Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1877-1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.92 MB)

Scans (1279.35 MB)

ebook (29.24 MB)

XML (3.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1877-1878)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kerstfeest.

 
Thans, op het feest der zalige geboort
 
Van 't godlijk Kind, des Vaders eeuwig Woord,
 
De vlam der vreugd niet in het hart gesmoord,
 
Dat blij wil zingen!
 
Stort nu, mijn ziel, uw dankbre tonen uit,
 
En doe wat gij, o minnend hart, besluit
 
In rein en ongekunsteld maatgeluid
 
Ten Hemel dringen!
 
 
 
Wel was het grootsch, toen door Gods vrije Macht,
 
Het scheppend Woord, de wereld uit den nacht
 
Van 't niet in volle majesteit en pracht
 
Kwam opgerezen,
 
En in dien zelfden stond het hemelhof
 
Op eens weergalmde van der Englen lof,
 
Wier reien juublend boven 't aardsche stof
 
Den Schepper prezen.
 
 
 
En toch, hoe schoon, hoe krachtig 't eerste lied
 
Hun borst ontschoot - het haalt in weelde niet
 
Bij 't lofgezang, dat nu hun harp ontvliet
 
In de arme woning,
 
Waar Jezus zich een zetel heeft gesticht,
 
Waar als een teeder, spraak- en hulploos wicht
 
Op 't stroo der krib van koû te bibbren ligt
 
De Hemelkoning!
 
 
 
O, op dien eersten morgen van 't heelal,
 
Toen dreunde door den bovenaardschen val
 
Van 't Englenlied, dat met bazuingeschal
 
De luchten kliefde,
 
De glorie slechts der Almacht Gods, die blinkt
 
En schittert waar het oog des schepsels dringt
 
In hemel en op aard; maar hier, hier klinkt
 
Het lied der Liefde!
 
 
 
Der Liefde! In 't kleed der diepste needrigheid
 
Komt hier der heemlen God, een kind dat schreit,
 
Den mensch in de eens verloren majesteit
 
Opnieuw doen blinken.
 
O afgrond van genâ! Hoe duizel ik,
 
Hoe slaat uw diepte mij het hart met schrik,
 
Verbijstring en verbazing, als 'k den blik
 
In u laat zinken!
 
 
 
Als Kindje kwaamt Ge op aarde, Heer, voor mij!
 
Gij liet uw glorietroon, uw heerschappij
 
En 't lofgeschal dor heemlenmelodij
 
Zoo blij ontvloten,
 
Om hier - waar heeft de liefde U toe gebracht! -
 
Bij mij, voor wien uw hart van teerheid smacht,
 
Bij mij te zijn, die U zoo vaak veracht
 
Heb en verstooten.
 
 
 
Wist Gij dan niet, o lief, o godlijk Kind,
 
Hoe ik, helaas! door zinlijkheid verblind,
 
Zoo flauw uw hemelschoonheid heb bemind
 
En eeuwge liefde,
 
Waarvoor ik nu bij uwe kribbe zwicht,
 
Daar Gij op mij die minnende oogjes richt,
 
Wier blik, o God, met liefdeschicht op schicht
 
Mijn ziel doorkliefde!
 
 
 
Mijn Jezus, Kindjelief! och, waarom moet
 
De glans dier oogjes, nu zoo rein zoo zoet,
 
Eenmaal voor mij, ondankbre, in stroomen bloed
 
Geheel verloren;
 
Moet eens dat hartje van een speer gekloofd,
 
Een dorenkrans door dat onschuldig hoofd,
 
Welks lieflijkheid den glans der sterren dooft,
 
Wreedaardig boren?
 
 
 
Die handjes, die Gij mij te kussen strekt,
 
Die voetjes, nu met luttel stroo bedekt,
 
Och, moeten ze eens op 't kruishout uitgerekt?...
 
Zie, zie de tranen
 
Mijn Jezus, die er bigglen langs mijn wang!
 
Zij ruischen door der Englen lofgezang:
 
Aanvaard ze, minlijk Kind! Mocht U hun drang
 
Van lijden spanen!
 
 
 
Vergeefs! Gij zult eens lijden, en voor mij!
 
O geef dan, dat uw bloed niet vruchtloos zij;
 
Maak mij, o Kind, van zonde en wereld vrij!
 
O, dat ik brande
 
Van de eigen vlam, die U het hart verteert,
 
Die daalt uit God en tot God wederkeert;
 
Neem 't hart, waar uwe liefde in triompheert,
 
Tot offerande!
 
 
 
Nu, Englen, sla 'k met u een dankbren galm;
 
Nu klinke om strijd ons beider vreugdepsalm!
 
Omwuiven wij de krib met groenen palm
 
En blijde olijven!
 
Weerklonk Gods Macht bij 't scheppen uit het niet,
 
Hier hoort men slechts der Liefde dankbaar lied.
 
Ja, Kind, het hart dat ik U heden bied
 
Zal eeuwig trouw U blijven!
 
Sittard.
 
G.J.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken