Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 11 (1878-1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.23 MB)

Scans (1427.77 MB)

ebook (28.28 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 11

(1878-1879)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 169]
[p. 169]

[Nummer 22]

Van kou gestorven.

Het weder oefent een ontzaglijken invloed uit op al het geschapene, op den mensch, den heer der Schepping, niet uitgezonderd. Regen, zonneschijn en warmte roepen de sluimerende krachten der natuur wakker, tooien de aarde met een groen kleed, de boomen en struiken met een overvloed van groene blaêren en witte en roode bloesems. De vorst integendeel doodt allen plantengroei en vaagt het laatste groen van veld en akker weg. Ook de dieren voelen den invloed van het klimaat, en velen hunner worden door de koude in een langen winterslaap gedompeld.

De mensch is evenzeer afhankelijk van den invloed der weêrsgesteldheid, in zijn zeden, gewoonten en gebruiken. Welk een verschil in dezen bestaal er tusschen zomer en winter - een verschil waaraan zich zelfs de tirannieke mode moet onderwerpen. De eischen van het klimaat zijn zelfs den meest geavanceerd en modejonker of het modepopje te machtig, zoo dat de winter met zijn gevolg telkens het sein geeft tot eene geheele revolutie in het artikel kleederdrachten.



illustratie
van kou gestorven.


De invloed der koude op den mensch zou nog geweldiger zijn, zoo hij niet geleerd had de noodige voorzorgen te nemen tegen den barschen vijand. Onbeschut voor de nijpende koude, zou hij er niet beter bij varen dan het bloempje op het veld, en zeker nog slechter dan menig

[pagina 170]
[p. 170]

dier, dat door den winter in een maandenlangen slaap geworpen wordt. Tot op zekere hoogte voorkomt de koude den slaap; maar neemt zij in hevigheid toe, dan heeft zij eene geheel tegenovergestelde uitwerking: zij brengt dan eene noodlottige verdooving te weeg, die allicht doodelijke gevolgen kan hebben. Dr. Lewes haalt daaromtrent een merkwaardig voorbeeld aan uit het eerste deel van Cooks Reizen. Wij laten het hieronder volgen:

‘De heeren Banks en dr. Solander waren gaan botaniseeren te midden van de hoogten van Terra del Fuego. Op hun terugtocht naar het schip, nadat zij door uitgestrekte moerassen gereisd hadden, werd het weder bitter koud, vergezeld van plotselinge en scherpe windvlagen en zware sneeuwbuien. Daar zij het onmogelijk vonden om den volgenden morgen het schip te bereiken, besloten zij om voort te trekken door een ander moeras, dat op hun weg lag naar een bosch, waar zij eene hut konden opslaan en vuur aanmaken. Dr. Solander, die meer dan eens de bergen tusschen Zweden en Noorwegen doorkruist had, en die wist dat hevige koude, vooral als zij met vermoeienis gepaard gaat, eene slaperigheid veroorzaakt die bijna onweêrstaanbaar is, bezwoer zijne metgezellen in beweging te blijven, hoeveel moeite het hun ook mocht kosten, en hoeveel verlichting zij zich ook mochten beloven door zich ter ruste te leggen. ‘Ieder die zitten gaat, zal slapen - zegde hij - en ieder die slaapt, zal nooit ontwaken!’ Na zoo op eens gewaarschuwd en bang gemaakt te zijn, gingen zij voorwaarts; maar zij waren nog niet ver gegaan, of de koude werd zoo hevig, dat zij de uitwerking had waarvoor zij zoo zeer vreesden. Dr. Solander was de eerste die de neiging, waartegen hij de anderen had gewaarschouwd, onwederstaanbaar vond, en hij drong er op aan, dat men hem toestond te gaan liggen. De heer Banks smeekte en vermaande hem te vergeefs. De dokter legde zich op den grond en het was met moeite, dat men hem uit den slaap hield. Een van de zwarte bedienden, Richmond genaamd, deed hetzelfde; toen men hem zegde, dat, als hij niet voortging, hij weldra dood zou zijn, antwoordde hij, dat hij niets liever wenschte dan te gaan liggen en te sterven. De dokter zegde, dat hij wel voort wilde gaan, maar eerst een slaapje zou nemen, ofschoon hij pas gezegd had, dat het slapen doodelijk was. Na een hevigen redetwist werden zij beiden tegen eenige struiken gelegd, en in weinige minuten waren zij in een vasten slaap. Vijf minuten later kwamen er eenige mannen terug om te zeggen, dat op een vierde mijl afstands vuur was aangemaakt. De heer Banks wekte toen dr. Solander; maar ofschoon hij slechts vijf minuten geslapen had, had hij bijna geheel het gebruik van zijne ledematen verloren, en het vleesch was zoo ineen gekrompen, dat de schoenen hem van de voeten vielen. Hij stemde er in toe voort te gaan met zooveel hulp als men hem geven kon; maar de pogingen om den armen Richmond te helpen waren vruchteloos: hij, zoowel als een andere zwarte, die met hem werd achtergelaten, bezweek.’

 

De arme schoolknaap op onze eerste gravure, die, huiswaarts keerende, niet langer bestand was tegen de kracht van den gierenden wind en zich op den grond neder legde om een weinig uit te rusten, werd eveneens door den slaap overmand. Ongelukkig had hij geen bezorgden, nadenkenden makker in zijn nabijheid die hem voor het doodende gevaar waarschuwde, en zijn verdoovende slaap ging in den langen doodslaap over.

Er is in den toon van dit tafereeltje iets eigenaardigs dat het een bijzondere aantrekkelijkheid verleent, en indien de schilder ons medelijden heeft willen opwekken voor de magere, hongerige vogels en den half onder de sneeuw bedolven jongen, dan is hij daarin volkomen gelukt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken