Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 10 (1877-1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 10
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.92 MB)

Scans (1279.35 MB)

ebook (29.24 MB)

XML (3.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 10

(1877-1878)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Julius Cesar.
IV.

(Vervolg.)

Voor dat Cesar naar Gallië trok, moesten zijne krijgslauweren nog bloesem schieten; niemand had het minste vermoeden, dat in hem de grootste veldheer stak, dien Rome zou voortbrengen, in de oude geschiedenis slechts in een naam te noemen met dien van Alexander den Groote. Hij had zich tot nu toe slechts als een weekeling doen kennen, en zijne zeden onderscheidden zich in niets van die van zijn tijd. Eens dat men hem openlijk zijne verwijfdheid verweet, waarom men hem voor een onschadelijk persoon meende te mogen houden, gaf hij ten antwoord, dat Semiramis eens als koningin in Assyrië geheerscht had, en dat de Amazonen eens het grootste gedeelte van Azië overheerscht hadden. Zijne gezondheid was volstrekt niet romeinsch, hij leed zelfs aan vallende ziekte; zijn gezicht was schraal en bleek, zijn lichaamsvorm eer tenger dan krachtig. Alleen was hij bekend als een goed ruiter; hij had zich gewend met de handen op den rug in vliegende vaart voort te rennen, zoodat zijn zadelvastheid in Rome bekend was. Maar al die zwakheden zijns lichaams kwam hij door verharding en inspanning te boven; de held van Gallië die onder den blooten hemel sliep, in alle ontberingen en gevaren zjjner soldaten deelde, was een geheel ander man dan de Cesar der romeinsche badstoven en der lucullische slemppartijen.

Met het optreden van Julius Cesar neemt de mythen-geschiedenis van het noordwesten van Europa een einde en staan wij op historischen bodem. Zijne gedenkschriften deden den Romeinen het eerste licht opgaan over de volkerenfamilie, die ten noorden der Alpen en ten westen der Rhône het onbewuste leven der natuurkrachten leidde en bestemd was over eenige eeuwen het romeinsche rijk onder hare bergstorting te begraven.

Het kan ons doel niet zijn den romeinschen veldheer op al zijne tochten te volgen, 'tgeen de kleine ruimte, waarover wij beschikken, ook al te ver zou overschrijden. Hij zelf heeft voor zijne daden een onvergankelijk monument gebouwd in zijne gedenkschriften, die ook voor ons nog altijd een der beste bronnen zijn om het leven der germaansche volken te leeren kennen. Zijne eerste lauweren als veldheer bezorgden hem de Helvetiërs, die Zwitserland, hun geboorteland, verlaten hebbende om andere woonsteden op te zoeken, in een bloedigen veldslag door zijne legioenen verslagen werden. Reeds in zijn tweelen veldtocht had hij met Germanen te doen, die onder Ariovistus den Rijn waren overgetrokken en in Gallië als in een veroverd land huis hielden. Vreeselijk waren de verhalen, welke in het Romeinsche leger over de Germanen liepen, die werden afgeschilderd als reuzen, ontzagwekkend, onoverwinnelijk, en Cesar moest al zijne welsprekendheid en een op het doel berekend tooneel aanwenden, om zijne onderbevelhebbers te bewegen met hem tegen de Barbaren op te trekken. Ariovistus en zijne Germanen werden verslagen, en wat het zwaard ontsnapte, kwam voor het grootste gedeelte in de golven van den Rijn om. Zijn bloedigste veldtocht echter was tegen de Nerviërs of liever tegen de gallische stammen, die dat gedeelte des lands, wat men tegenwoordig het noorden van Frankrijk en België heet, bewoonden. Alleen zijne persoonlijke dapperheid redde hier het leger van den ondergang. Reeds begonnen de zijnen te wijken, reeds waren zijne ruiters overhoop geworpen, toen hij, een adelaar uit de handen van een der standaarddragers rukkend, zich midden tusschen de vijanden stortte en zijne soldaten door zijn heldhaltig voorbeeld medesleepte.

Maar in het onherbergzame Gallië vergat Cesar daarom Rome niet; hij bleef in voortdurende briefwisseling met zijne vrienden en partijgangers en zorgde wel, dat het volk van Rome hem niet vergat. Hij maakte genoeg schatten buit om den gouddorst zijns legers te voldoen en toch den rijkdom met kwistige hand in Rome te verspreiden. De reeks zegepralen die hij behaalde, begon den naam van Pompejus te verdringen en diens roem in de schaduw te stellen. Toch had hij nog altijd met machtige vijanden in Rome te rekenen en de optimaten konden door zijne schitterende overwinningen niet verzoend worden. Integendeel begonnen zij hem juist daarom zooveel te meer te vreezen en Marcellus, een aanhanger van den senaat, die zich als mededinger stelde voor het consulaat van het volgende jaar, dreigde zelfs, wanneer hij tot consul verheven werd, Cesar het opperbevel over de legioenen te zullen ontnemen.

Nauwelijks had Cesar hiervan kennis gekregen of hij ontbood zijne partijgenooten, waaronder Pompejus en Crassus de machtigsten waren, naar Pavia in Opper-Italië, om met hen een plan de campagne voor Rome op te stellen. Hij overreedde zijne twee bondgenooten om zich candidaat te stellen voor het consulaat, ten einde de intriges zijner vijanden onschadelijk te maken en zich zelven nog vijf jaren het opperbewind in Gallië te verzekeren. Met deze afspraak gingen zij uit elkander. Cesar achtte den tijd nog niet rijp om in Rome op te treden; nog meer volkeren moesten er voor zijn zegekar gespannen worden, voordat hij als triomphator de wereldstad kon binnentrekken.

Rome's toestand van dien tijd was waarlijk wel eene rechtvaardiging van de groote, eerzuchtige plannen, welke Cesar koesterde. Het romeinsche volk bewees door zijn gedrag, dat het langer de vrijheid onwaardig was, en de algemeene ondergang kon slechts tegengehouden worden door eene machtige hand, die wist te streelen, te beloonen, maar tevens te straffen. Ook staatkundige stelsels kunnen verslijten, zijn onderworpen aan de wet van bloei en verval. Rome's staatsstelsel had uitgebloeid; het burgerlijke bewustzijn was ten gronde gegaan; de vrijheid bestond nog slechts als spreuk. Met den eerbied voor de wetten was het gedaan, en persoonlijke eerzucht was de eenige drijfveer der menschelijke handelingen geworden. Het recht te Rome huisde bij wien de meeste zwaardvechters onderhield, bij wien de meeste

[pagina 316]
[p. 316]

en krachtigste middelen bezat tot omkoop en verleiding. De senaat trachtte wel is waar de oude staatsinstellingen te handhaven, maar het was van den senaat vooral dat het verderf was uitgegaan en nog altijd uitging. Rome's edelen en senatoren waren de eerzuchtigen, die voor de leus de partjj des volks kozen om hooge ambten en waardigheden te verkrijgen, die voortgingen de wetten met voeten te treden om hunne eerzucht door geene belemmeringen te laten binden, die scholen van zwaardvechters onderhielden, om over eene lijfwacht en tevens over moordenaars van beroep te kunnen beschikken.

Waar de adel zoo voorging, moesten ook de gewone burgers geen andere wet meer doen gelden dan die van het zelfbehoud; de gouden regen, onverschillig wie de schenker, de Jupiter was, werd hun eenige god; hunne stemmen waren evenzeer te koop als hunne zwaarden; wie naar eene waardigheid streefde, had slechts de comitiën om te koopen en hij was zeker dat hij gekozen zou worden. De burgeroorlogen van Marius en Sylla hadden bovendien het volk verwilderd, dat in de beroering en ontsteltenis der tijden zich als in zijn element thuis bevond en slechts heil verwachtte van regeeringloosheid en omwentelingen.



illustratie
DE BRUIDSSIERADEN, NAAR A. LUMLEY.


Te Rome had te dezen tijd de regeeringloosheid haar toppunt bereikt en waren er nog

[pagina 317]
[p. 317]


illustratie
DE PARIJZER TENTOONSTELLING.
HET BELVEDERE VAN HET TROCADERO.


niet tijdige maatregelen genomen door den senaat, dan zouden de straten der stad een bloedbad aanschouwd hebben, zoo als zij na de tijden van Marius en Sylla niet meer gezien hadden. Clodius, alstoen de meest beruchte man te Rome, maar die over een grooten aanhang beschikte, een Catalina in losbandigheid, was door Milo, een hevig optimaat en vriend van Cicero, vermoord geworden. Voor Milo waren verzachtende omstandigheden te pleiten, daar Clodius de aanvaller geweest was, en Cicero voerde zijne schitterendste welsprekendheid aan, om zijn vriend van alle schuld schoon te wasschen; maar de Clodianon, het lijk van hun aanvoerder in optocht langs de straten voerende, riepen eene beweging in het leven, die slechts door de tusschenkomst van Pompejus verhinderd werd een bloedbad en een burgeroorlog te worden. De optimaten bezwoeren Pompejus bij alle goden toch een einde te maken aan de opschudding en de stadsberoering, en Pompejus, die slechts eene geschikte gelegenheid wachtte om de partij des volks te verlaten, waarmede hij nooit ernstig ingenomen was geweest, gaf volgaarne gehoor aan de oproeping van den senaat en stelde zich als onverantwoordelijk dictator aan het hoofd van het bewind. Van nu af was het met de oproerige beweging te Rome gedaan; de samenscholingen werden verboden, de straten en pleinen door soldaten afgezet en eene gerechtelijke vervolging werd ingesteld tegen de onruststokers en oproermakers, waarbij noch de aanhangers van Clodius noch die van Milo gespaard werden. Dank zij Pompejus, was de rust spoedig in de stad hersteld; eenige verbanningen werden uitgesproken, sommige raddraaiers aan den lictor overgeleverd en daarmede keerde de stad wêer tot haar normalen toestand terug.

Pompejus had intusschen de volkspartij voor



illustratie
DE PARIJZER TEXTOONSTELLING.
DE TROFEE VAN CANADA.




illustratie
DE RUSSISCHE AFDEELING.


[pagina 318]
[p. 318]

goed er aan gegeven en was met hart en ziel tot zijne natuurlijke vrienden en bondgenooten, de optimaten, bekeerd. Dit bracht natuurlijk onmiddellijk een groote verkoeling tusschen hem en de volkspartij te weeg. Cesar, die zich op de hoogte hield van alles wat er in Rome voorviel, wist op eene zeer behendige wijze van de ten opzichte van Pompejus veranderde volksstemming gebruik te maken, om zich zelven hooger op het voetstuk te plaatsen en de van Pompejus afgevallen gemoederen voor zich te winnen. De oorlogsbuit, dien hij naar Rome opzond, verblindde door zijn rijkdom de oogen des volks, maar versterkte den senaat hoe langer hoe meer in zijn kwaad vermoeden tegenover hem. Het driemanschap was reeds zoo goed als ontbonden; de dood van Julia, Cesars dochter en Pompejus' echtgenoote, die gestorven was, had de vriendschap tusschen de twee mannen reeds verstoord en de verwijdering zou door beider eerzucht, het graf van beider vriendschap, spoedig tot eene onoverkomelijke kloof worden. Crassus had in de wildernissen van Klein-Azië door de hand der Parthen een vroegtijdigen dood gevonden, zoodat reeds daardoor het driemanschap feitelijk was ontbonden geworden. Pompejus' optreden in Rome had Cesar intusschen niet weinig bezorgdheid ingeboezemd en legde den eersten grondslag tot hunne latere openbare vijandschap. Het was toch tegen de volkspartij, Cesars steun en hoop, dat Pompejus zijne krachtigste maatregelen aanwendde, en Pompejus' partij-kiezen voor den senaat was eene bedekte oorlogsverklaring aan Cesar zelven.

Toen Pompejus zijn dictatorschap nederlegde, bleef hij niettemin imperator en behield de macht om de legioenen, in Italië gelegerd, ieder oogenblik om zich te verzamelen. Pompejus' opvolger als consul, Marcellus, was evenzeer bekend als een vurig aanhanger van den senaat, en een hevig tegenstander van Cesar. Hij dreigde dan ook onmiddellijk Cesar zijn commandement in Gallië te ontnemen, et hinc lacrymae, dit gaf den eersten stoot tot de groote omwenteling, die het romeinsche gemoenebest omver wierp en eindigde in het romeinsche keizerrijk. Geheel Gallië en België tot Nederland toe hadden onder de romeinsche wapenen moeten bukken, tot in Brittannië toe had Cesar zijne legers gevoerd, zoodat zijne krijgsmansloopbaan in het noorden als voleindigd kon beschouwd worden. Thans kon hij al zijne aandacht vestigen op de romeinsche zaken; met zijne schatten had hij zich een grooten aanhang onder het volk verworven, en door de volkstribunen, door hem als zoodanig aangewezen en omgekocht, wist hij de partij der optimaten in bedwang te houden. Maar juist hierdoor voedde hij te meer den wrok van den senaat, die besloot hem thans voorgoed onschadelijk te maken.

Daar de tijd van zijn stadhouderschap bijna verstreken was, werd hem aanzegging gedaan zijn bevelhebberschap neêr te leggen en zijn leger te ontbinden. Cesar antwoordde in een brief aan den senaat; hierin verklaarde hij, dat hij bereid was zijn ambt neder te leggen en zijn leger te ontbinden, op voorwaarde, dat ook anderen en met name Pompejus afstand zouden doen van het bewind; hij bezwoer den senaat bij de onsterfelijke goden, dit zijn voorstel toch aan te nemen, omdat dit de eenige kans was om van de gruwelen des burgeroorlogs bevrijd te blijven. Dit antwoord van Cesar getuigde zonder twijfel van zijne sluwheid en zijn scherpen staatsmansblik. Ofschoon hij voorzag, dat het tusschen hem en Pompejus tot een strijd moest komen, wilde hij toch den schijn vermijden, als had hij 't eerst den brandfakkel geslingerd. Kwam het tot een strijd, dan zou het hem veel gemakkelijker vallen zijne veteranen op te roepen, dan Pompejus nieuwe soldaten. Weigerde de senaat of Pompejus zijn voorstel aan te nemen, dan had hij schijnbaar het recht aan zijne zijde en kon hij voor zijn te plegen geweld de geschonden wet en de dreigende eerzucht en [...]noed van Pompejus en de optimaten als [...] rechtvaardiging doen gelden.

 

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken