Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 11 (1878-1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.23 MB)

Scans (1427.77 MB)

ebook (28.28 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 11

(1878-1879)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De struisvogel.

Wat de olifant is onder de landdieren, is de struisvogel onder de vogels, namelijk 't grootste en zwaarste. Er zijn struisvogels die bij een hoogte van 8 of 10 voeten, een gewicht van 100, ja zelfs van 200 pond hebben.

Door zijne grootte en door het bijzonder maaksel zijner korte vleugels, die geene slagpennen hebben, is deze merkwaardige vogel, gelijk men weet, niet in staat te vliegen. Die vleugels zijn hem daarom echter niet geheel zonder nut: zij dienen hem, om bij zijn snellen loop de lucht beter te kunnen doorklieven.

Zijne sterk gespierde billen en beenen, alsook zijn hals en kop, zijn geheel kaal; op het overige gedeelte van zijn lichaam heeft hij korte, haarachtige vederen van eene gele kleur. Slechts zijn staart en vleugels prijken met schoone, lange veêren, die bij het manneke wit en zwart, bij het wijfke geelachtig grijs zijn.

Sinds overouden tijd worden de veêren van den struisvogel in hunnen oorspronkelijken toestand ofwel gekleurd, als een sieraad gedragen. In het oosten zijn zij het onderscheidend kenmerk van de grooten des lands en van de krijgslieden, en ook bij ons dragen de aanzienlijke vrouwen soms struisveêren op den hoed.

De binnenlanden van Afrika en de zandwoestijnen van Arabië zijn het eigenlijke vaderland van den struisvogel. Daar zwerven deze dieren in groote troepen rond, welke in de verte op een karavaan kameelen gelijken.

Vooral worden zij in Arabië, waar hunne veêren een belangrijk handelsartikel uitmaken, sterk vervolgd.

Ofschoon zij in vlugheid voor het paard niet onderdoen, geschiedt de jacht op struisvogels toch gewoonlijk te paard. Als men ze tot het

[pagina 411]
[p. 411]

uiterste brengt, verdedigen zij zich dapper met den bek, de vleugels en de pooten. Anders is de struisvogel een onschadelijk dier, dat zich over 't algemeen slechts met voortbrengselen uit het plantenrijk voedt. Somtijds echter verslindt hij ook kleiner gevogelte.

Zijn maag moet bijzonder sterk zijn, want men heeft bevonden, dat hij hout, steenen, ja zelfs ijzer kan doorzwelgen, zonder daarvan eenig ongemak te gevoelen.

Hoe vreesachtig en wild de struisvogel in zijn natuurstaat zijn moge, is het toch geenszins onmogelijk hem te temmen. In Afrika verstaat men de kunst, er een soort huisdier van te maken en hem tot het berijden af te richten in welk geval hij gemakkelijk en met groote snelheid, met een volwassen mensch op den rug voortloopt.

Zeer veel wordt de levende struisvogel naar Europa overgebracht; in de zoölogische tuin van Antwerpen leeft dit dier voortreffelijk.

De struisvogel wordt door vele voor dom gehouden. De blijkbare stompheid zijner zintuigen, in 't bijzonder van reuk en smaak, heeft er zeker veel toe bijgedragen om hem dien naam te bezorgen, en zoo geheel ongegrond moet de beschuldiging ook niet zijn, als men aanneemt dat hij, gelijk men beweert, den kop somtijds tusschen de vleugels steekt, wanneer hij vervolgd wordt, in het dwaze gedacht dat als hij zijne vervolgers niet ziet, deze hem ook niet kunnen bespeuren.

Overigens is het dier voor den mensch van velerlei nut. De Hottentotten en andere afrikaansche volken eten zijn vleesch, dat evenwel tamelijk taai moet zijn, als lekkernij. Zijne huid is sterk en wordt tot een soort leêr bereid, en zijne eieren, die de grootte van eene kleine pompoen hebben en 3 à 4 KG. wegen, leveren een goed voedsel op. Het wijfke legt een tamelijk groot aantal eieren; zij is echter alles behalve zorgzaam in het uitbroeien. Niet zelden toch verlaat zij ze en dan tracht zij ze wel weêr terug te vinden, doch wijl zij zich daarbij dikwijls vergist, broeit zij menigmaal de eieren van een ander uit. Ofschoon derhalve de struisvogel in veêren en gestalte niet ongelijk is aan den ooievaar, verschilt hij in teedere zorg voor zijn kroost zeer veel van dezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken