Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Merkwaardigheden op het gebied van wetenschap, nijverheid en kunst.

INHOUD: - De bieën te Parijs. - Magnetisch schrift. - Een uitmuntende lijm.

Ieder weet, dat de bieën, die kleine, maar ieverige en nuttige insecten, vooral op zandgronden, waar uitgestrekte heide- en boekweitvelden gevonden worden, welig tieren en den bieënhouders door haar honig en was een goede winst bezorgen. Minder bekend is het, dat de bieën ook in groote steden worden gehouden en er gelegenheid vinden om niet slechts in haar dagelijksch onderhoud te voorzien, maarzelfs, even goed als hare naamgenooten in onze heidevelden, gelegenheid vinden een goede winterprovisie op te doen. Het tijdschrift Le monde de la science et de l'industrie bevat in een zijner laatste nommers een wonderlijk artikel over ‘de bieën te Parijs,’ waaraan wij het volgende ontleenen:

Parijs bezit eene menigte bieënhouders, die het getal hunner korven met elk jaar vermeerderen en daardoor in de laatste jaren wat men noemt bepaaldelijk ‘openbaar nadeel en hinder’ veroorzaken. Sommige houders bezitten honderd vijftig korven, en daar iedere korf ongeveer veertig duizend bieën kan bevatten, worden in één depôt somtijds verscheidene millioenen dier insecten gevonden.

Het is schijnbaar vreemd, dat zoovele bieën haar onderhoud kunnen vinden te midden van de volkrijke wijken der stad, waar zeer weinig hoven gevonden worden; dit feit laat zich echter gemakkelijk verklaren, wanneer men weet, dat al de biekorven in de nabijheid der groote suikerrafinaderijen gevonden worden. Die nijverheids inrichtingen vergoeden den stadsbieën het gemis van bloeiende boekweit- of heidevelden, daar het sap der bloemen voor de insecten geene volstrekte behoefte is: zij kunnen het even goed met suiker en suikerhoudende zelfstandigheden stellen. De bieën maken er dan ook volstrekt geen gewetenszaak van bij honderdduizenden de suikerrafinaderijen te bezoeken, en er haar wintervoorraad op te doen. Men begrijpt dat de fabrikanten het bezoek der kleine maar volhardende plunderaars ongaarne zien, waarom dan ook bij de overheid talrijke klachten en bezwaarschriften zijn ingekomen. Een der adressanten doet uitkomen dat de onwelkome bezoekers hem jaarlijks een nadeel van vijf en twintig duizend franken berokkenen. Tegen die plaag helpen geene voorzorgsmaatregelen, te minder daar wegens de warmte de ramen in de werkplaatsen voortdurend geopend moeten blijven, en de bieën bij duizenden door de geopende ramen binnendringen. Voegt men bij de beduidende schade den overlast, dien de werklieden van de bieën hebben, dan is het niet te verwonderen, dat door belanghebbenden met kracht op de opruiming of verwijdering der bieën wordt aangedrongen.

 

Professor Thomson te Bristol is onlangs met betrekking tot de magneetkracht tot eene ontdekking gekomen, die, zoo ze in de practische toepassing misschien weinig waarde heeft, nochtans zeer opmerkelijk is. Wanneer men op een dunne stalen plaat met een sterk magnetisch gemaakte ijzeren stift letters of volzinnen schrijft, blijven de aangeraakte plaatsen op de stalen plaat een geruimen tijd magnetisch, en trekken dus het ijzer aan. Wordt op de plaat ijzervijlsel gestrooid en dit er vervolgens weêr afgeschud, dan blijft het ijzervijlsel op de plaatsen hechten, welke door de stift bestreken zijn. Op die wijze verkrijgt men letters of teekeningen en relief. Dit zonderlinge verschijnsel kan men zonder nieuwe bestrijking gedurende langen tijd telkens opnieuw te voorschijn roepen.

 

Goede schakellijm hecht gebroken voorwerpen van glas, porcelein, aardewerk, enz. zoo stevig aan elkander, dat de deelen nauwelijks meer van elkander te scheiden en de breuken tevens ter nauwernood meer zichtbaar zijn. Daar goede schakellijm intusschen zeer zeldzaam is, willen wij een recept geven om zelf een uitmuntende lijm voor porcelein, glas, enz. te vervaardigen. Daartoe stoot men zuiver glas zeer fijn; het poeder schudde men door een zijden zeef en vermenge en wrijve het daarna op marmer of hardsteen met wit van een ei; het mengsel wordt in een fleschje gedaan en kan bewaard en naar willekeur gebruikt worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken