Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1876-1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.18 MB)

Scans (1302.41 MB)

ebook (33.42 MB)

XML (3.03 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Karel de Groote en zijn tijd.
VI.
(Slot.)

Karel was alleenheerscher geboren en hierin misschien moet men de reden zoeken van den strijd, die tusschen hem en zijn broeder uitbrak. Charlemagne was het kind zijner vaderen en eer- en heerschzucht zaten ook bij hem in het bloed. Mogen wij eene gissing wagen, dan was het misschien de krachtige, zich zelf bewuste geest van Karel, die in oproer kwam tegen de aanmatigende minderheid van Karloman, en die wellicht aan de gedachte toegaf, hoeveel vrijer en uitgebreider de kring zijner werking zou zijn, wanneer hij geen mededinger had in zijn broeder.

Er zijn sommige gevoelens in den mensch, die zelfs de banden des bloeds weten door te breken, zonder dat men ze daarom nog schuldig kan noemen. Eene onpartijdige geschiedenis heeft Karel van elke vlek, ten opzichte van zijn broeder, schoon gewasschen; hij mag al geen hartelijk broeder zijn geweest, toch kleeft er aan zijne handen geen broederbloed; maar daarom mag de menschkunde zich wel mot dit vraagstuk bezig houden, de reden opsporende, hoe een geest, zoo groot en rein als die van Charlemagne, den dood, den natuurlijken dood zijns broeders als een weldaad kon beschouwen.

De oneenigheid, waarin hij met zijn broeder leefde, verklaart ook veel verschijnselen uit zijn leven. Karloman, van zijn broeder vervreemd, zocht het bondgenootschap van Desiderius, den koning der Longobarden, om opgewassen te zijn tegen de eerzuchtige bedoelingen waarvan hij Karel verdacht. Karel echter had het plan van zijn broeder doorzien en de kracht en gevolgen van dit plan berekend. Desiderius beschikte als koning der Longobarden over een groote macht en invloed in Italië, en het moest er Karel alles om te doen zijn, zulk een machtigen bondgenoot voor zich te behouden. Deze overweging was bij hem van zooveel kracht, dat hij tegen de gebeden en vermaningen des Pausen in, die hem van zijn opzet zocht af te houden, een huwelijk betrachtte met de dochter van Desiderius. Dit huwelijk kwam werkelijk tot stand. Geene genegenheid maar staatkunde knoopte hier den band, die echter zoo los was, dat hij reeds na een jaar zich zelven ontbond. Vele geschiedschrijvers hebben Karel lastig gevallen over dit huwelijk, dat bovendien niet tot stand kon komen, voordat hij zijne eerste vrouw, bij wie hij een zoon had, verwijderd had. De politiek der vorsten kan echter niet aan onze burgerlijke moraal getoetst worden. Wij hebben hier een zelfde geval als met Napoleon I plaats had, toen hij, met verstooting van zijne eerste vrouw Josephine, Maria Louise, de dochter des keizers van Oostenrijk, ten huwelijk nam. Bovendien is Charlemagne hier nog in het voordeel der tijden. In zijne eeuw behoorde het niet tot de zeldzaamheden, dat men van vrouw verwisselde; dat wortelde in de oude frankische zeden en gewoonten, die men ten spijt van het Kristendom nog niet had kunnen afleggen en welke de Kerk vooreerst nog machteloos was met geweld te keer te gaan. Men moet de brieven lezen, die Paus Stephanus hierover aan Karel schreef, om zich te overtuigen hoe zeer de Kerk, zoowel uit een godsdienstig als staatkundig oogpunt, tegen dit voorgenomen huwelijk in verzet kwam, maar Karels staatkunde meende op dit bedenken geen acht te moeten slaan, en om zijn broeder te verhinderen met Desiderius tegen hem samen te spannen, nam hij de dochter van den Longobarden-koning tot vrouw.

Na Pepijn was het vooral Karel de Groote, die den pauselijken Staat met rechtsbrieven bedeelde en met afgebakende grenzen omschreef. Karloman was op jeugdigen leeftijd gestorven; zijne weduwe vluchtte met hare beide zonen naar het hof van Desiderius, wiens dochter Desiderata door Karel verstooten was en die van begeerte brandde, de vernedering, zijn huis aangedaan, op Karei te wreken. Aan ge-

[pagina 399]
[p. 399]

weld viel niet te denken; Karel had het rijk zijns broeders aan het zijne getrokken en was door alle frankische grenzen als koning erkend. Karel den oorlog verklaren was dus een zekere neêrlaag te gemoet gaan en voor dezen onberaden stap waarborgde hem zijne aangeboren longobardische slimheid. Toch zou hij wraak op hem nemen en hiervoor meende hij den volgenden wag te moeten inslaan. Hij begaf zich met de zonen van Karloman naar Paus Adriaan, die Stephanus op den Stoel van Petrus was opgevolgd, en stelde hem voor de beide prinsen tot koningen van Karlomans rijk te zalven.

Daardoor meende hij een twistappel te werpen in het rijk der Franken, daar hij er zeker op rekende dat de beide prinsen een grooten aanhang onder de Franken zouden verkrijgen. De Paus doorzag het plan van Desiderius en weigerde nadrukkelijk in zijn voorstel te treden, daar hij met mathematische zekerheid kon berekenen, dat hij Karel daardoor op de doodelijkste wijze zou beleedigen. Karels vriendschap was hem meer waard dan de toorn en wraakzucht van Desiderius. De laatste bleef dan ook niet uit.

In zijne plannen gedwarsboomd, wilde de Longobarden-koning zijne teleurstelling op den Paus wreken, en spoedig dan ook verscheen hij met zijn leger voor Rome. Adrianus I, die zich om Karels wille in moeielijkheden gewikkeld had, meende daarom ook aanspraak te kunnen maken op Karels bijstand en zond brief op brief, bode op bode, om de hulp der Franken in zijne moeielijke omstandigheden in te roepen. Na lang aarzelen besloot Karel eindelijk tot een tocht over de Alpen. Het eene gedeelte van het leger trok over den Mont-Cenis, het andere over den St.-Bernard Italië binnen. De Longobardische legers werden geslagen, terwijl slechts twee steden, Pavia en Verona, het waagden weerstand te bieden. verona gaf zich spoedig genoeg over. Gedurende de belegering van Pavia begaf zich Karel, op uitnoodiging des Pausen, naar Rome, waar nu een plechtig verbond tot stand kwam tusschen de twee groote heerschers van het westen. Karel werd ontvangen met al den luister, waarover het pauselijk Rome beschikte. Op een triomfwagen, zooals de oude romeinsche keizers, trok hij door de eeuwige stad; de ambachten en gilden van Rome sloten zich bij den feesttrein aan; kinderen en meisjes gingen, met palmtakken waaiende, den stoet vooruit, terwijl de geheele stad in feestgewaad was gehuld. Bij deze gelegenheid bevestigde Karel niet slechts de schenkingen, door zijn vader Pepijn aan de Pausen gedaan, maar stond den Kerkelijken Staat ook eene aanzienlijke uitbreiding van grondgebied toe.

Het kan ons doel niet zijn Karels leven te beschrijven; de breedte en omvang van zulk een werk vereischen meerder krachten dan ons ten dienste staan; bovendien behoort zulk een werk niet in het kader van ons tijdschrift thuis. Wij wenschten slechts te wijzen op sommige belangrijke punten uit dat groote leven, dat een aanzienlijk stuk wereldgeschiedenis vertegenwoordigt. Karel als vorst, Karel als veldheer, Karel als wetgever, Karel als geloofsverspreider en episcopus episcoporum, zooals hij den titel van den Paus ontving, Karel als bewerker der beschaving - ziedaar de titels van hoofdstukken, die tot omvangrijke boekdeelen konden worden uitgebreid. De verplichting, welke de Kerk, de wereld en de beschaving aan Karel hebben, is buitengewoon groot, en er is misschien geene enkele persoonlijkheid in de wereldgeschiedenis, die zoo vruchtdragend voor de toekomst gewerkt heeft als Karel. Zelf verlangend naar kennis, omgaf hij zich door allen, die in zijn tijd uitblonken door kennis en wetenschap. Op dit oogenblik met zijne legers van het eene einde van Europa naar het andere snellend, zat hij straks te midden van zijn geleerden hofkring neêr, zich in grieksche of latijnsche wijsheid verdiepend, of de hervorming van Kerk en Staat bepeinzend. Ook de talen danken veel aan hem. Hij was het, die bevel gaf de volkstaal te beoefenen en aan te kweeken, en zooveel er van de oudgermaansche gedichten nog over was te verzamelen; hij was het, die overal scholen deed oprichten en met eene belangstelling, zijne eeuw ver vooruit, de beschaving en ontwikkeling zijner onderdanen ter harte nam.

Karel was de zon van zijn tijd, wier stralen tot zelfs in het verre Oosten doordrongen. Terwijl de spaansche emirs hem en zijn leger naar Spanje opriepen, kwamen gezanten van Haroen-el-Rachid uit het verre Bagdad tot hem, om hem geschenken, maar ook de bewondering en den eerbied van het Oosten aan te bieden. Maar Karei had aan roem niet genoeg, de arbeid, al was het ook een koninklijke, was hem behoefte. Synoden en vergaderingen werden belegd, om de in de Kerk ingeslopen misbruiken uit te roeien; nieuwe wetten werden gemaakt om het recht van al zijne onderdanen te waarborgen; hij zelf reisde persoonlijk zijn onmetelijk rijk af, nu in deze dan in die stad zijn hofleger opslaande, om de behoeften van zijn volk te leeren kennen, zijnen nood te verlichten, zijne grieven te herstellen en recht te spreken als koning en als Kristen.

De gelijke van Karel den Groote is moeielijk in de geschiedenis te vinden; wel zijn er vorsten geweest, die hem in sommige opzichten geëvenaard hebben, maar in Karel waren alle eigenschappen van een groot man zoo harmonisch vereenigd, de werkkring, waarin zij zich konden ontwikkelen, was zoo onmetelijk en reusachtig, het doel, waarvoor zij in dienst werden gesteld, was zoo verheven, dat de figuur van Karel den Groote als eenig in de geschiedenis staat, en dat in den ouden noch nieuwen tijd geen naam zich naar den zijnen mag noemen.

A.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken