Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 11 (1878-1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.23 MB)

Scans (1427.77 MB)

ebook (28.28 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 11

(1878-1879)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Hoe sint Eloi van de ijdelheid genezen werd.
Legende uit de VIIe eeuw.

Omstreeks het jaar 610 woonde Eloi, of Eligius, toenmaals een jeugdig meester van zes of acht en twintig jaar, in de stad Limoges, op twee uren afstands van zijne geboorteplaats Cadillac gelegen; van zijne jeugd af had hij eene groote voorliefde voor de werktuigkunde aan den dag gelegd, maar wegens zijne armoedige omstandigheden had hij het nog niet verder kunnen brengen dan zich als hoefsmid neêr te zetten. Het moet echter gezegd worden, dat hij in zijn stiel zulk een bekwaamheid aan den dag legde, dat hij dezen bijna tot eene kunst had weten te verheffen: de hoefijzers die hij smeedde, hadden een schoonen vorm en blonken als gepolijst zilver; de nagels waarmede hij ze aan de hoeven der paarden vasthechtte, geleken op diamanten en hadden in een ring kunnen gezet worden; die wonderlijke bekwaamheid, welke de gansche wereld verbaasde, bracht het hoofd van den werkman op hol; de ijdelheid maakte zich van hem meester, en vergetende dat God ons naar zijn welbehagen verheft en vernedert, deed hij een uithangbord maken, waarop hij voorgesteld was, een paard beslaande, met het volgende onderschrift, even tergend voor zijne collega's als kwetsend voor de Kristelijke ootmoedigheid: Eloi, meester boven meester, meester over allen.

Het onderschrift verwekte veel opspraak, en daar de klanten van Eloi meerendeels uit kooplieden, ridders en pelgrims bestonden, die voortdurend aan zijn deur kwamen aankloppen, wekte het trotsche opschrift weldra de gevoeligheid op van de andere hoefsmeden, niet alleen in Frankrijk, maar ook in het overig Europa. Van alle kanten stegen tegen den verwaanden meester zulke luide klachten op, dat ze eindelijk tot het Paradijs doordrongen. De goede God zag op de aarde neêr, las te Limoges het trotsche opschrift en begreep de oorzaak van zooveel ontevredenheid.

Van alle zonden is de hoogmoed het hatelijkst in de oogen van God: het was de hoogmoed die Satan en Nabuchodonosor tegen den Heer deed opstaan, en de Heer wierp den een in den vuurkolk en ontnam den ander de rede. Reeds peinsde God in zich zelven welke straf hij den nieuwen Aman zou opleggen, toen de Zaligmaker hem naar de oorzaak er van vroeg. God de Vader wees hem op het opschrift.

‘Ja, Vader,’ sprak de Zaligmaker; ‘ik erken, dat die woorden zondig klinken; maar Eloi is inderdaad een zeer knap werkman; hij vergat slechts dat zijne kracht van boven moet komen. Overigens bezit hij vele goede hoedanigheden.’

‘Ik stem toe, dat hij goede eigenschappen bezit,’ sprak de lieve God; ‘maar zijn hoogmoed overtreft ze zoover als de ceder de hysoop te boven gaat, en hij zal ze onder zijn schaduw verstikken. Hebt gij het gelezen? Eloi, meester boven meester, meester over allen. Het is eene uitdaging niet slechts van de bekwaamheid der menschen, maar evenzeer van de goddelijke macht.’

‘Welnu, Vader, dat de goddelijke macht hem beschame door goedheid en niet door gestrengheid: Gij wilt de bekeering en niet den dood van den schuldige, niet waar? Welnu, ik neem zijne bekeering op mij.’

‘Hoeveel tijd eischt gij daartoe?’

‘Vier en twintig uren.’

‘Toegestaan,’ sprak de Heer.

De Zaligmaker verloor geen tijd; zijne goddelijkheid verbergende, trok hij de kleeding aan van een smidsgezel en zich langs een zonnestraal. naar beneden latende schuiven, kwam hij nabij Limoges op de aarde neêr.

Hij ging de stadspoort door, den staf in de hand en met het voorkomen van een man, die eene lange reis gemaakt heeft; vervolgens stapte hij recht op de woning van Eloi aan en vond hem bezig in zijne smidse.

‘God zij met u, meester! ‘sprak de Zaligmaker, de smidse binnen tredende.

‘Amen,’ antwoordde Eloi, zonder hem aan te zien.

‘Meester,’ hervatte de Zaligmaker, ‘ik heb mijn rondreis gemaakt en overal uwe bekwaamheid hooren roemen, zoodat gij de eenige man zijt, die mij nog iets nieuws zult kunnen leeren.’

‘Zoo! zoo!’ sprak Eloi, een vluchtigen blik op hem werpende en voortgaande zijn ijzer te smeden.

‘Wilt gij mij voor werkgast?’ hervatte de Zaligmaker; ‘ik bied u mijne diensten aan.’

‘En wat kunt gij?’ vroeg Eloi, het ijzer neêrleggende, waaraan hij zoo even den laatsten hamerslag gegeven had.

‘Ik kan smeden en de paarden beslaan zoo goed als iemand ter wereld,’ hernam de Zaligmaker.

‘Zonder uitzondering?’ riep Eloi verachtelijk.

‘Zonder uitzondering,’ antwoordde Jesus.

Eloi begon te lachen.

‘Wat zegt gij van dit hoefijzer?’ hernam Eloi, den Zaligmaker datgene toonende, ‘twelk hij zoo even gesmeed had.

Jesus sloeg er een blik op.

‘Ik zeg dat het niet kwaad gemaakt is, doch ik geloof, dat het beter te doen is.’

Eloi beet zich op de lippen.

‘Hoeveel malen moet gij een stuk ijzer gloeien, om het tot een hoefijzer te verwerken?’

‘Een enkelen keer.’

Eloi berstte in een schaterlach uit. Hij, de bekwaamste hoefsmid ter wereld, moest zijn ijzer driemaal gloeien en evenveel keeren bewerken, alvorens hij geheel gereed was; ieder ander deed er vijf of zes keeren over. Hij begon te gelooven, dat het den werkgast in het hoofd scheelde.

‘Wilt gij het mij wel eens voordoen?’ vroeg hij grijnslachende.

‘Volgaarne, meester,’ sprak de Zaligmaker, de nijptang en een onbewerkt ijzer grijpende; vervolgens gaf hij den leerjongen een teeken aan den blaasbalk te trekken, zoodat het smidsvuur weldra in schitterende vonken opflikkerde en de roode vlam de brandstof aantastte; van tijd tot

[pagina 308]
[p. 308]

tijd deed de bekwame werkman er nieuwe brandstof bij, die spoedig eveneens in gloed stond. Een oogenblik later haalde de Zaligmaker het gloeiende ijzer uit den vuurgloed, legde het op het aanbeeld, en het met de eene hand omkeerende, terwijl hij het met de andere smeedde en fatsoeneerde, had hij in weinige hamerslagen een hoefijzer gereed, waarbij dat van Eloi niet in de schaduw kon staan. De operatie was zoo snel verricht dat de arme meester boven meester er geen hoogte van krijgen kon.

‘Ziedaar,’ sprak Jesus, hem het hoefijzer overreikende.

Eloi nam het aan, hopende er eenig gebrek in te vinden, maar het was volkomen zuiver, en hoe slecht hij ook gestemd was, hij kon er niet het minste kwaad van zeggen.



illustratie
het bloemenmeisje. naar meyer von bremen.


‘Ja, ja,’ sprak hij, het hoefijzer wendende en keerende; ‘het ding is niet slecht voor een.... leergast. Maar,’ vervolgde hij, in de hoop den wonderbaren werkman te vangen, ‘het is niet voldoende een ijzer te kunnen smeden, men moet het ook aan de hoeven van het paard kunnen vastmaken. Gij hebt mij nog niet gezegd, of ge paarden beslaan kunt?

‘Ja, meester,’ was het eenvoudige antwoord.

‘Welnu, we zullen zien, en niet later dan op dit oogenblik: daar komt juist het paard aan van den betaalmeester dat aan de vier hoeven moet beslagen worden.’

[pagina 309]
[p. 309]

‘Dat treft uitmuntend,’ antwoordde de Zaligmaker.

‘Plaats het paard in den hoefstal!’ riep Eloi zijne bedienden toe.

‘Onnoodig,’ zeide Jesus; ‘ik heb mijn eigen manier van paarden te beslaan, die veel tijd en moeite uitspaart.’

‘En welk is die manier?’ vroeg Eloi verbaasd.

‘Gij zult het zien,’ antwoordde de Zaligmaker.

Dit zeggende, haalde hij een mes uit den zak, ging op het paard af, hief een der achterpooten op, sneed den linkerpoot bij het onderste gewricht met een enkele snede af, en maakte er niet een paar hamerslagen het ijzer aan vast, waarna hij den hoef wêer aan den poot vasthechtte; hetzelfde gebeurde met de andere pooten, zoodat het werk in weinige minuten gedaan was, zonder dat het paard zich in het minst boos maakte over die vreemde en ongebruikelijke wijze van beslaan. Wat Eloi betreft, met de uiterste verbazing volgde hij de snelle en zonderlinge operatie.



illustratie
oom brässig, naar e. meyer.


‘Ziedaar, meester,’ sprak de Zaligmaker, den vierden hoef op den grond zettende.

‘Ik zie het wel,’ antwoordde Eloi kort en zijn best doende om zijne verbazing te verbergen.

‘Zijt gij ook bekend met die nieuwe wijze van beslaan?’ vroeg Jesus achteloos.

‘O zeker,’ hernam Eloi, ‘ik heb er over hooren spreken, maar ik heb altijd de voorkeur gegeven aan de oude manier.’

[pagina 310]
[p. 310]

‘Gij hebt ongelijk, deze is gemakkelijker en sneller.’

Men begrijpt dat Eloi zulk een bekwamen en behendigen werkgast niet wegzond; overigens vreesde hij, dat zoo hij hem niet, aan zich verbond, deze zich in de omstreken neêrzetten en een geduchte mededinger worden zou. Eloi nam Jesus dus onder zeer voordeelige conditiën als eersten werkgast in zijn dienst.

Den volgenden morgen zond Eloi Jesus naar eenige naburige dorpen, waar sommige zaken van vertrouwen te verrichten waren. Nauwelijks was de boodschapper vertrokken, of Eloi begon ernstig na te denken over die nieuwe wijze om paarden te beslaan, waarvan hij nog nooit gehoord had. Hij had de operatie met de grootste aandacht gevolgd, en opgemerkt, hoe de werkgast de hoeven met ééne snede op de juiste plaats doorgesneden had; zooals wij gezegd hebben, ontbrak het hem niet aan zelfvertrouwen, hij besloot dus de eerste de beste gelegenheid aan te vatten om het geziene in toepassing te brengen.

Die gelegenheid deed zich spoedig op: nauwelijks een uur later hield een van top tot teen geharnasd ruiter voor Eloi's deur stil; op een half uur van de stad had zijn paard een hoefijzer verloren, en veel van den bekwamen hoefsmid gehoord hebbende, was hij regelrecht naar hem toegereden; hij kwam uit Spanje en keerde naar Engeland terug, waar hij met den koning gewichtige zaken te regelen had. Hij maakte zijn paard aan een der ijzeren ringen van de smederij vast, en Eloi aanmanende den meest mogelijken spoed te maken, begaf hij zich middelerwijl naar eene herberg om eene kan bier te drinken.

Daar er haast bij het werk was, dacht Eloi bij zich zelven, dat het oogenblik geschikt zou zijn de snelle manier van beslaan, welke hij afgezien had, in toepassing te brengen. Hij nam zijn scherpste mes, sleep het nog in der haast op een scheerriem, hief den poot van het paard op en eene geduchte snede gevende, sneed hij het den poot boven de hoef af.

De operatie was zoo snel geschied, dat het arme dier den tijd niet gehad had er zich tegen te verweeren en de amputatie eerst bemerkte door de pijn welke zij het veroorzaakte; maar toen ook begon het gewonde dier zoo klagend te hinneken, dat zijn meester kwam aangeloopen en tot zijne ontzetting bespeurde, dat het paard zich op zijne drie pooten nauwelijks staande kon houden, terwijl uit den gewonden poot stroomen bloeds vloeiden. Hij stormde de smederij binnen en zag, dat Eloi aan den vierden poot een hoefijzer bevestigde; niet ten onrechte meende de ruiter, dat de meester zinneloos geworden was. Eloi stelde hem gerust, zeggende dat het een nieuwe wijze van beslaan was, toonde hem het ijzer, dat nauwkeurig op den hoef paste en zijn werkplaats verlatende, wilde hij den hoef weêr aan den poot vastmaken.

Ditmaal echter viel de proef geheel anders uit: het arme dier, dat sedert tien minuten al zijn bloed verloor, lag op den grond uitgestrekt en was op het punt van te sterven. Eloi bracht den poot bij het been, doch te laat: de poot was reeds houd en stijf en het overige van het lichaam was er weinig beter aan toe.

Een koud zweet bedekte het gelaat van den meester; hij begreep dat bij verloren was, en zijn reputatie niet willende overleven, greep hij het mes, dat de oorzaak van zijn ongeluk was, en wilde het zich in de borst stooten, toen zijn arm werd tegengehouden; hij keerde zich om: het was zijn bekwame werkgast. De goddelijke bode had de boodschappen met dezelfde vlugheid en bekwaamheid volbracht als den vorigen dag het smidswerk, zoodat hij twee uren vroeger tehuis was dan Eloi gedacht had.

‘Wat doet gij, meester?’ sprak hij op gestrengen toon.

Eloi antwoordde niets, maar zijn hand wees naar het stervende paard.

‘Is het niet anders?’ vroeg Kristus, en den poot oprapende, bevestigde hij dien aan het been; het bloed hield op te vloeien, het paard sprong overeind, vroolijk hinnekende, zoodat men zonder den grooten bloedplas op den grond zou gezworen hebben, dat het arme dier niets overkomen was.

Eloi zag hem een oogenblik aan, beschaamd en verlegen; toen greep hij een hamer en zijn aanmatigend uithangbord met één slag verbrijlende. ging hij recht op den Zaligmaker af en sprak nederig:

‘Gij zijt de meester, ik de werkgast.’

‘Gelukkig wie zich vernedert, want hij zal verheven worden,’ sprak Kristus bemoedigend.

Bij dat woord hief Eloi de oogen op en een stralenkrans ziende blinken om het gelaat van den Heer, herkende hij Hem en viel voor Hem op de knieën.

‘Ik vergeef u,’ sprak Kristus; ‘want heden zult gij wel van uw hoogmoed genezen zijn; blijf meester boven meester, doch herinner u, dat ik alleen de meester over allen ben.’

Bij die woorden, plaatste hij zich achter op het paard van den ruiter en verdween.

De ruiter was St. Joris.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken