Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1876-1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.18 MB)

Scans (1302.41 MB)

ebook (33.42 MB)

XML (3.03 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 380]
[p. 380]

Karel de Groote en zijn tijd.

IV.

Rome had zich als Staat gevestigd onder het oppergezag der Pausen. Zijne grenzen kunnen moeilijk omschreven worden, daar het grootste gedeelte van Italië eigenlijk onder geen enkele jurisdictie stond en de Grieken hunne bezittingen in den steek schenen te laten. Gregorius II zat op den Stoel van Petrus en vond in den vorst der Longobarden, Luitprand, een verbitterden vijand, die niets minder in den zin had dan Rome tot hoofdstad van zijn rijk te maken en onophoudelijk strooptochten ondernam op pauselijk grondgebied. De Paus beschikte over geen voldoende macht om paal en perk te stellen aan de veroveringszucht van dezen vorst en moest dus naar vreemde hulp omzien. Zich naar het grieksche hof te wenden, ging niet, daar Leo de Isauriër, die zich bij de partij der byzantijnsche beeldstormers had aangesloten, een niet minder hevige vijand des Pausen was dan Luitprand zelf.



illustratie
het kasteel argenteau.


De hulp, wanneer zij komen zou, moest van het noorden komen. Gregorius zond brief op brief, bode op bode aan Karel Martel, om hem den treurigen toestand van den Pauselijken Staat bloot te leggen en zijne hulp te verzoeken tegen de op roof en verovering beluste Lo gobarden. Maar Karel Martel hield zich doof. Hoe groot deze vorst geweest moge zijn als veldheer en staatsman, zijn godsdienstig gevoel was niet sterk ontwikkeld, en zeker kwam dit bij hem nooit in aanmerking, waar het zaken der staatkunde betrof.

Zoowel met Luitprand als met Leo den Isauriër stond hij op goeden voet, en daar hij den Paus ook niet tegen zich wilde innemen, sloeg hij een middelweg in. Op Gregorius' dringende aanvragen om hulp, antwoordde hij met stellige beloften en toezeggingen van hulp, maar beloften en toezeggingen, die hij nooit van plan was te vervullen. Waarschijnlijk vermaande hij Luitprand van zijne veroveringsplannen af te zien, maar verder zeker reikten zijne hutp en onderstand niet.

Zijn opvolger, Pepijn de Korte, was te dezen

[pagina 381]
[p. 381]

opzichte eene gansch andere staatkunde toegedaan dan zijn vader. De groote macht en invloed der Pausen, al bepaalden deze zich hoofdzakelijk tot het geestelijke, waren hem maar al te zeer bekend. De Paus was het hoofd der Kerk, was het hoofd van den godsdienst, door de meesten zijner onderdanen beleden. Niemand twijfelde aan het oppergezag van den opvolger van Petrus.

Er zijn geschiedschrijvers die meenen, dat de oppermacht der Pausen vooral ten dien tijde ontstaan is en wel hoofdzakelijk dooi toedoen en bemiddeling van Bonifacius, den apostel van Duitschland. Zij doen het voorkomen als stond deze man onmiddellijk in dienst van Rome, hetgeen ook wezenlijk het geval was, maar alle andere bisschoppen stonden eveneens in dienst van Rome, evenals al wat Kristen was den Paus van Rome als het opperhoofd der Kerk erkende. Alleen bij Bonifacius komt dit meer aan het licht, omdat hij op grooter schaal of liever op een grooter en verhevener tooneel werkzaam was. Hij, de stichter van zoovele duitsche, belgische en nederlandsche bisdommen, hij, devertrouwde van Pepijn, stelde zich daarom zoozeer voor het pauselijk gezag in de bres, omdat de kerktucht van dien tijd veel te wenschen overliet en de bisschoppen en priesters lang niet altijd de heiligheid van hun ambt ophielden.



illustratie
de oorlog in het oosten. - doortocht van turksche artillerie in een bulgaarsch dorp.


Hiervan was vooral Karel Martel de schuld. Deze vorst handelde met de kerkelijke goederen en kerkelijke waardigheden als stonden zij onmiddellijk onder zijne jurisdictie; aanhangers, die in zijn dienst het zwaard gevoerd hadden, werden met bisdommen beleend; vrienden in rijke abdijen gezet, zonder dat er navraag gedaan werd naar hun godsdienstig leven of naar



illustratie
de oorlog in het oosten. - de vaanwijding van het bulgaarsche legioen.


[pagina 382]
[p. 382]

hunne zeden. Wat hiervan het gevolg moest zijn, is gemakkelijk te begrijpen. Bonifacius, die zich als bedienaar van den godsdienst geheel Duitschland tot werkplaats had uitgekozen, had bovendien nog een hevigen strijd te voeren tegen deze mannen, die hunne hooge waardigheid ten schande waren en, zoowel wat de zuiverheid der kerkleer als de reinheid van zeden betreft, de grootste ergernis gaven.

In Bonifacius had Pepijn den besten raadgever dien hij zich wenschen kon. Het was ook op aansporen van Bonifacius, dat hij de gewichtige vraag naar Rome zond wie eigenlijk vorst was: hij die den titel voerde, of hij die er de macht of den invloed van bezat. Het antwoord van Zacharias viel ten gunste van Pepijn uit. Childebert III, de schaduwkoning werd afgezet en met een geschoren kruin in een klooster geborgen. Een volksvergadering, te Soissons bijeengekomen, riep Pepijn, terwijl hij op het schild geheven werd, als koning der Franken uit. De gallische bisschoppen zalfden hem als zoodanig, en zoo ging de koninklijke waardigheid, reeds feitelijk door Pepijns voorvaderen bezeten, ook rechtens in zijn geslacht over.

Pepijn toonde zich niet ondankbaar, al liet hij ook nog een geruimen tijd voorbijgaan voordat hij den pauselijken Stoel met daadzakelijke hulp bijstond. Aistulph, de vorst der Lombarden, had zijn voelhorens weêr uitgestrekt en was in het exarchaat gevallen, het noordoostelijk gedeelte van Italië, waarop de Pausen eigendomsrechten deden gelden. Nadat Stephanus alle middelen van vermaning en bedreiging had uitgeput, besloot hij een stouten stap te wagen en in eigen persoon hulp aan Pepijn te gaan vragen. De ontvangst was allerhartelijkst. Pepijn verkreeg den titel van romeinsch patriciër en compater (medevader), waarbij hij echter de verplichting op zich nam, den pauselijken Stoel tegen de aanrandingen zijner vijanden te zullen verdedigen. Eveneens werd hij te St.-Denis door den Paus tot koning der Franken gezalfd; in die plechtigheid waren ook zijn zoon Karel en Karloman begrepen.

Stephanus kon gerust zijn; de frankische beloften zouden ditmaal niet ijdel wezen. Wel had Rome nog benauwde uren te doorstaan; wel moesten de Pausen nog dikwijls al de middelen der welsprekendheid uitputten, om de frankische vanen tot wat meer spoed aan te manen? wel zou Aistulph zijn overmoed nog zoover drijven, dat hij het beleg zou slaan voor de heilige stad, ‘de geheele romeinsche campagne met alles wat zij heiligs had verwoestende, graven ontheiligende, wijngaarden vernielende, kerken plunderende en plat brandende en de heilige Hostiën vertredende,’ maar zwaar zou hij zijn misdrijven boeten. Pepijn trok de Alpen over en de Lombardische legers werden allerwege geslagen en het door hen veroverde gebied werd weêr aan hunne handen ontrukt. Een veldtocht was echter niet genoeg om de lombarden van hunne veroveringsplannen te genezen, en nog verschillende malen zagen de lombardische vlakten de frankische legers van den top der Alpen dalen. De grenzen van den Pauselijken Staat werden afgebakend en de Lombarden tot hun eigen gebied teruggedrongeri. Pepijn verleende bovendien de eerste wijding aan de pauselijke rechten op een Kerkelijken Staat, met Rome tot hoofdplaats. Charlemagne of Karel de Groote en zijn broeder Karloman waren de opvolgers van Pepijn op den frankischen troon, en hiermede zijn wij weêr teruggekeerd tot het punt, waarvan wij bij den aanvang dezer schets zijn uitgegaan.

(Wordt vervolgd)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken