Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 11 (1878-1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.23 MB)

Scans (1427.77 MB)

ebook (28.28 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 11

(1878-1879)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Drie anecdoten.

De italiaansche schilders zijn over het algemeen vreemde, zonderlinge wezens. Men hoeft slechts de beschrijvingen van hun leven te lezen om daarvan overtuigd te worden. Guido Reno, onder anderen, een beroemd kunstenaar, was een hartstochtelijk minnaar van het kansspel. Toen hij, op reeds tamelijk gevorderden leeftijd, het besluit vormde om geen kaart meer in handen te nemen, begon hij zijn geld te sparen en landerijen er voor te koopen. Op zekeren dag echter was de oude bekoring hem te sterk; hij nam weêr plaats aan de speeltafel, en binnen weinige uren had hij zijn gansche fortuin, voor zooverre het nog in zijne kas lag, verloren. Niet weinig verwondering baarde het, dat hij dien dag vroolijker en opgeruimder was dan ooit. Hij bracht zijne vrienden aan het verstand dat hij zoodoende zeer wijs handelde; in de eerste plaats toch, zegde hij, was het heel moeielijk om aan goed, rentegevend land te komen; ten tweede stond hij aan het gevaar bloot van met schelmen te doen te krijgen en, wat het ergste

[pagina 196]
[p. 196]

was, hij zou voortdurend in angst en onrust verkeerd hebben, zoo hij in het bezit van zijn geld gebleven was.

Tintoretto, een ander schilder, had de gewoonte om buitenshuis een langen toog te dragen. Wanneer het nu vuil weêr was, spatte hij zijn kleed vol slijk, want nooit ofte nimmer dacht hij er aan om het op te nemen. Zijne vrouw, ten zeerste daarover geërgerd, las hem eens duchtig de les en leerde hem daarbij tevens hoe hij met zijn toog moest omgaan. Na hem getoond te hebben, op welke wijze hij zijn kleed moest ophouden, zegde zij.

‘Wel, versta me nu eens goed, en vergeet het niet: wanneer gij een heuvel opgaat, neemt gij het van voren, en daalt gij af, dan neemt gij het van achteren op.’

Geheel in strijd echter met dit voorschrift, en ondanks zijn innig verlangen om zijn vrouw te behagen, deed hij juist het omgekeerde en hield zijn toog, wanneer hij een verhevenheid beklom, van achteren, en wanneer hij er een af kwam, van voren hoog op. Het gevolg daarvan was natuurlijk, dat hij zich dien dag vuiler maakte dan ooit het geval was geweest.



illustratie
de kruidenzoeker, naar frans defregger.


Een ander schilder, wiens naam wij ons op het oogenblik niet kunnen herinneren, was een nog grooter zonderling. Deze pleegde den eenen dag zeer ieverig te werken om dan weêr een paar weken lang geen penseel op het doek te zetten. Hij was een portretschilder en muntte zoozeer in zijne kunst uit, dat hij meer bestellingen dan iemand zijner collega's zou gekregen hebben, indien hij niet deze gril had gehad en eene andere, welke nog dwazer was. Naar gelang namelijk van de stemming, waarin hij zelf verkeerde, wilde hij ook dat wie voor hem poseerde, ernstig of vroolijk was. Daar hij nu zeer wispelturig en zelden twee dagen achtereen in dezelfde luim was, gebeurde het dikwijls dat hij aan een portret begon wanneer hij zich welgemoed gevoelde, en het diensvolgens eene lachende, tevreden uitdrukking gaf, om daags daarna, wanneer hij droefgeestig en neêrslachtig was, zijn werk voor ongeschikt te verklaren en een nieuw konterfeitsel te maken.

[pagina 197]
[p. 197]

Hij voltooide nooit een portret zonder op zijn minst een dozijn proeven gemaakt te hebben. Om kort te gaan, hij was de ongestadigste mensch die ooit bestaan heeft. Vandaag ontving hij zijne bezoekers met de meeste minzaamheid, morgen had het er veel van, of hij hen wel met zijn borstels naar het hoofd wilde werpen.

Nu, op een dag dat eenige vrienden een gezellige bijeenkomst hielden, kwam het gesprek over dezen wonderlijken kunstenaar te loopen. Van het gezelschap maakte onder meer ook een zekere Pippo deel uit - een vroolijke kwant, die den naam had van een eerste grappenmaker te zijn. Na een tijd lang aandachtig geluisterd te hebben naar hetgeen er van de grillen des schilders verteld werd, zegde Pippo eensklaps: ‘Mijne heeren, ik zou dien artist wel eens met zijn eigen munt willen betalen, maar ik doe liet alleen op voorwaarde dat gij mij voor eenige uren als een hoogedel heer kleedt.’



illustratie
wat is het koud!


‘Wij nemen de voorwaarde volgaarne aan!’ riepen zijne kameraden, die met het gedacht zeer ingenomen waren.

Men leende Pippo wat hij noodig had, en eerlang was hij gereed om zijn plan ten uitvoer te leggen. Hij zond eerst een zijner makkers naar den schilder om dezen te doen weten dat een vreemd edelman van hoogen rang en staat, zoo even te Florence - de plaats waar de klucht voorviel - was aangekomen en tegen betaling van

[pagina 198]
[p. 198]

een groote som gelds, door hem zijn portret wilde laten maken. De voorwaarden schenen den kunstenaar zoo bijzonder voordeelig toe, dat hij gunstig het oor leende aan het voorstel, te meer daar hem te verstaan werd gegeven dat de rijke heer met geen ander doel naar Florence was gekomen dan om door hem zijn portret te laten schilderen. De zaak werd beklonken en het uur vastgesteld waarop de edelman voor het eerst zou poseeren.

Op den bepaalden tijd was Pippo ten huize van den artist, vergezeld van een aantal bedienden in liverei, en gekleed in het schitterend gewaad van een vermogenden hertog. De schilder ontving hem met de meeste onderscheiding en eerbied. Van zijn kant groette Pippo hem hoffelijk en maakte hem eene menigte vleiende complimenten. De vermeende hertog zette zich neder en haalde een met edelsteenen bezet horloge voor den dag, ten einde, gelijk hij voorgaf, te zien om hoe laat de schilder de eerste hand aan zijn werk legde. Dat hij dit echter alleen deed om hem een hoogen dunk van zijn rijkdom te geven, zal de slimme lezer gereed elijk begrijpen.

De schilder zette zich dan aan den arbeid, en hem docht dat hij een gemakkelijke taak te verrichten had, want Pippo was door de natuur met een vol gezicht bedeeld en had zulke scherp geteekende trekken, dat het zelfs een knoeier geen moeite moest gekost hebben om in tien minuten een goed gelijkende beeltenis van hem op het doek te brengen.

Hij bezat een breeden mond, dikke lippen, kleine oogen en een neus.... ja, een neus zoo wonderlijk als er ooit een neus was. En de schilder kwam dan ook tot de ontdekking dat zijn taak lang zoo gemakkelijk niet was als hij in den beginne wel gemeend had. Door veelvuldige oefening had Pippo de zenuwen van zijn neus geheel onder bedwang gekregen, zoo dat bij het minste stootje, de punt rechts of links ging staan en van zelf naar den verlangden kant gekeerd bleef zoolang de grappenmaker verkoos. Na zijn neus in oostelijke richting gezet te hebben, had Pippo de houding aangenomen welke den schilder het geschiktst voorkwam, en weldra was de ruwe schets zoo goed als gereed. Pippo stiet toen zijn neus heimelijk naar den linkerkant, en de schilder was niet weinig verwonderd, toen hij, het oog opslaande, bemerkte dat het meest vooruitstekend deel van het gezicht op het portret anders stond dan op het model.

‘Ik heb mij vergist,’ zegde hij halfluid, en binnen weinige minuten had hij verbeterd wat hij meende dat een door hem gemaakte fout was. Doch wie beschrijft zijn verbazing toen hij, na met welbehagen den blik op zijn werk te hebben laten rusten, ontwaarde dat de neus nog niet goed was. De scheve neus van den vreemdeling helde nu weêr naar de rechterzij over. Zonder iets te zeggen, wischte hij het lastige gezichtsdeel weêr uit, en nog altijd in den waan verkeerende dat de schuld aan hem lag, beproefde hij andermaal het op 't doek weêr te geven.

Doch het was al om niet. De kunstenaar begon van zijn stuk te raken; hoe hij den neus ook schilderde, altijd verschilde de afbeelding van den levenden neus dien hij voor zich had. Twee uren lang deed hij niets dan neuzen schilderen en neuzen uitvegen. Ten laatste verloor hij het geduld, en zijn penseel neêrwerpende, riep hij uit:

‘Zulke neuzen die om de twee minuten veranderen, kan ik niet schilderen: daar moeten ze maar ergens anders meê gaan.’

‘En zulke schilders die iederen dag verschillend geluimd zijn, moesten nooit anders dan zulke neuzen te schilderen krijgen,’ was Pippo's antwoord, en te gelijk stond hij op en ging heen, om aan ieder die het hooren wilde de grap meê te deelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken