Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Emmanuël.
(Kerst-cantate.)

Voorzang.

 
Zangers van de Hemelkoren,
 
Zweeft op gouden pennen neêr:
 
Ziet het Licht op aarde gloren,
 
't ls de starre van den Heer!
 
Welk een luister
 
Straalt met ongewone pracht
 
Door het duister
 
Van den eeuwenouden nacht!
 
Strijk, o koor des Hemels neêr,
 
't Is de starre van den Heer!
 
 
 
Welk een zang ruischt door de sferen
 
Langs de azuren hemelbogen!
 
't Is de lofzang der Verlossing,
 
't Wiegelied van 's Hemels Koning:
 
Emmanuël
 
Onsterflijk God,
 
Emmanuël
 
Heer Sabaoth!
 
Almachtig Maker van 't Heelal,
 
Die is, die was, die wezen zal.
 
 
 
Des Hemels dauw drupt neêr op aard,
 
Der Maagd werd 's Heeren woord verklaard,
 
Ze ontving en heeft een kind gebaard:
 
Emmanuël!
 
Over Bethels heuvelklingen
 
Schalt het lied der Englenrij,
 
Hoor haar juichen, hoor haar zingen
 
Bij der harpen melodij.

Rei van engelen.

 
Gode zij eere, den menschen zij vrede!
 
Gloria!
 
Aarde, verblijd u, juich jubelend mede.
 
Gloria!
 
Menschdom, verheug u, verhoord is uw bede.
 
Gloria!
 
Hemel en aarde, oceanen en kolken,
 
Donder en hagel, gestarnten en wolken,
 
Boomen en bloemen, gevogelte en volken,
 
Juicht! en komt allen uw vreugde vertolken.
 
Gloria!
 
Kniel neder,
 
Vouw teeder
 
Uw hand ten gebede,
 
Laat psalmen
 
Weêrgalmen
 
U, menschdom, zij vrede.

Rafaël.

 
Vrede! kostbre hemelsgave,
 
Dauw ontdroppeld aan Gods Hart,
 
Teedre glimlach van d' Algoede,
 
Balsem voor uw zielesmart,
 
Veilige uitkomst in uw wanhoop,
 
Bovenaardsche melodij.
 
Vrede! menschdom, slaak uw banden,
 
Vrede, vrede, gij zijt vrij!

Gabrïel.

 
Vrij! uw ziel van satans kluister,
 
Van der helle dwinglandij,
 
Van het eeuwig tandenknarsen,
 
In 't verblijf der razernij;
 
Uw Verlosser is geboren!
 
 
[pagina 99]
[p. 99]
 
Vrij! uw geest van waan en logen,
 
Van der dwaling overmacht,
 
Van het dolen door d' onveilgen
 
Nevel van den bangen nacht:
 
Zie de zon der waarheid gloren!
 
 
 
Vrij! uw wil om 't kwaad te doemen,
 
Om het goede steeds te doen,
 
En het schoone te beminnen,
 
Hoe fel ook de driften woên:
 
Jezus is een sterke toren!

Michaël.

 
Sterk ja, krachtig
 
Overmachtig
 
Heer Sabaoth;
 
Toch zachtzinnig
 
En aanminnig
 
Der Liefde God!
 
Onverwinlijk
 
Ten gevechte,
 
Maar beminlijk
 
Den gerechte.
 
't Is vreeslijk, als de God der legerscharen,
 
Ten strijde trekt, om Zijn verloochenaren,
 
De overtreders van Zijn wetten
 
Met Zijn gramschap te verpletten!
 
Dan siddert, dan davert en schokt het Heelal;
 
Dan wagglen de bergen en joelen de kolken
 
Der woeste oceanen. Voor 't krakend geknal
 
Zijns donders verbleeken de rillende volken;
 
Dan flikkren de flitsen Zijns bliksems - Zijn zwaard!
 
Dan bulderen al de elementen in woede:
 
Wie is het, die Gode den oorlog verklaart?
 
Heer! Gij zijt de Almachtige, Alwijze, en Algoede
 
Emmanuël,
 
De Schepper van 't Heelal,
 
Die is, die was, die wezen zal.
 
Gloria!

Trio.

 
In 't stalke ligt
 
Het godlijk Wicht
 
Met raaflende zwachtels omwonden!
 
Maria had
 
In Davids Stad,
 
De stede haars Vaders, gevonden
 
Geen gastvrije woning,
 
En vlijde den Heer,
 
Der koningen Koning
 
In 't kribbeke neêr!
 
Arm Kindekijn,
 
O Koning mijn!
 
Hoe rillen Uw handjens van koude!
 
Uw hofstoet zijn,
 
Uw Moederkijn,
 
En Jozef, der Maged vertrouwde!

Rei van engelen.
Zang.

 
Waarom toch zoo schamel, zoo kleen, zoo veracht,
 
In 't stulpjen eens herders, in 't holle der nacht,
 
Waarom niet omgeven van vorstlijke pracht,
 
Verschenen op aarde?
 
Beveel slechts: een schitterende Engelenstoet,
 
Omzweeft U en dient U met vroolijk gemoed,
 
En zingt U zijn heerlijkste liedjes ten groet!
 
De Maagd, die U baarde,
 
Zij is een jonkvrouw uit Davids geslacht,
 
Betrekt wel getrouw aan uw wiegje de wacht,
 
Is schoon wel wanneer zij U aanziet en lacht,
 
Doch arm en ellendig!
 
Wel is de Verloofde, wiens handwerk haar voedt,
 
Een edele telg van een koninklijk bloed,
 
En zijt Gij beveiligd nu hij U behoedt,
 
Doch Gij zijt onendig
 
Emmanuël,
 
Onsterflijk God
 
Heer Sabaoth.

Tegenzang.

 
Aanbidden wij 't geheimnis!
 
Geen Englenbrein vermoedt het,
 
Maar wat voor ons geheim is,
 
Dit Kindeke bevroedt het.
 
Is Hem de pracht der aarde,
 
Haar praal niet overbodig;
 
Heeft Hij, die 't al vergaarde,
 
Der menschen goedren noodig?Ga naar voetnoot(1)
 
Doet Hij de waterbronne
 
Den berg voet niet ontbor'len;
 
Wil Hij niet dat de zonne
 
Bestraal de tarwekor'len,
 
Dat zij tot vruchtbre halmen
 
Op 's menschen akker groeien;
 
En blijde jubelpsalmen
 
Van 's menschen lippen vloeien?
 
Zingt Hem niet, in 't gebladert
 
En groene palmenmeien
 
Ter morgenbeê vergaderd,
 
Het voglenkoor zijn reien?
 
Zijn Hem de woeste orkanen
 
Geen dienaars, vlug en vaardig,
 
En brullen de oceanen
 
Geen loflied hunner waardig?
 
Zijn Naam weerklinkt langs velden,
 
Langs bergen, zeeën, wolken,
 
't Wil al Gods lof vermelden
 
En eigen dank vertolken.
 
Emmanuël
 
Oneindig God,
 
Emmanuël
 
Heer Sabaoth!

Michaël.Ga naar voetnoot(2)

 
Nog heugt mij de dag, de noodlottige stonde
 
Van 's Aartsvaders val,
 
Toen God, tegen Adam door Eva tot zonde
 
Verleid, mij beval:
 
‘Mijn Michaël, wapen uw arm met den zwaarde,
 
Vat post aan de poort,
 
Drijf weg den verwaten! hij zwerv' over de aarde,
 
En zij breng'hem voort
 
Na pijnlijken arbeid slechts distels en doornen
 
Tot straf voor zijn trots.
 
Laat zien wien hij dorst onbeschaamd te ver-toornen!’
 
O Kindeke Gods!
 
Uw Michaël legt aan uw kribbeke neder
 
Het zwaard in de scheê:
 
De Vader der Liefde openbaarde zich weder
 
Den mensch gewordt vreê:
 
Aan 't schamele wiegjen omhelzen zich de Engel
 
Van vrede en van recht,Ga naar voetnoot(3)
 
En stemmen weer in met ons zangengemengel;
 
Het pleit is beslecht,
 
Zie de aarde brengt wijn voort en koren en honing
 
Nu Christus ontsproot
 
In Efrata's Bethel, de lieflijke woning
 
Van 't voedzame brood.Ga naar voetnoot(4)

Gabriël.Ga naar voetnoot(5)

 
Wees nogmaals mij gegroet
 
O wonderlijke Maagd,
 
Nu Gij op uwen schoot
 
Het Godlijk Kindje draagt:
 
Ave Maria!
 
Erken, o Koningin,
 
Den trouwen Gabriël
 
Die u de boodschap bracht
 
In de arme bedecel:
 
Ave Maria!
 
Hoe was, bij Gods bevel,
 
Uw maagdlijk hart te moê!
 
Verheug U! eeuwen lang
 
Roept U het aardrijk toe:
 
Ave Maria!

Rafaël.Ga naar voetnoot(1)

 
Is deez Emmanuël
 
Een Kind van troost en zoete vreugde,
 
De hoop van Israël,
 
O Englen koningin! verheugde
 
Uw hart zich toen uw blik
 
Voor 't eerst op 't Jezukindje rustte
 
En gij, met liefde en schrik
 
Uw Zoon en uwen Schepper kuste;
 
Ach! eens rijst Hij omhoog
 
Met bloedzweet op de ledematen,
 
En tranen in het oog!
 
O smart! wanneer zij, die Hem haten,
 
Zich wapenen, om Hem
 
Belaan met ketenen, te sleuren
 
Weg naar Jerusalem,
 
En van 't gebeent' zijn vleesch te scheuren!
 
O smart! indien gij wist
 
Dat U een zwaard het hart zal kerven.
 
De Vader heeft beslist
 
Dat Christus aan het kruis zal sterven!
 
Doch weet, dat, als Hij, in
 
Gethsemané bedroefd, bezweken,
 
Bij 's lijdens eerst begin,
 
Zijn Vader om genâ zal smeeken,
 
Uw trouwe Rafaël
 
Hem lijdensmoed in 't hart zal spreken,
 
Om van den Vorst der Hel
 
Voor eeuwig 't machtgeweld te breken!
 
Dan zal van de aard de jubeltoon
 
Weer opgaan naar de Hemelwoon:
 
Gloria!
 
Emmanuël
 
Onsterflijk God,
 
Emmanuël
 
Heer Sabaoth!

Slotzang.

 
Welkom! welkom! Zielenbeminnaar!
 
Door armoede en strijden
 
En mateloos lijden,
 
En rusteloos zwerven
 
En smadelijk sterven
 
Driewerf roemvol Helleverwinnaar!
 
Welkom bij uw eerste schrede,
 
Koning, van uw zegetocht!
 
Gij herstelt den zoeten vrede,
 
Gij verplet het helsch gedrocht!
 
Hemel en aarde, oceanen en kolken,
 
Donder en hagel, gestarnten en volken,
 
Boomen en bloemen, gevogelt en wolken,
 
Alles verschijnt om zijn vreugd te vertolken.
 
Emmanuël!
 
Gloria!
 
 
 
Jacq. Vrancken, Pr.

voetnoot(1)
Deus meus es tu, et bonorum meorum non indiges
(Ps. XV. 2.)

voetnoot(2)
Michaël: veldheer.
voetnoot(3)
Justitia et pax osculatae sunt (Ps, LXXXV. 11.)
voetnoot(4)
Bethlehem beteekent domus panis, huis des broods
(St. Gregorius Hom. 8 in Evang.)

voetnoot(5)
Gabriël: Gods geheimenistolk.

voetnoot(1)
Rafaël: beschermengel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken