Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nuttige wenken en opmerkingen over land- en tuinbouw.

Groententeelt.

Het bleeken van andijvie. 't ls zeer algemeen bekend dat de andijvie, vóór ze gebruikt kan worden, eene bewerking moet ondergaan, welke men bleeken noemt. Het doel, dat men door deze bewerking poogt te bereiken, is: de plant te ontdoen van haren bitteren smaak. Het bleeken geschiedt op verschillende manieren, zoodra de andijvie niet meer in bladmassa toeneemt; dit is vooral in augustus en september het geval. De meest gebezigde manier van bleeken is die door opbinding; zij heeft op de volgende manier plaats. Nadat men zich verzekerd heeft dat de planten goed droog zijn, zuivert men haar voorzichtig van rotte of verwelkte blaêren, legt de goede blaêren in hunne natuurlijke ligging en neemt ze daarna van boven met de eene hand bijeen om er met de andere hand een band om te slaan. Het opbinden moet altijd bij droog weêr geschieden en liefst op het midden van den dag, wijl de planten dan de kleinste hoeveelheid vocht bevatten. Ook zorge men er voor niet te vast te binden, omdat hierdoor de planten licht rotten; men bindt ook nooit te veel

[pagina 8]
[p. 8]

planten op denzelfden tijd op, daar gebonden planten niet lang goed blijven. Het beste bandmiddel zijn de lange, zwaardvorimge blaêren der gele lischbloem (Iris-psendacoris) welke plant men in ons land nog al algemeen langs en in de slooten vindt. Wanneer men de blaêren dezer plant uittrekt of afsnijdt en ze daarna uitgespreid eenige dagen op eene zonnige plaats legt, verliezen ze hare stijfheid en worden heel taai. Legt men ze daarna op eene lommerrijke plaats, dan kan men ze lang als bandmiddel van andijvie gebruiken. Laat men ze echter te lang in den zonneschijn liggen, dan worden ze onsterk. Nadat de opgebonden planten eenigen tijd gestaan hebben, zijn de binnenste blaêren geheel geel geworden, de vroegere bitterheid is verdwenen en de plant is voor de keuken geschikt. De tijd, welke er tusschen het opbinden en het gebruik moet verloopen, hangt geheel van 't weêr af. Eene verscheidenheid der breedblad-andijvie, gewoonlijk krop-andijvie genoemd, onderscheidt zich van andere variëteiten hierdoor, dat bij dichte planting hare blaêren zonder opbinding geheel geel worden.

Wormen in tuinworteltjes. Dikwijls hoorde ik liefhebbers van groententeelt klagen dat zij altijd tuinworteltjes teelden, welke geheel onbruikbaar waren door de vele wormkens, die er zich in bevonden. In mijnen hof, welke op zandgrond is gelegen, had ik er vroeger aanhoudend last van, tot dat ik toevallig een middel ontdekte dat mij in staat stelde goede worteftjes te winnen. Ik nam namelijk eens eene proef of het mogefijk was tuinworteltjes met gunstig gevolg vóór den winter te zaaien in den vollen grond, en ondervond toen, dat dit niet alleen mogelijk was, maar tevens dat de opbrengst der zaaierij geheel vrij van wormen was. Ik herhaalde die proef verscheidene jaren achter elkander en steeds met hetzelfde gevolg. Ik zaai nu voortaan altijd tuinworteltjes in september op diep gespitten, vruchtbaren grond. Om de ontkieming te bevorderen, klop ik met het blad der schup de aarde na de zuivering goed vast en zorg bij droogte voor eene matige begieting. Zoodra de vorst invalt, dek ik de plantjes met dorre boomblaêren en laat dan verder het bed gedurende den winter aan zijn lot over. In het begin van maart neem ik de dekblaêren weg, zuiver het bed van onkruid en pluk dan in mei lekkere, zuivere tuinworteltjes of peêkens. Ik raad de liefhebbers van groententeelt aan, deze proef nog dit jaar eens te nemen.



illustratie
de zegeboog van het tentoonstellingspaleis te brussel.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken