft worden en hoe grooter het misdrijf is, hoe gevoeliger de straf zijn moet: dit wordt tegenwoordig maar al te veel uit het oog verloren.

Een der nieuwste en tevens der meest bekende gevangenissen van het naburige Pruisen, de Plötzensee, aldus genoemd naar een klein meer van denzelfden naam nabij Berlijn, heeft dezelfde gebreken, waarover men, zooals ik boven zeide, ook in België klaagt: ze is te veel een verplegingsgesticht, te weinig een gevangenis, waar de veroordeelde zijne straf te ondergaan heeft. Een oogslag op onze gravure kan een denkbeeld geven van de uitgestrektheid van dit gebouw, dat misdadigers van allerlei aard bevat: jeugdige veroordeelden, zij die voor crimineele misdrijven en ook die slechts voor lichtere overtredingen gevonnisd zijn. Ook staatkundige ‘misdadigers’ vinden hier hunne plaats; op deze categorie kom ik nog terug.

De gevangenis de Plötzensee maakt met hare uitgestrekte gebouwen van rooden baksteen en hare vriendelijke woningen voor de beambten zeker geen onaangenamen indruk, al is zij ook afgezonderd in de uitgestrekte Jungfernheide gelegen, terwijl de nabijheid van het meer aan het geheel eene zekere bekoorlijkheid bijzet. De gevangenen worden goed gehuisvest, genieten elkanders gezelschap, en ontvangen een overvloedig, hoewel niet uitgezocht voedsel. Onder zoodanige omstandigheden is het leven der miadagers er verre van onaangenaam, en de pruisische dieven en tutti quanti zorgen er dan ook wel voor dat de gevangenis voortdurend bevolkt blijft: ongeveer 1200 hunner vinden er gemiddeld eene plaats.

Minder aantrekkelijk is de Plötzensee voor de politieke veroordeelde. De lezer weet dat, waar het de katholieken betreft, de pruisische rechtbanken zeer mild zijn in het toepassen van straffen: de verfoeielijke en onrechtvaardige wetten, in de laatste jaren door de pruisische Kamers op voordracht der regeering aangenomen, geven er hun het recht toe, en zoo hebben meerdere doorluchtige katholieken, o.a. de bisschop van Gnesen en Posen en kapelaan Majunke, lid van den Rijksdag en hoofdredacteur van de Germania, in de door ons besproken gevangenis maanden en jaren doorgebracht. Als gewone misdadigers werden zij daar behandeld; niet alleen werden die moedige en onverschrokken geloofshelden - wier eenige misdaad hierin bestond, dat zij de stem van God en die van hun geweten meer volgden dan die der onrechtvaardige kerkelijke wetten der Pruisische Regeering - niet alleen werden zij gedwongen zich met de gewone gevangeniskost te voeden, maar zij moesten ook het gezelschap dulden der grootste misdadigers, van dieven en moordenaars. Von Bismarck heeft waarschijnlijk niet ingezien, dat de schande van zulke laffe en onwaardige maatregelen op zijn eigen hoofd terugviel.

 

Enkele onzer lezers zullen zich uit hunne jeugd wellicht nog de verschijning herinneren dier ruwe en woeste gasten, die op hunne kleine, maar onvermoeide paarden gezeten en met eene lange lans gewapend, de schrik onzer dorpen waren, waar zij, hoewel als vrienden en bondgenooten gekomen, alles behalve vriend- en bondgenootschappelijk huishielden en in hoenderhok, schaapskooi en voorraadskas een geduchte bres wisten te schieten. Zij waren een treurige tegenstelling in ruwheid en losbandigheid met de fransche soldaten, die zij moesten verjagen, zoodat de naam van kozakken onder onze landgenooten nog lang in schrikwekkende herinnering gebleven is.

Gelukkig waren wij spoedig van die wel niet ongenoodigdo, maar in elk geval minder welkome gasten verlost, en dit vooral verzoette het onaangename hunner verschijning, dat met hunne komst de dageraad aanbrak van 's lands hergeboorte en het afschudden van het fransche juk.

Sedert de vijf en zestig jaar dat de kozakken, uit het hart van Rusland gekomen, onze grenzen overtrokken, zijn zij nog weinig veranderd. In halve onafhankelijkheid in hunne eindelooze steppen tusschen den Dnieper en de Wolga levende, hebben zij grootendeels hunne oude zeden en gewoonten behouden, die overigens door Ruslands heerschers zooveel mogelijk geeerbiedigd worden, omdat de kozakken als taaie krijgers en - helaas, dikwijls ook als hardvochtige beulen - zeer bruikbare werktuigen tegen buiten- en binnenlandsche vijanden zijn.

Reeds in de veertiende eeuw vormden zij een aantal oorlogzuchtige stammen, leefden van roof- en plundertochten en voerden voortdurend oorlog met de hen omringende volken - de Russen en Polen. In 1654 moesten zij zich echter aan de eerstgenoemden onderwerpen, doch beproefden nog menigen opstand om hunne voorrechten te behouden. Over het algemeen is hun toestand dan ook veel minder drukkend dan die van de andere volken in het uitgestrekte russische rijk en genieten zij eene zekere mate van zelfstandigheid, overigens in het rijk van den czaar onbekend.

De kozakken vormen eene legermacht van 130.000 man, grootendeels uit cavalerie bestaande (138 regimenten); zij kiezen zelven hunne officieren; de hoofdofficieren of hetmans echter worden door den keizer benoemd. De grootvorst-troonopvolger draagt altijd den titel van ‘hetman der kozakken’. Deze lieden zijn uit hunne natuur strijdlustige, onverschrokken soldaten; het is daarom geen wonder, dat bij den tegenwoordigen toestand van het russische rijk de czaar van hen een geducht gebruik denkt te maken. Nu het gebleken is dat Turkije zich in 't geheel niet bang heeft laten maken en de geheele europeesche diplomatie schaakmat gezet heeft, zal Rusland nog wel meer met zijnen degen moeten dreigen, wil het den Zieken Man, die toch nog zoo heel ziek niet blijkt te zijn, gedwee maken. Het is zelfs nog de vraag of Rusland in het geheel nog wel den moed zal hebben om, evenals Cesar den Rubicon, hier den Donau, over te trekken; want Turkije heeft niet alleen de leden der conferentie rustig laten vertrekken, maar tevens een krijgsmacht op de been gebracht, waarmeê keizer Alexander wel degelijk rekening zal te houden hebben.

De czaar roept echter, om op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn, zijne trouwe kozakken naar de grenzen, en van de oevers der Zwarte en Kaspische zeeën snellen de woeste bewoners der steppen aan, om naar het westen af te zakken en zich aan de grenzen van Rumenië met het geregelde leger te vereenigen.

Onze teekenaar heeft den marsch van eene afdeeling der kozakken voorgesteld en daarbij een diepen oogslag vergund in de zeden en gewoonten dier krijgszuchtige mannen. Zooals het aan vrije bewoners der steppen betaamt, trekken zij in ordelooze benden op, met zingen en rooken de eentoonigheid van den tocht verdrijvende; een aantal kameelen, die de bagage van de bende vervoeren, volgen hen, terwijl zij zelve op hunne kleine, magere, maar onvermoeide paarden gezeten zijn. Een der manschappen voert een russischen boer aan zijn paard gebonden mede; het is de gids, die gedwongen wordt de bende den weg te wijzen door de eindelooze vlakten van zuidelijk Rusland.

Mochten de Russen na korter of langer tijd het Balkanschiereiland binnenrukken, dan zullen de kozakken, wat woestheid en wreedheid betreft, de waardige tegenhangers zijn der Bashi-Bazoeks, ofschoon zij het van deze laatsten in dapperheid en onverschrokkenheid verre zullen winnen.

 

Wij stipten hier voor aan, dat de kozakken, na Napoleons rampspoeden in Rusland, hunne veroverings- of wil men liever, bevrijdingstochten tot over de grenzen van ons vaderland uitstrekten, en er op eene vreemde wijze huis gehouden hebben. Er bestaat nog eene andere natie, even vrijheidlievend als Nederland, maar ongelukkiger dan deze na de fransche overheersching, eene natie die eenmaal groot en machtig was en aan wier koningen Europa misschien zijne vrijheid en het vernietigen van Turkije's overmacht te danken heeft. Het is het ongelukkige Polen, sedert eene eeuw zuchtende onder het ondragelijke juk van het overheerschende Rusland, dat elke poging dor vrijheidlievende Polen om de prangende kluisters af te rukken in bloed en tranen tegengaat, dat de zuchten der verdrukten smoort in de gevangenis, in het ijzige Siberië of op het schavot. Want de Russen haten de Polen met een diep ingewortelden haat: het is niet alleen de haat der rassen en nationaliteiten die hier in het spel is, maar het is in de eerste plaats de godsdiensthaat, die Rusland aandrijft de Polen te verdrukken, te martelen en te dooden. De Polen zijn katholiek, innig gehecht aan hun godsdienst, en dat is voor het schismatieke Rusland de grootste aller misdaden.

Alle russische alleenheerschers hebben het dan ook sedert eene eeuw als hunne levenstaak beschouwd de arme, onder den voet gebrachte natie, door de meest gewelddadige middelen hare taal, hare nationaliteit, haren godsdienst te doen verzaken, en daar dit niet gelukt is, hebben zij van Polen een voortdurend slachtveld, erger nog, een moordhol gemaakt en de edelste geslachten, de beroemdste mannen, de hooggeplaatste geestelijken doodgemarteld of in ballingschap gezonden.

De kozakken vooral werden op het uitgemergelde land afgezonden en mochten er naar hartelust hunne woestheid en onmenschelijke wreedheid vrijen teugel vieren, daartoe opgehitst en voorgegaan door nog onmenschelijker landvoogden. Talloos zijn de ongelukkige Polen, die onder de sabel dier woeste benden gevallen, onder de hoeven hunner paarden vertrapt zijn. Polen gelijkt op een uitgestrekt kerkhof, - en de dooden die er rusten, bezweken onder de slagen derzelfde Russen, die zich in Turkije als de verdedigers der Christenen durven opwerpen.

Toch kan Polen nog eenmaal herleven: ondanks vervolging en marteling heeft het land, met een bewonderenswaardigen moed, blijven vasthouden aan al datgene, wat het leven van een volk uitmaakt: zijne nationaliteit en den godsdienst zijner vaderen. Hieraan klemmen zich de Polen met alle kracht vast, en waar het bezit of het behoud dier schatten in het vaderland zelf schier onmogelijk gemaakt wordt, kweeken de uitgeweken Polen ze te zorgvuldiger aan in het land der ballingschap.

Het door graaf Ladislaus Plater gesticht historisch museum van poolsche oudheden, waarvan wij hierachter eene afbeelding geven, moge daarvan ten bewijze strekken. Zulk een museum kon natuurlijk niet in Polen zelf gevestigd worden: stelselmatig hebben het de Russen er altijd op toegelegd, om de herinne-

[pagina 147]
[p. 147]

ringen aan Polens grootheid te vernietigen en wat er nog van den alouden roem der vrijheidlievende natie te redden was, moest elders in veiligheid worden gebracht. Graaf Plater deinsde niet terug voor de ontelbare bezwaren, welke aan de volvoering van zijn plan verbonden waren. Aanvankelijk uit eigen middelen, later ook met de ondersteuning van geheel Polen, werd het nationaal museum gesticht.

In het Zwitsersche kanton St.-Gallen kocht de graaf de ruïnen van het op den Broelberg gelegen oude kasteel der Habsburgers aan, tot de gemeente Rapperswijl behoorende, 't welk hij gedeeltelijk liet vernieuwen en tot zijn doel geschikt maken. Trotsch verheft zich het indrukwekkend gebouw op den kruin van den berg, aan zijn voet door de blauwe wateren van het meer van Zurich besproeid en in een bekoorlijke landstreek gelegen. Het museum bevat ruime zalen, die bij iedere schrede aan Polens ouden roem herinneren; men vindt er eene groote historische bibliotheek, eene volledige verzameling oude Poolsche munten, een aantal schilderijen, kunstvoorwerpen, trofeeën, wapenen, enz.

Het museum staat onder het bestuur van verscheidene aanzienlijke Polen, onder welke graaf Plater eene eerste plaats inneemt. Het is tevens een verzamelplaats der uitgeweken Polen. Bij nationale feesten vereenigen zich daar de bannelingen en spreken er over het verre, maar daarom dierbaarder poolsche vaderland en, om het verscheurde nationale vaandel verzameld, heffen zij er de vaderlandsche liederen aan en spreken er over de belangen en de toekomst van het verdrukte land.

Nog kort geleden hebben de Polen in Zwitserland, daartoe door een mandaat van hunne landgenooten in Polen zelve gemachtigd, een adres gezonden aan de conferentie te Constantinopel, om de belangen van de verdrukte poolsche katholieken aan de gevolmachtigden der groote Mogendheden aan te bevelen. Die poging was natuurlijk vruchteloos, maar zij werkt toch altijd dit ten goede uit, dat zij de belangstelling der volken, voor de natie, door de Russen vertrapt, levendig houdt.

 

De laatste maand van het vervlogen en de eerste van het nieuw ingetreden jaar zijn rijk geweest aan zeestormen, rijk dus ook aan schipbreuken. De Atlantische Oceaan, de Noord- en Oostzee zijn weken lang in hevige beweging geweest, slechts nu en dan door eene bedriegelijke windstilte onderbroken. Langs de duitsche, engelsche en schotsche kusten zijn in een betrekkelijk kort tijdsverloop talrijke schepen vergaan, en het schijnt dat het eveneens in den Bosphorus niet pluis moet geweest zijn, althans de telegrammen uit Constantinopel berichtten voor een paar weken, dat de leden der ontbonden conferentie, vervelender gedachtenis, dagen lang hun vertrek wegens de aan de kusten van Turkije woedende stormen hebben uitgesteld.

Ook in de Golf van Biscaye, langs de noordkust van Spanje, hebben in de maand januari zeer hevige stormen gewoed. Wanneer bij een hevigen noordwestenwind de wateren van den Atlantischen Oceaan met geweld in de breede golf en tegen de rotsige kust van Asturië (eene provincie van Spanje) gedreven worden, kan het er vreeselijk spoken, en vergaan er zelden groote zeeschepen, daar deze zich wijselijk verre van de kust verwijderd houden, wee de arme visschers van Cantabrië en Asturië, die bij een storm de zee bouwen: de zwarte, naakte kust en de vreeselijke branding grijnzen hen onheilspellend aan en de kans op redding is te geringer, omdat langs deze schaars bevolkte kusten het reddingswezen nog in zijne kindsheid verkeert. Van de vele rampen, die de arme visschersbevolking van het noorden van Spanje bij de laatste stormen te betreuren had, willen wij slechts een enkele dier weinig geruchtmakende, maar daarom niet minder betreurenswaardige voorvallen beschrijven.

Sedert eenige dagen waren twee groote, gezamenlijk met zestig koppen bemande visschersvaartuigen uit een dorp nabij Villaviciosa, eene stad aan de noordkust van Spanje in de provincie Asturië, in zee gegaan; met eene goede vangst hoopten zij het strand spoedig weêr te bereiken en reeds waren zij in de nabijheid hunner kusten gekomen, toen een geweldige storm hen overviel en de zee deed bruisen enloeien; het was morgen, maar de hemel was pekzwart en men zou gezegd hebben, dat de nacht zich plotseling over den oceaan had uitgespreid. Het gevaar dreigde van alle kanten: boven de hoofden der arme visschers hing de aschgrauwe hemel, onder hen spookten de dreigende golven, voor hen uit loeide de branding. De zeilen werden aan stukken gescheurd, hot roer weigerde zijn dienst; eene laatste poging werd ingespannen om de zwakke vaartuigen uit de branding en van de kusten verwijderd te houden - vergeefs - de woedende storm sloeg ze met snelheid tegen de rotsen, een vreeselijke schok volgde en - de schepen scheurden met een geweldig gekraak uit elkander. Eenige dobberende balken, een aantal wanhopig worstelende manschappen bewogen zich nog eenigen tijd op de golven en toen - niets meer. Geen enkele der manschappen is gered kunnen worden: zestig man, waaronder twee en twintig hoofden van huisgezinnen, vonden den dood in het verraderlijke water van den oceaan. De steile, rotsachtige kust had de redding onmogelijk gemaakt.

Onze gravure stelt de beide vaartuigen voor op het oogenblik, dat ze, door het geweld der branding overrompeld, ten gronde gaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken