Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Elk wat wils.
Wenken en raadgevingen door Parvulus.

VII.

‘'t Arme schaap heeft wormen.’

‘Heb ik het niet gezegd? Maar, dokter, waaraan ziet ge dat?’

‘Wel, mama, zie eens hoe bleek de kleine is; zie hem eens aan zijn neus pluizen; klaagt hij niet over buikpijn, dag aan dag? Is zijn buikske niet hard, dik, opgezet als een trommeltje? De eetlust is zeer ongeregeld, de tong beslagen; diarrhee vindt ook al plaats, en ziet eens wat groote oogen! Hoor hem eens in den slaap knarsen op de tanden; hoor hem eens hardop droomen; ja, zou men tusschen beiden niet zeggen: 't kind heeft stuipen? Ja, ja, mama, 't kind heeft wormen, dat is zeker.’

‘Is het ook gevaarlijk, dokter?’

‘Wat zal ik u zeggen? Och neen, over 't algemeen heeft 't zoo'n groot gevaar niet. Men heeft wel eens beleefd, dat wormen de darmen doorbraken en ware worm-abcessen vormen; men heeft ze ooit verdwaald gevonden in de lever; ja, ik herinner me een geval waar een kind onder de hevigste verschijnselen van verstikking in eenige oogenblikken was overleden en dit alleen door 't indringen van eenige wormen in de luchtpijp. Ik heb eens een geval bijgewoond van een volwassene, die alle mogelijke verschijnselen vertoonde van razernij en ook overleed. Na zijn dood vond men niet minder dan 32 wormen tot een klomp ineengeward in den slokdarm zitten. Nog een geval van een meisje van 17 jaren, dat 's nachts opstond als in slaapwandelenden toestand, naar haar ouders bed wandelde en daar, doodsbleek met open oogen zonder kennis of besef bleef staan, tot dat de ouders haar weêr met groote moeite naar bed kregen. Toen ik 's morgens geroepen werd, vond ik haar nog in bewusteloozen toestand, koud en bleek, maar na eene duchtige dosis calomel met santonine, raakte zij een massa wormen kwijt en was genezen - maar gewoonlijk loopt het zoo erg niet. Er zijn er die fiksch gezond blijven met een aantal wormen in 't lijf; ja, ik heb een groot geleerde en voormalig professor van mij hooren beweren, dat kinderen niet gezond konden zijn zonder wormen, dat zij, geplaagd als ze zijn, door overvloedige zuurvorming, daarvan ontlast worden door de wormen. Toch houd ik het voor raadzaam ze te verwijderen als men er gewaar wordt; immers stuipen en dergelijke leelijke zaken hebben maar al te dikwijls hunnen oorsprong te danken aan deze walglijke gasten.’

‘En wat moet men er tegen doen?’

‘De middelen zijn menigvuldig: bijv. wormenzaad, fucus helminthocorton, artemixà absyn-. thum, valeriaan, tanacetum, sem-sabadillae, enz. enz. 't Werkzaamste intusschen is het gewone wormzaad in melk of confituur 1 of 2 gram per dag. Uit dit wormzaad trekt men tegenwoordig een alcaloïd: santonine genoemd, en 't is dit, wat men verkoopt in de z.g. wormpatronen, pastilles, koekjes, enz. Men zij echter voorzichtig in het toedienen van deze; niet zelden heb ik verschijnselen van vergiftiging na het gebruik dezer wormkoekjes waargenomen. Men vermijde tevens vette, zure, sterk melige spijzen. Dit over de wormen.

‘Een soort van gedierte, waar kleinen niet alleen, maar soms grooten ook last van hebben, zijn de z.g. oxyurus of maden; zij huizen gewoonlijk aan het uiteinde van den dikken darm en veroorzaken daar dikwijls eene onuitstaanbare jeukte. 't Eenvoudigste, beste, snelwerkendste middel is, eene eenvoudige inspuiting met wat koud water.

‘Nu zullen we nog met een woord spreken over den zoo gevreesden, maar gelukkig hier

[pagina 64]
[p. 64]

nog al zeldzamen lintworm. 't Is geen pleizierige kostganger, dat kan ik u verzekeren, met zijn ellenlang lijf, zijn kop met haken en zuigmonden voorzien: maar wat u zal verwonderen is, dat dit beest eigenlijk niet één beest is, maar eene kolonie van dieren. De kop vormt een dier alleen; daarop volgen de lidmaten, vierkantjes zou men zeggen; welnu, ieder dezer vierkantjes (en ze kunnen honderden bedragen) is een dier op zich zelf; ieder hunner brengt eieren voort, die, uitgedreven, en dan door een varken bijv. opgeslokt, in diens lever zich nestelen als blaasworm ('t varken is dan garstig of gortig); wordt deze lever nu gebruikt door den mensch, dan ontwikkelt zich deze blaasworm weêr tot lintworm.’



illustratie
preekstoel van de gebroeders goyers te leuven.


‘Maar hoe kan men weten, of men een lintworm heeft?’

‘'t Zekerste en eenvoudigste teeken is zeker als men stukken van den worm kwijt raakt; zoo niet, dan geven, volgens den vermaarden dokter Louis, dikwijls voorkomende maar voorbijgaande kolieken, zonder diarrhée, jeukte aan den neus en dáár waar de rug van naam verandert, ongelijkmatigheid van den eetlust, hoofpijn, suizingen in de ooren, nu en dan stoornissen in het gezichtsvermogen, misselijkheid en braken, vooral nuchteren, een gegrond vermoeden tot de aanwezigheid van den hatelijken gast; deze verschijnselen vermenigvuldigen na 't gebruik van zure, vette, sterk gezouten spijzen en verminderen door het gebruik van melk, suiker en meelspijzen; geeuwhonger behoort ook niet tot de zeldzaamheden. Dat deze leelijke beesten niet alleen bij volwassenen voorkomen, maar ook bij kinderen, ja zelfs bij zuigelingen, heb ik bij eigen ondervinding. Ik heb namelijk een kind van onge. veer drie weken gekend, dat na vele stuipen te hebben doorstaan, eindelijk verloste van twee lintwormen in eens; 't waren de z.g. bothryocephalus latus, en ik heb ze, voor de aardigheid van 't geval, in sterk water bewaard. En nu de geneesmiddelen. Legio zijn ze, en even legio de blufferij, die er meê geslagen wordt, alsmeê de noodige voorschriften en raadgevingen. Twee kan ik er u aanraden als snelwerkend en probaat: de kousso (bloemen van de broyera anthelmintica) en de wortel van filia maris, een soort varenkruid; hier kan men nog bijvoegen den granaatbast. Een dezer drie is voldoende; van 't eerste 10 à 12 gram op ½ liter water om het kwartier een kopje 's morgens nuchter; 't tweede een gram of acht poeier met honig ondereen, 's morgens eveneens nuchter; van 't derde ½ hectogram op een liter water tot de helft laten verkoken; om 't half uur een derde. Na 't gebruik van elk dezer een lepel wonderolie een uur of wat naderhand. Kinderen geve men slechts het ⅓ of het ⅓.’ Het beste en het voorzichtigste is echter naar een goed dokter te gaan en zich te laten behandelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken